Racisme (4)
Over humor en ‘white privilege’
We zouden er eens op moeten letten: hoeveel grappen worden er niet gemaakt ten koste van anderen, moppen over mensen die model zouden staan voor een gehele bevolkingsgroep? Moppen over domme blondjes en vrouwen die niet kunnen inparkeren. Grappen over vrouwen die er om vragen verkracht te worden – ‘ik wou dat iemand mij eens zou verkrachten’ zegt een man met een vette grijns. Grappen over mietjes, liefst verkondigd met een stereotiep slap polsje, over Belgen, over dikke mensen, over mensen die stotteren. En over ‘negers’, grappen over de profeet van de moslims, en inderdaad, over Aziaten. Vaste prik: leuk accentje want ze kunnen de r niet zeggen en afhaalchineeschinees, waar bij je zo gezellig de eerste generatie Chinese migranten weg kunt zetten. Sambal bij?
En let er ook eens op: die grappen worden gemaakt door mensen die zelf niet horen bij de groep waar ze zich vrolijk over maken. En nog een observatie: als er toevallig mensen bij zijn waar het wel over gaat, wat doen die dan meestal? In de verte kijken en doen alsof ze er niet echt zijn, of een beetje mee grinniken, vooral niet de indruk wekken dat je lange tenen hebt of geen gevoel voor humor. Je wilt als vrouw toch niet gezien worden als zo’n humorloze gefrustreerde trut, waarvan als je weg bent gezegd wordt: ‘die moet eens een goede beurt’. Dus je bent sportief en lacht mee als de spreekwoordelijke boer met kiespijn. En ben je in een situatie waarin je ook nog formeel afhankelijk bent van degene die denkt dat hij leuk is, bijvoorbeeld omdat hij je baas of je collega is, of omdat hij in de jury zit die moet oordelen over jouw zangkunst, dan kijk je helemaal wel uit om iets terug te zeggen. Waarbij de lolbroek in kwestie denkt dat het wel in orde is, want Hassan of Wang moesten er ook om lachen. Grapje moet toch kunnen.
Je zou je op z’n minst even af kunnen vragen of grappen wel leuk zijn als ze niet leuk zijn voor de mensen waar ze over gaan, niet?
Grappen en macht
Is dat nou racisme (of seksisme of homofobie)? Ja, als je die grappen ziet als een onderdeel van een racistisch systeem. Het laat zien wie de macht heeft. Wie de bovenliggers zijn. Wie de macht heeft van de definitie en van wat de onderliggers maar moeten accepteren. Je kunt je grappen ook richten op de machthebbers, maar dat zul je niet snel doen waar die zelf bij zijn. Het kenmerkende is dat je de grappen over de baas alleen maakt waar die het niet kan horen. Je kijkt wel uit. Je maakt geen homomop als je baas er bij is die toevallig ook nog homo is. Je begint niet over vrouwen die een goede beurt nodig hebben als je baas een vrouw is, tenminste niet als ze tegenover je zit. Precies daaraan, aan welke grappen mensen maken in welk gezelschap, en wanneer niet, kun je zien dat het gaat om context, om de context van ongelijkheid.
Het laat zien wat de dominante groep zich kan veroorloven tegenover een ondergeschikte groep. Tot die zich weren. En opeens duidelijk wordt wie er eigenlijk de mensen zijn met de lange tenen, want we hebben het de laatste tijd kunnen meemaken, hoe furieus de leden van de dominante groep kunnen worden wanneer zij geconfronteerd worden met kritiek op een deel van hun cultuur, of op hun lompheid en gebrek aan empathie, laat staan als je ze in hun gezicht zegt dat je iets racistisch vindt. Diezelfde mensen die vinden dat de anderen zich niet aan moeten stellen en niet zo overgevoelig moeten zijn maar tegen een grapje of een beetje kritiek moeten kunnen zijn opeens diep beledigd.
Hoe schadelijk grappen zijn die ten koste van een andere groep gemaakt worden is dus afhankelijk van context. Van een specifieke vorm van ongelijkheid en van een ongelijke verdeling van macht. De conclusie is dan dat de vraag of een grap acceptabel is per definitie niet beantwoord kan worden door de mensen die aan de bovenkant van de macht zitten, mensen die zelf geen ervaring hebben met hinderlijke stereotypen, tenzij ze zich inmiddels bewust zijn van het systeem van ongelijkheid dat in onze cultuur zit ingebakken.
Foute grappen
Zijn dan alle grappen die over andere mensen gaan even fout? Neem de Hollandse gewoonte om Belgenmoppen te maken. Dat is niet sympathiek, maar kan het kwaad? Een beetje. Het draagt bij aan het instandhouden van een kloof tussen de Vlaamse en Nederlandse cultuur die er niet zou hoeven te zijn, gezien het feit dat we dezelfde taal spreken. Belgische auteurs geven vaak liever uit bij een Nederlandse uitgeverij, omdat ze dan in beide landen gelezen worden. Terwijl Nederlanders heel zelden een boek zullen lezen dat bij een Belgische uitgeverij is verschenen. Maar verder hebben we van elkaar weinig last, want Belgen maken ook grappen over Nederlanders, en we zijn niet van elkaar afhankelijk. Anders dan bij grappen over mensen die dik zijn, of op een andere manier niet aan de norm voldoen: die hebben wel degelijk te maken met discriminatie en dus ook met het feit dat je moeilijk aan het werk komt. Ik maak het regelmatig mee als ik met mijn vriendin die in een rolstoel zit buiten ben: dat er over haar hoofd heen tegen mij gepraat wordt, alsof ze behalve benen die het niet meer goed doen ook kinds is geworden en niet meer voor zichzelf kan spreken.
En natuurlijk zijn er allerlei vormen van zelfspot waar niks mis mee is – ik heb vroeger vaak gelachen om goed voorgedragen Sam en Moos moppen, maar heb snel begrepen dat je die als je zelf niet joods bent maar niet moet maken. Ook kunnen vrouwen erg onaardige grappen maken over mannen – we weten precies waar hun zwakke plekken zitten – maar weten ook dat die eigenlijk niet echt leuk zijn, dus lullige moppen bewaren we voor als mannen er niet bij zijn – klein wraakje. Even kunnen wij ons superieur voelen.
Om nog even terug te komen op de begrippen waar ik het in deel 1 over had: vooroordelen zijn er over en weer. Maar vooroordelen kunnen vooral kwaad als ze raken aan een reëel gevoel van machteloosheid, aan een pijnlijke voorgeschiedenis. Soms persoonlijk: ik kan geen enkele waardering opbrengen voor grappen over seksueel geweld tegen vrouwen, en soms collectief: grappen over domme negers raakt te veel aan een voorgeschiedenis van slavernij die in het geheugen van nazaten zit gegrift en als witte beweren dat het nu maar eens tijd wordt om het verleden te laten liggen herinnert zwarte mensen vooral aan het feit dat wit Nederland nooit werkelijk onder ogen heeft gezien hoe rijk wij zijn geworden aan de uitbuiting en onderwerping van inheemse bevolkingen in Indonesië, Suriname, de Antillen. Het is te makkelijk om te zeggen: ‘daar was ik niet schuldig aan’ en ‘dat was al lang geleden’ als het jou niet aangaat. Dat begrijpen we wel, gelukkig, als het gaat over joden. Er zijn heel erg weinig mensen in Nederland te vinden die concentratiekampgrappen leuk vinden, en dan ook nog durven te vinden dat ‘ze’ niet zo overgevoelig moeten zijn. We snappen dus wel dat er grenzen zijn, maar zijn daarbij erg selectief.
Het punt is dus, om terug te komen om deel 3 over institutioneel racisme, dat racistische grappen racistisch zijn omdat ze deel uitmaken van een in onze samenleving op vele manieren vastliggende vorm van ongelijkheid. En dat is precies waarom de witte grapjassen niet begrijpen waarom het zo pijnlijk is als ze tegen een man met een Aziatisch uiterlijk afhaalchineesgrappen maken. Die grappen staan niet op zichzelf. Zoals de figuur van zwarte Piet niet op zichzelf staat.
Waarom nu?
En waarom er nu opeens zo’n ophef over is? Omdat er nu sprake is van een omkeer in het bewustzijn van de mensen die het niet meer pikken. Het is genoeg geweest. Nu is het de geïntegreerde jonge generatie Chinezen die het niet meer verdraagt hoe hun ouders en grootouders worden beledigd. Waarom we niet eerder van Aziatische mensen protest hoorden? Dat heeft te maken met de ‘overlevingsmechanismen’ van ondergeschikte groepen. Veel mensen hebben thuis geleerd om er maar geen kwestie van te maken en je niet te laten provoceren, omdat je eigen boze reactie zich weer tegen je kan keren. Mensen die in de horeca werken, zoals veel Nederlandse Chinezen, hebben meegekregen dat de klant koning is. Ze hebben bovendien vaak meegekregen dat je de vuile was niet buiten moet hangen, dus dat je de eer beter aan jezelf kunt houden en geen ruzie moet krijgen. Dus trek je een strak gezicht, of glimlacht voor de vorm. Dat past meteen mooi bij het stereotype van de ondoorgrondelijke Chinees. In het Jiddisch heb je een uitdrukking: geen risjes maken, geen aanleiding geven tot uitingen van antisemitisme. Je aanpassen, je mond houden. Een overlevingsmechanisme dat voortkomt uit vele eeuwen lang als minderheden moeten leven onder vreemd en vijandige heerschappij. Vrouwen hebben lang geleerd dat ze alleen acceptabele vrouwen zijn wanneer ze zachtaardig zijn en veel verdragen. Er is een hele reeks van scheldwoorden voor vrouwen die te assertief zouden zijn: haaiebaai, kenau, bitch – het kenmerkende is dat er geen scheldwoorden zijn voor assertieve mannen.
Maar vroeger of later is de maat vol. Het is juist een teken van integratie, van volwaardige participatie, van emancipatie, dat de leden van groepen die vaak het mikpunt zijn van stereotiepen, ook in de vorm van zogenaamde humor, in verzet gaan en het niet meer nemen.
En dan snappen de leden van de dominante meerderheid niet waar al die ‘agressie’ opeens vandaan komt. Wat, mag je opeens niets meer? Ben je al racist als je een onschuldig grapje maakt? Wat je ziet is dat de dominante groep het niet goed kan hebben als ze een spiegel wordt voorgehouden. Racisme, dat is het probleem van zwarte mensen, seksisme, dat is het probleem van vrouwen. Zij zijn het probleem, zo hebben we dat afgesproken. Zwarten moeten hun best doen om uit hun ondergeschikte positie te komen, migranten moeten harder werken aan hun integratie, vrouwen moeten zichzelf emanciperen. En nu komen we aanzetten en zeggen dat zij, witte mannen, het probleem zijn. Of op z’n minst een deel ervan. Dat vinden ze niet leuk.
Hoe witten worden voorgetrokken
Die geweldige verbazing, en de neiging om de zaken meteen om te draaien en zichzelf nu als slachtoffers te zien zegt vooral iets over waar we in Nederland nog geen gangbare termen voor hebben: white privilege. De betere behandeling die witten heel gewoon vinden, en dus zelden zullen herkennen als voorgetrokken worden.
()
De Amerikaan Tim Wise gaf een goed voorbeeld van witte privileges. Hij maakte een keer mee dat hij zijn autosleuteltjes in zijn auto had laten zitten en hem niet meer open kreeg. Terwijl hij aan het slot stond te prutsen kwam er een agent aan, die meteen erg met hem meeleefde, en hem even hielp om de auto open te krijgen. Ja, hem overkwam dat ook wel eens, zei de agent. Stel, zei Wise, dat ik zwart was geweest. Hoe had die agent zich gedragen? Op z’n allerminst had hij eerst het identiteitsbewijs en de autopapieren gevraagd van de zwarte man, maar er is een dikke kans dat hij meteen was behandeld als crimineel. Dat maken zwarte mensen in Nederland vaak mee, aangehouden worden bijvoorbeeld als je in een redelijk dure auto zit. Dat zal witte mensen aanzienlijk minder vaak meemaken.
De witte man die netjes geholpen wordt door de agent vindt dat heel gewoon, en ziet het niet als een voorrecht. En dat is precies het punt. Zo realiseren mannen zich ook vaak niet dat het een privilege is dat ze ‘s avonds over straat kunnen lopen zonder bang te zijn. Ze vinden het gewoon dat ze een bepaalde baan krijgen en denken nooit wat fijn dat ik een witte man ben en geen vrouw of een Marokkaan want anders kreeg ik die baan niet. Ze vinden het gewoon dat ze vaker seksegenoten zien in de politiek en als deskundigen op de tv. Als het ze al opvalt als witte dat ze weinig gekleurde gezichten zien, dan zien ze dat als het probleem van zwarten, of van vrouwen. Niet hun probleem.
Witte dominantie, dat is bijvoorbeeld het vanzelfsprekende recht op definitie van de werkelijkheid. Dan krijg je Han van der Horst die als witte man bruine man Quinsy Gario wel even uitlegt hoe het echt zit en wat hij fout doet, zonder ook maar enig moment stil te staan bij zijn eigen arrogante paternalisme. Het komt er op neer dat hij als witte zegt: ik bepaal wat racisme is en ik bepaal hoe jij daar tegen op mag treden. (Hier) Witte privileges betekent dat wij witten gezien willen worden als individu, en het niet verdragen als we als ‘witten’ worden weggezet, maar het wel vanzelfsprekend vinden dat elke moslim aangesproken kan worden op het gedrag van elke andere moslim. Maar als de boel weer eens wordt afgebroken door voetbalfanaten worden nooit andere witten (of andere mannen) daarop aangesproken. witten, en mannen, en hetero’s zien zichzelf niet als groep, ze zien de anderen als groep waar ze algemene uitspraken over mogen doen. Zelf verdragen ze dat niet.
Er zijn een paar redenen waarom de mensen in de dominante groep hun privileges niet zien. In de eerste plaats omdat ze zichzelf zien als de norm. Als normaal, om het anders te zeggen. Ze zijn, tenzij ze zich daarvan bewust zijn geworden, blind voor hoe anders de wereld er uit kan zien als je vrouw bent, of zwart.
In de tweede plaats verwarren mensen uit dominante groepen vaak privileges met macht, en denken helemaal niet aan zichzelf als iemand met macht. De meeste mannen zitten ook niet op hoge posten, en hebben ook geen dure auto’s. Als je homo bent kun je denken: ik word ook gediscrimineerd, en kun je vergeten dat je wit bent. En man. Als je wordt aangenomen voor een baan zal je nooit denken, fijn, dat heb ik te danken aan het feit dat ik een witte man ben. Witten zullen zelden bedenken dat ze te maken hebben met een systeem van stelselmatig voorgetrokken worden.
En als derde factor zie ik vaak dat mensen die zichzelf zien als progressief, modern, onbevooroordeeld, links, nog het meeste moeite hebben om aan te nemen dat dat niet per se betekent dat zij vrij zijn van seksisme, racisme en klassisme (discrimineren op grond van klasse). Ik herinner me nog goed dat ik eerst in de weerstand schoot toen binnen de vrouwenbeweging zwarte vrouwen zeiden: jullie witten spreken niet namens ons. En dat ik het ook niet leuk vond toen ik een keer niet mee mocht doen met een zwarte groep. Want ik was toch goed? Het is niet makkelijk als je denkt dat jij al aan de goede kant staat er opeens een groep langs komt die je vertelt dat je er nog wel wat bij kunt leren.
Kortom: de ondergeschikte groep heeft bijna altijd veel meer inzicht in hoe het systeem van onderdrukking en achterstelling werkt, dan de dominante groep. Voor de meeste witte mensen is het voldoende om te denken dat zij persoonlijk geen racist zijn, omdat ze niks hebben tegen Surinamers, en daarmee is de kous af. Racisten, dat zijn altijd de anderen. Maar wie beseft dat we hoe dan ook allemaal deel uitmaken van een systeem, waarbinnen de kansen ongelijk zijn verdeeld, en dat die kansen veel te maken hebben met stereotiep denken, ziet ook dat niemand zich kan beroepen op onschuld. Wie geen deel uitmaakt van de oplossing is deel van het probleem.
Als een vis die niet merkt dat hij in water zwemt…
Inzien dat je zelf deel uitmaakt van een dominant systeem dat ten koste gaat van anderen is lastig. Het is als in het spreekwoord: het allerlaatste dat vissen zullen merken is dat ze in water zwemmen. Wie hoort bij de dominante groep moet er moeite voor doen om zich te verplaatsen in die ander. Het helpt daarbij als je je bewust bent van eigen ervaringen van discriminatie en te worden weggezet, maar het is helaas geen garantie. Ik ken homo’s die veel begrijpen van islamofobie, en anderen die zich juist erg tegen moslims afzetten omdat die van hun geloof tegen homoseksualiteit zijn. Ik ken zwarte en islamitische mannen die begrijpen dat feminisme uiteindelijk ook in hun belang is, en anderen die juist heel stereotiepe ideeën hebben over vrouwen, en onder het mom van ‘we zijn nu eenmaal verschillend’ opnieuw traditioneel onderworpen gedrag van vrouwen verwachten. Het is soms ingewikkeld omdat bijna niemand van ons alleen ervaringen heeft aan een dominante of aan een gedomineerde kant. Zoals ik vrouw ben, en wit, en hoog opgeleid, en dus een pakketje ben van verschillen die niet alleen maar te vinden zijn in de samenleving, maar ook in mij. En heeft het tijd gekost voor ik in staat was om naast de akelige ervaringen die ik als vrouw had opgelopen in te zien dat ik als witte ook een paar voorrechten had die een zwarte vrouw niet had. Maar inderdaad: voor witte heteroseksuele hoogopgeleide goedbetaalde mannen, is het een hele klus om onder te ogen te zien dat ze hun goede positie in het leven niet hélemaal aan hun eigen verdiensten te danken hebben, maar dat ze ook het een en ander aan voorrechten mee hebben gekregen.
Hoe je daar mee om kunt gaan is nog een heel verhaal. Hoe we bondgenootschappen kunnen sluiten, en wat daar voor komt kijken, en hoe we de geinternaliseerde onderdrukking af kunnen leggen, maar ook de blinde vlekken van de dominante groep, daar kom ik later nog een keer op terug. En op de vraag of er ook zoiets bestaat als ‘omgekeerd racisme’.
Deel 5: hier.