Leuk om te doen: een college geven over feminisme en gender, voor een gemengde groep studenten aan de UvA, die een programma volgen ‘Social Movements: Change from Below’, onder leiding van Anne de Jong.
Voor mij leerzaam omdat het spannend is om te zien of de verhalen over vrouwenbeweging en feministische thema’s nog aankomen bij een veel jonger (en redelijk geprivilegieerd) publiek. Het was ook niet eenvoudig om thema’s te kiezen voor de twee uur die ik had, want je kunt er alle kanten mee op. Ik koos voor een korte verhandeling over ‘intersectionaliteit’, hoe je het eigenlijk niet kunt hebben over mannen en vrouwen zonder het ook te hebben over klasse, kleur, seksuele identiteit enzovoorts. En als verrassing – want veel mensen denken dat feminisme alleen over vrouwen gaat – had ik het over mannen en mannelijkheid. Mannen hebben problemen, mannen maken problemen, en mannen zijn niet één groep. We hadden het ook gezinsvormen en kinderen, is het erg als kinderen zonder vader opgroeien? Dat gaf veel aanleiding voor levendig gesprek, dus aan mijn derde onderwerp: macht in heteroseksuele relaties kwam ik eigenlijk niet meer toe.
Twee studentes gaven nog een mooie presentatie, met vooral de internationale kant van feminisme, die prachtig aansloot bij mijn verhaal. Het was wel grappig om te zien dat bij een meningenspel dat ze introduceerden de meeste studenten zich geen feminist wensten te noemen, hoewel wel veel van hen het eens waren met wat ik daarover zei. Interessant.
Ik gaf de studenten een cartoon mee van Peter van Straaten. Een vrijend stel. Hij is degene die vraagt: ‘doe ik het goed?’ De vraag erbij: wie heeft hier de macht, of: wie heeft hier de meeste macht? Over het antwoord mogen ze nog even nadenken. Jullie feestboekvrienden ook. Ik zal over enige tijd vertellen wat ik denk – en waarom.