Een van die vreselijke struikelteksten in de bijbel: in Sodom en Gomorra, waar de mensen niet wilden deugen, kwamen eens twee mannen aan in Sodom, en Lot gaf ze onderdak, wijn en matses. Maar ze waren nog niet naar bed of er kwam een massa mannen bij het huis van Lot, en eiste de uitlevering van de twee vreemdelingen, om ‘kennis met ze te maken’. Een dreigende scène, een dreigende groepsverkrachting. Lot probeert de situatie te redden, door de massa zijn twee nog maagdelijke dochters aan te bieden. Het zal je vader maar zijn, denken wij in de Ekklesia waar de tekst uit Genesis wordt voorgelezen, en er op dat punt hoorbaar gemor ontstaat bij de toehoorders. Met de twee mannen komt het nog goed, de dochters blijven ook intact. Maar Sodom wordt verwoest. Waar gaat dit in godsnaam over? Over de zonde van de sodomie, van de homoseksualiteit, is dat het waarom Sodom werd vernietigd?
Bram Grandia die afgelopen zondag de schriftuitleg deed heeft er op gestudeerd, heeft er de Babylonische Talmoed bij gehaald, de oude Aramese vertalingen en parafrases van de Hebreeuwse bijbel, en hij heeft een oude midrasj gevonden die een heel ander licht werpt op de kwestie. Want dit is er wat er met die tekst is gebeurd: het wordt al eeuwen gelezen als aanwijzing dat de bijbel homoseksualiteit veroordeelt. In gereformeerde kringen was er een uitleg gangbaar dat Lot de mannen zijn dochters aanbood, omdat hij daarmee de verdorven mannen van Sodom van de ergste gruwel weerhield door een geringer kwaad aan te bieden. Beter ‘natuurlijke’ ontucht dan ’tegennatuurlijke’, zelfs als het je eigen dochters betreft.
Maar ging het daarom? Om ontucht? De burgers van Sodom zijn slecht, dat is duidelijk. Maar wat is hun zonde?
Lees Ezechiël 16,
Zie, dit was de zonde van Sodom, jouw zuster:
zij was fier op brood genoeg en zorgeloze rust,
zij en haar dochters,
maar de hand van de arme en de behoeftige hield zij nooit vast.
Zich hoog boven alles wanend
bedreven zij gruwelen voor mijn aangezicht –
ik vaagde ze weg zodra ik het zag.
Dit is de werkelijke zonde van de Sodomieten: die willen geen vreemdelingen toelaten, ze willen hun brood en hun goud zelf houden, ze willen niets delen met gasten. Eigen volk eerst, is het motto, en bescherming van de eigen rijkdom tegen kapers op de kust. Zeg maar: optreden tegen asielverzoekers, ze zoveel mogelijk het land uit zetten, minder, minder, minder! En wie illegaal is ook nog strafbaar maken. Een heel actuele bijbelpassage dus.
Grandia heeft het verhaal gevonden over de dochter van Lot, Peletit, die elke dag eten ging brengen naar een behoeftige, en daarmee tegen de regels van Sodom in ging, ‘iedereen die de behoeftige, de vreemdeling en de arme steunt zal door vuur worden verbrand!’ Toen ze werd betrapt dreigde de vuurdood, en zij riep in wanhoop: ‘Heer der wereld, handhaaf mijn recht en mijn geding tegen de lieden van Sodom!’ En haar geroep werd gehoord.
Hier ging het dus om: Sodom en Gomorra staan model voor alle steden waarin de waarden van de Torah geheel werden omgedraaid: de zorg voor de wees, de weduwe en de armen, en het gastrecht werden grof geschonden, hun lichamelijke integriteit aangetast. Grandia:
Het is het verhaal van brute rechtsverkrachting en de schending van het gastrecht, waarbij de vreemdeling geen subject meer is dat respect verdient, maar een object dat je naar hartenlust kunt nemen. Hoe cynisch dat dit dit bijbelgedeelte een wapen geworden is in de handen van potenrammers. Uitgerekend zij vallen onder het oordeel van deze tekst. Helaas is deze tekst over Sodom in plaats van een beschermtekst voor bedreigde vrouwen en mannen een wapen tegen hen geworden. Dat alleen al schreeuwt om een exegetische onttakeling van het woord ‘sodomie’.
Hoe had de stad gespaard kunnen worden? Door niet te heulen met oplichters, door niet achter Ploert en Schender aan te gaan. Door de vreemdeling te achten. En wij? Door onze gastvrijheid als hoge oud-bijbelse waarde opnieuw te koesteren. Wij hebben nog een kans om niet naar de sodemieter te gaan.
(De gehele schriftuitleg van Bram Grandia is hier te vinden)