Die door Eiffel ontworpen lift deden we natuurlijk ook even. Niet alleen een toeristenattractie, het is ook echt erg handig als je een omweg met vele trappen wilt vermijden.
De vlooienmarkt. Lonneke kocht een grammofoonplaat, nog zo’n oude, ik een CD met fado’s en nog eentje van die leuke jongens die er speelden, en een piepklein kopje van twee euro voor mijn bica thuis.
En dan weer een café in voor een kopje koffie en een pasteitje. Het lijkt wel of er zo’n cafeetje is op elke hoek van de straat. Dat mensen daarvan kunnen leven is me een raadsel, maar voor ons erg prettig.
Het tegelmuseum, en toen mijn laatste avond: Isabel nam ons mee naar een authentiek fado café. Stampvol. En niet alleen met toeristen. Er komen om beurten minder bekende fadozangers zingen, maar het leuke is dat er ook af en toe echte beroemde binnenkomen om te luisteren, en soms om zelf te zingen. Er ging echt gefluister door de tent toen er een groot man binnenkwam. Ik kocht een Cdtje van een van de zangers en kreeg behalve zijn handtekening ook zijn eeuwige vriendschap, een kus en een omarming aangeboden. Dat ik dat op mijn oude dag nog mee mag maken.
Allerlaatste dag. We namen de veerpont over de Taag, maakten een wandeling langs lege en vervallen huizen, bewoond nog door wat oude mensen, krakers en wat katten, tot aan een fantastisch restaurantje aan het water. Kabeljauw met aardappelen en sla, en héél veel knoflook, die er waarschijnlijk verantwoordelijk voor was dat een meneer de volgende dag in een tram in Amsterdam niet naast me wilde zitten. Het was heerlijk. Veganisme kun je in Lissabon wel even vergeten, tenzij je zelf kookt, er is één vegasupermarkt in het centrum, verder eet je er heel goed maar groentes zag je alleen in de vorm van ui, olijven en knoflook langskomen en om sla moest je vragen, dus ik ga nu weer aan de groentes en fruit en smoothies.