Speech die ik hield voor de ambtswoning van de burgemeester, op 1 juni 2014, ter gelegenheid van het startschot van de Keti Koti maand.
Beste mensen,
Het is een eer om hier te mogen staan en door de Stichting Eer en Herstel te zijn uitgenodigd. Ik weet dat veel mensen uit beleefdheid hun speech zo beginnen, maar ik meen het echt. Ik besef dat jullie, de nazaten van de slaven van twee eeuwen terug, een groot gebaar maken naar mij toe, witte Nederlander, dat ik hier mag spreken, terwijl wit Nederland jarenlang heeft nagelaten om een werkelijk, eerlijk gebaar te maken naar jullie toe en nog steeds niet in staat lijkt om te luisteren – naar jullie die weten hoe jullie overgrootmoeders en overgrootvaders hebben geleden, zodat wij nu in deze stad kunnen genieten van de rijkdom waar jullie mensen onder dwang voor hebben gewerkt.
Ik wist het niet. Als kind ben ik net als zovele witte Nederlanders opgegroeid met Sjors en Sjimmie, en liedjes als ‘ook al is hij zwart als roet, hij meent het toch goed’. Ik hielp mee zilverpapier en melkdoppen te verzamelen voor de arme negertjes in Afrika, sorry dat ik het woord nog één keer zeg, en vond het best aardig van mezelf dat ik wat deed voor al die zielige kinderen daar ver weg. Van Suriname zag ik alleen de beelden op de tv van zwarte kindertjes die met vlaggetjes zwaaiden als de koningin daar op bezoek ging. Niemand vertelde mij wat er echt was gebeurd. Op school leerde ik alleen hoe zwarte mensen in Amerika eens werden onderdrukt maar nu vrij waren, dankzij grote mensen als Martin Luther King waar we bewondering voor hadden. Niemand vertelde ons over Anton de Kom. Over ons eigen Nederlandse verleden leerde ik alleen dat we koloniën hadden gehad die nu vrij waren.
Vele jaren later ben ik er achter gekomen wat er werkelijk is gebeurd, en mijn kennis is nog lang niet volledig. Maar het gaat niet alleen om geschiedenis, het gaat ook om de actualiteit. De afgelopen jaren is het mij duidelijk geworden dat het racisme nog steeds leeft, en is uitgebreid, naar moslim migranten, naar vluchtelingen en asielzoekers. De golf van angstige agressie die volgde op de acties tegen zwarte piet, toch een heel bescheiden wens dat we het sinterklaasfeest aanpassen zodat het niet meer zo kwetsend is voor zwarte Nederlanders, hebben mij duidelijk gemaakt hoe zeer wit Nederland nog vast zit aan een onverwerkt verleden. Te veel mensen ontkennen, draaien er omheen, willen het niet weten, willen niet luisteren. Die doen nog steeds alsof jullie hier maar toevallige buitenlanders zijn, die blij mogen zijn dat jullie hier mogen wonen en vergeten wat wij kolonialen zelf ons lot onverbrekelijk hebben verbonden aan dat van jullie. You are here because we were there.
Dat onverwerkte verleden maakt ons witte mensen bang voor de woede van zwarte mensen, het maakt ons bekrompen, en angstig dat zij – jullie – onze cultuur af komen pakken. Onverwerkt verleden achtervolgt ons, zoals we als kinderen bang waren voor de boeman die er onder ons bed lag en zwarte piet die door de schoorsteen zou komen om alle stoute kindertjes in de zak mee naar Spanje te nemen.
Ik sta hier niet alleen als bondgenoot omdat ik vind dat jullie recht hebben op erkenning van wat jullie voorouders is aangedaan, ik sta hier ook omdat ik er van overtuigd ben dat ook wij witten hier in dit land alleen met onszelf in vrede kunnen leven wanneer we onder ogen zien met welke schandelijke misdrijven tegen de menselijkheid dit land mede is opgebouwd. Wij moeten onszelf van die schandvlek durven bevrijden. Schoon schip maken. Zonder dat kunnen we nooit in harmonie met elkaar ditzelfde land delen. Het wordt tijd dat wij ons hoofd buigen in eerbied voor jullie en jullie voorouders, dat we met jullie mee rouwen om al die mensen die geleden hebben onder het ergste onrecht dat je een mens aan kunt doen, hen de vrijheid ontnemen, dat we met jullie mee herdenken, en besluiten dat het nu afgelopen moet zijn met racisme en uitsluiting. Ik wou, voor even, dat ik de baas was van dit land zodat ik jullie om vergeving kon vragen. Om dat gebaar te maken waarop jullie al zo lang wachten.
Jullie zijn geduldig geweest. Jullie hebben al veel te lang moeten wachten op werkelijke erkenning en eerherstel. Er is een begin gemaakt maar er is nog veel te doen. Nu is de tijd. Er is geen weg terug meer.