Dingen

Berging(12of 1)

Jaren geleden was ik in coaching bij een Tao-meester. Ik heb een soort leven dat vraagt om crises, en een crisis, zeggen ze in China, betekent zowel ‘kans’ als ‘gevaar’. Dus ik was weer eens zowat overspannen. Toen zei mijn meester: ‘Anja, zo gaat het niet goed met je. Ik geef je een opdracht: voor kerst heb jij je huis opgeruimd.’ Ik was eerst enigszins verbijsterd. De wereld brandt en ik moet mijn huis opruimen? Heb ik niets belangrijkers te doen? Maar de wijsheid ervan drong wel tot me door. Hoe erger het is in de wereld waar ik zo betrokken bij ben, hoe belangrijker het is dat ik een plek hebt waar het goed is, waar de dingen op orde zijn, waar ik tot rust kan komen.

Dus ik ruimde op, min of meer, zoals ik dat om de zoveel tijd doe: stapels papier sorteren, een paar kleren wegdoen en de rest netjes opvouwen en op stapels in de daarvoor bestemde lades, alles wat rondslingerde in de kasten opbergen, en de ijskast weer eens uitmesten. Ik legde me erbij neer dat dat een zich herhalend ritueel zou zijn, want de stapels papier hebben vanzelf de neiging om weer aan te groeien, merkwaardig hoe dat spul kan jongen. En de ijskast groeit vanzelf dicht. En een beetje heb ik wel bijgeleerd: vroeger woonde ik echt in een huishouden van Jan Steen, maar tegenwoordig ziet het er bij mij thuis op het oog niet slecht uit. Als je de kasten maar dicht laat, en alsjeblieft niet in de ijskast kijkt.

Nu ik zeventig ben geworden heb ik mezelf een leuk kadootje gedaan: een boekje van een Japanse opruimkunstenaar, ze heet Marie Kondo. Nogal een drastische tante, want de belangrijkste opdracht die je krijgt voordat je je spullen weer op de juiste plank mag leggen, is weggooien. Niet een beetje weggooien maar heel veel weggooien. Haar stelling is namelijk dat we veel te veel spullen hebben, ja ook jij, en dat daar niet tegen op te ruimen valt als je maar door gaat met dingen mee naar je huis te slepen.

Zo doe je dat bijvoorbeeld. Je legt al je kleren op de grond in de kamer. Al je kleren, ook die nog ergens anders rondhangen of die nog in een doos zitten in de berging. Dan neem je stuk voor stuk elk kledingstuk in je handen, en vraagt je af wat voor een gevoel dat vestje je geeft. Word je er gelukkig van? Zo nee, dan moet die weg. Zo mag je je hele huishouding door, alles neem je een keer in je handen, elk boek (kreun!) elk keukenmes, en alles wat je bewaart vanwege, ja vanwege wat eigenlijk? Wat je dus overhoudt zijn alleen nog maar dingen waar je gelukkig van wordt. Of die je ècht nodig hebt.

Heb je drie stampotstampers nodig? En zeven keukenmessen die allemaal niet meer zo scherp zijn?
Wat doe je met een pakje buitenlandse kruiden waarvan je niet kunt lezen wat het is?
Was je van plan om dat boek waarvan je al jaren denkt dat je dat gaat lezen, te gaan lezen? Of is dat een kwestie van gelezen willen hebben maar er niet aan willen beginnen?
Hoeveel een beetje versleten gympen, tasjes, cadeau gekregen ballpoints, blikjes waar nog iets in zou kunnen, cadeautjes waar je eerlijk gezegd toch al nooit wat aan vond heb je in je bezit?
Die doos met knopen, zet je ooit een nieuwe knoop aan?
Die koffiekopjes van oma, die achterin de kast staan te verstoffen, heb je die alleen maar omdat ze van je oma waren?
Heeft die stapel tijdschriften die je bewaart zin? Zou je ze missen? Al die weekbladen waar nog een artikel in stond dat je wilde lezen maar niet leest?
Hoeveel blikjes bonen (altijd handig) en diverse pakken spaghetti wil je in je voorraadkast terwijl je al een heel handige voorraadkast hebt namelijk de super om de hoek?
Weet je eigenlijk wel wat je allemaal in de diepvries hebt zitten?

En meer: wat doen al die niet uitgepakte dozen in de berging? Weet je eigenlijk nog wat daarin zit? Kleren die nog goed zijn maar te klein? Kerstboomballen die niet meer tevoorschijn komen omdat je geen kerstboom meer hebt? Handdoeken die grauw en sjofel zijn maar nog wel te pas kunnen komen als je schildert? Die lekke tent die nog eens gerepareerd moet worden? Alle schriftjes en tekeningen van je kinderen, of erger nog, van jezelf?

Ken je het verschijnsel dat je niet meer weet wat je hebt omdat je dingen in de kast zet en daarmee wat er al in stond naar achteren schuift, waarna je jaren later opeens tot de ontdekking komt dat je nog een fondueset had? Schaam jij je ook wel eens over al die blikjes die je weg moet gooien omdat je niet op de houdbaarheidsdatum hebt gelet? (Ik wel.) Koop jij ook wel eens een nieuwe knoflookknijper omdat je die in de overvolle bestekla niet meer kunt vinden en blijk je er dan opeens drie te hebben? Kom je ook wel eens thuis met een leuk potje jam terwijl er nog vier halfvolle potten staan? Durf je dingen die je hebt gekregen niet weg te doen? Roep je zonde bij iets dat geld heeft gekost en zet je het terug in de kast, ook al weet je dat je er nooit meer naar om zal kijken? Heb je wat aan dingen die je bewaart omdat ze je ergens aan moeten herinneren alleen weet je niet meer waaraan ook weer? En heb je er wel eens aan gedacht wat je je nabestaanden aandoet?

Dit is wat Marie ons vertelt: neem afscheid. Houd dat jurkje waar je eens je geliefde in hebt ontmoet in je handen, bedank het voor de mooie herinnering, en doe het weg. Je herinnering blijft ook wel zonder jurk. Of die keukengadgets die je met veel plezier kocht maar nooit gebruikt en nu niet weg kan doen, omdat je dan moet toegeven dat het een miskoop was en ook nog duur: bedank het ding voor het plezier dat je had toen je het kocht en doe het weg. Doe de boeken weg waar je plezier van hebt gehad, maar die je geheid niet nog eens gaat lezen. Hou alleen de boeken over waar je mee werkt (zoals ik) of die je echt gelukkig maken. En als je ooit nog een spijt krijgt: ga naar de bibliotheek.

En tips: bewaar niet alle brieven en foto’s, maar maak een of twee mooie dozen die je dierbaar zijn en die je door kunt geven. In principe leef je straks in een huishouden waarin alles je dierbaar is. Mooi idee, toch?

Dit is de vraag die Marie Kondo ons stelt: hoeveel dingen hou je omdat je het verleden niet los kunt laten, en hoeveel heb je omdat je bang bent voor de toekomst? Hoeveel spullen hou je omdat die je misschien nog wel van pas kunnen komen? Hoeveel hamster je omdat het je een gevoel van veiligheid geeft om je te omringen met spullen die niemand je meer af kan nemen, om er vervolgens in om te komen, en niet eens meer te weten wat je hebt, of wat je hebt niet meer te kunnen vinden? Waarom neem ik uit hotels altijd de zeepjes mee? Omdat ik die toch al betaald heb?

Dit is mijn antwoord op de vraag: ik heb de neiging om meer voedsel mee naar huis te nemen dan ik op ga eten. Een excuus heb ik ook: ik ben geboren in de hongerwinter, en ergens zit die angst van niet genoeg hebben nog in mijn DNA. Maar te veel eten in de ijskast proppen geeft twee problemen: dat ik het niet opeet. Dat ik het wel opeet. En daarna moet zien hoe ik de kilo’s weer kwijt raak.

Als ik me een beetje affectief verwaarloosd voel ga ik graag wat kopen. Ik heb tegenwoordig niet veel geld meer, dus ik blijf verstandig en hou ik het bij sokken en onderbroeken, daar heb je nooit genoeg van. Als ik iets minder verstandig ben wordt dat iets dat lekker ruikt voor onder de douche bij de Body Shop. (Terwijl mijn badkamerkastje nog vol zit met dingen die lekker ruiken) En soms zwicht ik gewoon voor iets dat ik op dat moment mooi vind, het geeft me even een gevoel van geluk. Het geeft me ook een gevoel van veiligheid om al die spullen om me heen te hebben, maar het is tegelijk een loden gewicht. Al die dingen die iets van je moeten. Al die wenende verwaarloosde zeepjes in de badkamerkast. Al dat zachte gegrom van achteruit de kasten van vergeten broodroosters. Al die verlaten CD’tjes die maar een beetje verdrietig voor zich uit neuriën omdat niemand meer luistert naar de Vier Jaargetijden van Vivaldi. Zeven CD’s van Goebaidoelina, omdat ik het zo’n interessante vrouw vond, alleen haar muziek wil nog steeds geen snaar bij me raken, dus ik luister er nooit naar. Het is even wreed om ze weg te gooien, het voelt vaak als ontrouw en ondankbaarheid, het is echt zonde en daarom moet je wat je weg doet van Marie vriendelijk bedanken voor bewezen diensten.

Het zijn existentiële vragen die ze stelt, en opruimen op de manier Konmari confronteert je met jezelf. Maar opruimen en weggooien is niet alleen een klus, je kunt er ook een spirituele tocht van maken naar wat wezenlijk belangrijk voor je is. Dat gevoel van leegte, van tekort, vul je dat met dingen? Stel jezelf die vraag: waar word je echt gelukkig van, wat heeft werkelijk waarde voor je?

Ik ben er een week mee bezig en heb zestien vuilniszakken met spullen weggedaan, en zo’n vijfhonderd boeken. Ik word er erg vrolijk van, hoewel ik ook een beetje zenuwachtig word van lege lades. Moet daar niet snel weer wat in? Natuurlijk schaam ik me ook, als ik bedenk hoeveel geld al die dingen hebben gekost, ik schaam me ook omdat er mensen zijn die elk dubbeltje om moeten draaien.

Het is nog een beetje een kunst om te bedenken hoe je dingen wegdoet. Het liefst zo dat iemand anders er nog wat aan heeft. Kringloopwinkel dus, kleren in de solidaire bak, boeken naar het bibliotheekje in mijn aanstaande woongroep, sommige boeken kan ik nog verkopen of weggeven. Maar ik heb ook stapels boeken die echt niemand meer wil hebben zomaar in de papierbak gekieperd. Verder heb ik er wel plezier in om gewoon een doos dingen buiten te zetten met glazen en vazen en pannetjes en te zien hoe snel die verdwijnen. Die zitten straks achterin een kast bij iemand anders. Of misschien wordt iemand er ook zomaar een beetje gelukkig van.

Marie belooft dat als je dit in één keer grondig doet, je nooit meer hoeft op te ruimen. Omdat alles dan een plaats heeft en het geen moeite kost om het daar weer op te bergen. Nou, dat zullen we nog zien.

Het lucht op. Het is alsof al die boeken die ik zou moeten lezen en niet lees zachtjes verwijten uitzonden, evenals de kleren die ik nooit meer aanhad. Ik ben nog lang niet klaar, de verschrikkelijke berging moet ook nog. Ik schat het in op nog een vuilniszak of vijftig. Ik bedacht opeens dat een opgeruimd karakter niet voor niets zo heet.