Wat ik bij het opruimen tegenkom.
Dingen. Veel dingen.
Potloden. Die gebruik ik nooit, want ik schrijf met fineliners en als iets met potlood moet dan een vulpotloodje waar ik er een stuk van tien van heb. Maar je kunt potloden toch niet weggooien? Stel dat het oorlog wordt.
Ogenpotloodjes. De uitgedroogde, kapotte, bijna oppe heb ik al weggegooid. Ogenpotloodjes zijn van levensbelang. Die heel enkele keer dat ik de deur uitga zonder lijntjes om mijn ogen kom ik geheid iemand tegen van vroeger die meewarig vraagt hoe het nou met me gaat. Dus zal ik elke keer als ik in de Hema ben nog even twee ogenpotloodjes meenemen voor het geval van je weet maar nooit. Dat ik nooit zonder kom te zitten.
Scharen. De botte en roestige al weggegooid. Joost bewaakt ze.
Leesbrillen. Ben ik altijd kwijt dus koop ik ook steeds maar weer bij. Van die vijf-euro brilletjes van de markt Kosten toch ook bijna niks, niet?
Nagelknippertjes. Ook altijd zoek.
Knopen en naalden. Ik heb afgelopen jaar één keer knopen aan een bloesje gezet. En dus één keer een naald gebruikt. De knopen had ik nieuw gekocht, want in geen van de drie knopendoosjes zaten er genoeg dezelfde.
Ik bespaar jullie de sokken en onderbroeken.