Zaterdag 14 februari was er een bijeenkomst van het Comité van Waakzaamheid tegen Herlevend Fascisme. De oprichting had al eerder plaatsgevonden (zie hier) maar nu zijn we klaar om naar buiten te treden. Er is inmiddels een website: www.comitevanwaakzaamheid.com, zie hier. Daar is ook de lijst van mensen te zien die het initiatief dragen, een intentieverklaring, een paar artikelen en een paar korte stukjes van een aantal leden die hun motivatie hebben omschreven. Plus informatie over het historische comité waar wij onze naam aan ontlenen. Hieronder de korte speech die ik hield. Een aanzet om na te denken over de term fascisme.
Wat is fascisme?
We hebben tijdens een vorige bijeenkomst al geconstateerd dat de gemiddelde leeftijd in dit comité nogal hoog ligt. Dat is geen toeval. Voor wie nu een zekere leeftijd heeft, staan de herinneringen aan de jaren dertig, al zijn ze soms overgeleverd, nog levendig voor de geest. Dat wil zeggen over de opkomst van het fascisme, en de vreselijke gevolgen daarvan. Voor die mensen, waartoe ik mezelf ook reken, is een vergelijking tussen nu en de jaren dertig onontkoombaar. Voor veel jongeren is fascisme iets van de Tweede Wereldoorlog, de concentratiekampen, lang geleden, en als de term fascisme valt is het vooral als scheldwoord. Door links veel gebruikt tegen politie, door rechts gereserveerd voor moslims, het zogenaamde ‘moslimfascisme’. En voor weer anderen een onbruikbare term die alleen maar afschrikt, en niet bruikbaar meer is, want zien we de concentratiekampen al komen, nee toch? In al die verwarring pleit ik er voor dat we die term weer verhelderen, omdat we woorden nodig hebben om te begrijpen en verklaren wat we nu zien gebeuren.
Wat zien we nu in Nederland? (Kees van der Pijl houdt na mij een korte inleiding over wat we internationaal zien gebeuren)
– We zien een toenemende demonisering en apart zetten van moslim Nederlanders, wat we nu islamofobie zijn gaan noemen. Geïntroduceerd door Bolkenstein, Fortuyn, Wilders. Met inmiddels een onvoorstelbaar gegroeide achterban, en veel autochtone Nederlanders die inmiddels wat tegen moslims hebben.
– We zien dat migranten zijn gepromoveerd van gastarbeiders naar ‘allochtoon’, met het idee dat ook tweede en derde generatie migranten, ook al zijn ze hier geboren, eigenlijk nog een soort buitenlanders zijn die nog moeten bewijzen dat ze er bij horen.
– We zien een enorme afweerreactie onder witte autochtonen nu een zwarte beweging zich weert en vindt dat het tijd wordt om meer aandacht te hebben voor onze koloniale geschiedenis van slavernij, en dat we nu eindelijk eens die zwarte piet af mogen schaffen. Een hysterische reactie van twee miljoen Nederlanders die echt dachten dat het gehele sinterklaasfeest en daarmee zowat onze cultuur zou worden afgeschaft volgde binnen een paar dagen. Ook wie bruin is valt opeens niet meer onder de Nederlanders en moet maar oprotten als het ze hier niet bevalt.
– We zien een harteloze behandeling van asielverzoekers, die kunnen worden opgesloten alsof ze criminelen zijn of op straat worden gezet wanneer ze geen verblijfsvergunning krijgen en ook niet meer terug kunnen.
Kortom, elk ‘vreemd’ element wordt met wantrouwen bekeken, en veel van de mensen die allang binnen zijn worden alsnog tot ‘vreemd’ verklaard.
Elk van deze vormen van uitsluiting en discriminatie heeft een eigen geschiedenis, maar bij elkaar gezien schetsen ze een klimaat van benauwd nationalisme en ‘eigen volk eerst’. Daarbij hoort dat ‘integratie’ van nieuwe bevolkingsgroepen geen wederzijdse aanpassing meer vraagt, maar dat het normaal wordt gevonden om alleen aanpassing te eisen van de nieuwkomer. Aanpassing aan de dominante cultuur, die per definitie superieur wordt geacht, en als onveranderlijk wordt gedacht. Hoewel niemand precies weet waar die dominante cultuur uit bestaat, en het toch duidelijk mag zijn dat ook autochtonen hemelsbreed van elkaar kunnen verschillen worden de ‘allochtonen’ geacht zich naadloos en kritiekloos in te voegen. We zien, bijvoorbeeld, dat moslims eindeloos opnieuw om verantwoording wordt gevraagd als er ergens op de wereld andere moslims zich misdragen, hoewel dat nooit gebeurt met andere groepen. Maar hoe vaak ze dat ook doen, het is nooit genoeg. Nu hoef ik me als christelijke witte Europeaan niet te verantwoorden voor de daden van Breivik, en joden hoeven niet persoonlijk rekenschap af te leggen voor de daden van Israël. Er wordt dus met twee maten gemeten. We zien tegelijkertijd dat na de aanval op Gaza, en de moorden in Parijs, zowel de antisemitische aanvallen op mensen, scholen en synagoges toenemen, tegelijk met een toename van aanvallen op moslims, hun scholen en moskeeën.
Tegelijk zien we een grote bloei aan tegenbewegingen, rondom alle genoemde issues. Er zijn wel pogingen om die initiatieven te bundelen, maar er is daarbij nog nauwelijks sprake van een samenhangende visie op deze tijd, en daarin, bijdragen aan het ontwikkelen van zo’n visie, zie ik een taak voor het comité.
Mijn oude vriend Hajo Meyer, Auschwitz-overlevende, en onlangs op zijn negentigste overleden, probeerde het taboe te doorbreken dat er rust op het maken van vergelijkingen met het fascisme van vroeger. Vaak heeft hij moeten uitleggen dat het hem daarbij niet ging om een angstvisioen op te roepen alsof er een tweede Auschwitz aan staat te komen, maar dat we aandacht moeten hebben voor de periode die daaraan vooraf ging. De jodenvervolging had nooit zo ‘succesvol’ kunnen verlopen wanneer de bevolking niet uitgebreid was geïndoctrineerd om een specifieke bevolkingsgroep als wezenlijk anders en als minderwaardig te beschouwen – Untermenschen, die je niet hoefde te respecteren of beschermen.
Ik ben er voor dat we onze woorden zorgvuldig kiezen, en niet te pas en te onpas fascisme gaan roepen als scheldwoord. Maar ook zouden we niet te bang moeten zijn om die term te gebruiken als we vinden dat die van toepassing is. Ik ben daarom zelf op zoek gegaan naar een bruikbare omschrijving en dat is nog niet zo makkelijk. Ik kwam terecht bij een boek van Robert Paxton, The Anatomy of Fascism. Hij heeft een paar belangrijke uitgangspunten. De eerste is dat er vele fascistische bewegingen zijn geweest waar we bijna niets meer over weten omdat ze niet ‘succesvol’ waren en weer verdwenen. Vooral omdat het ze niet lukte om politieke macht te veroveren. De tweede is dat fascistische bewegingen wel een paar gemeenschappelijke kenmerken hadden maar zich altijd aan wisten te passen aan de tijd en de omgeving. Het Italiaanse fascisme had andere kenmerken dan het Duitse. In het Duitse speelde de jodenhaat een veel grotere rol, bijvoorbeeld. Andere ismes hebben een omschreven doctrine, die een beweging makkelijk herkenbaar maken, fascisme kenmerkt zich door opportunisme. Het kon zich het ene moment pertinent antikapitalistisch tonen, om op een ander moment op te trekken met grootindustriëlen wanneer die bereid waren de beweging te steunen.
Hoe divers ook, toch zijn er een aantal kenmerken die ik erg herkenbaar vind, als we nog eens kijken naar het bovenstaande rijtje ontwikkelingen in Nederland. Ik zal in mijn eigen woorden navertellen wat Paxton noemt als de ‘mobilizing passions‘ van fascisme en die ook al vertalen naar nu (wie het rijtje wil lezen zonder mijn commentaar kan bij Paxton terecht op pagina 219)
Om te beginnen moet de groep die zich als fascistisch ontwikkelt het gevoel hebben dat er een crisis gaande is, en dat ze worden bedreigd in hun bestaan. We zien dat nu in hoe vaak er de angst wordt uitgesproken dat de Nederlandse cultuur wordt ondermijnd. Zo is er al een specifieke term ingeburgerd, de islamisering, die uitmunt in vaagheid, en waar iedereen van alles op kan projecteren, waarmee de vermeende poging om hier de macht over te nemen wordt benoemd. Daar is feitelijk geen sprake van, maar feiten doen er in dit naar fascisme neigende denken niet toe.
De eigen groep, die in feite dominant is, en dat ook wil blijven, voelt zich slachtoffer en dat is een rechtvaardiging om de afgewezen groepen uit te sluiten van het democratische proces.
Tegelijk worden de pijlen ook gericht op ‘de elite’, de politiek, de grachtengordelelite die niet bereid zou zijn om die afbraak van de cultuur en de machtsovername tegen te gaan. Iemand heeft toch die deur opengezet voor al die moslims, niet waar? Dat zal links wel geweest zijn, met hun multuculti-ideeën, zij die zelf ergens in een villa wonen en nooit last hebben van Marokkanen.
De eigen groep, vaak ‘het volk’ genoemd, of de ‘hardwerkende belastingbetaler’, moet puur gehouden worden, van vreemde smetten vrij.
Daarbij wordt vooral veel vertrouwen gehecht aan het instinct, en minder aan de rede. Vandaar dat discussies en feiten zo zelden helpen, het gaat om de onderbuik. Wie dat zijn,’het volk’, wordt vooral gevoelsmatig ingevuld.
En uiteraard is er behoefte aan een sterk en charismatisch leiderschap, die de dominantie van de eigen groep verdedigt.
Herkenbaar? Dacht het wel.
Dit, om daar helder over te zijn, is nog niet per se fascisme, het is wel het noodzakelijke voorstadium, van wat fascisme kan worden, als het de macht zou krijgen.
Een voorbeeld om dit te illustreren. Historicus Steven Beller heeft een zeer informatief boekje geschreven over antisemitisme (In de Oxford reeks van Very Short Introductions). Hij schreef ook een artikel onder te titel Is Europe good for the Jews? Zijn visie wijkt af van het gangbare idee dat antisemitisme door de eeuwen heen altijd hetzelfde irrationele verschijnsel was, en niet verklaard kan worden. Maar daarmee blijft het ook spookachtig onverklaarbaar hoe er in een beschaafd land als Duitsland binnen korte tijd een beweging kon ontstaan die leidde tot een industriële massamoord op met name juist die joden. Beller keek bij verschillende landen in verschillende periodes vooral naar hun nationalisme, of er harde nationalistische normen waren wie er bij hoorden en wie niet, of dat er sprake was van een pluralisme waarin minderheden met verschillende identiteiten naast de dominante groepen konden leven. Een belangrijk kenmerk van een hard nationalisme is dat je niet tegelijkertijd volledig joods en volledig Duits kon zijn. Daarom was de Dreyfus affaire in Frankrijk zo schokkend. Terwijl al aangenomen werd dat de joden inmiddels volledig opgenomen waren in het Franse nationalisme, werd in 1894 een hoge officier in het Franse leger van spionage voor Duitsland beschuldigd. De beschuldiging was vals, maar werd gerechtvaardigd door het feit dat Dreyfus jood was en daarom niet te vertrouwen was. De schok die dat teweeg bracht was voor Herzl een reden om te denken dat assimilatie voor joden altijd onmogelijk was en de enige redding voor joden een eigen land was: eigen bloed op eigen bodem. Waarmee het zionisme was geboren.
Terug naar eigen land. Een paar jaar geleden ontstond er opeens een hevige discussie of je Turkse en Marokkaanse Nederlanders wel kon vertrouwen zolang die nog een tweede paspoort hadden. Zolang ze daar geen afstand van deden waren het toch eigenlijk nog steeds geen echte Nederlanders, dan hadden ze niet echt gekozen. Die beschuldiging richtte zich nou juist vooral tegen te meest geïntegreerde ‘allochtonen’ die we hadden, zoals Aboutaleb en Albayrak, beiden volksvertegenwoordigers. Niemand legde bij mijn weten toen de relatie met een eerdere historische periode. En tot mijn persoonlijke schrik deed ook mijn eigen partij, bij monde van Jan Marijnissen hier aan mee. Er was geen enkel bewijs voor dat alleen mensen die hun wortels geheel verloochenden, loyaal zouden zijn aan Nederland. Het ontkende eenvoudig dat het mogelijk zou zijn dat je nog banden voelt met je land van herkomst of dat van je ouders, en toch volledig Nederlander kon zijn. (In de VS waar praktisch iedereen migrant is behalve wat er over is van de inheemse bevolking die bijna is uitgeroeid doen ze daar niet zo moeilijk over).
Dit is het punt dat ik hier wil maken. Zonder een historisch interpretatiekader zie we zulke gebeurtenissen alleen als incidenten waar we het al of niet mee eens zijn. Door een vergelijking te maken met eerdere historische periodes en door een heldere terminologie kunnen we zulke gebeurtenissen in een kader plaatsen. Zonder meteen alles dat ons niet bevalt fascisme te noemen, hebben we wel woorden nodig om verschijnselen waarbij opnieuw een scheidslijn wordt getrokken tussen ‘ons’, de dominante groep die denkt zich te moeten verweren tegen niet te vertrouwen binnendringers, en de groep die benoemd wordt als ‘de ander’, die nog moet bewijzen dat ze bij ons horen te kunnen begrijpen en aan te pakken. Om te laten zien dat met deze wijze van redeneren bepaalde groepen altijd aan de andere kant van de wij en zij lijn blijven staan, omdat aan de eisen niet is te voldoen, ook al zouden ze willen. En om in plaats van altijd maar te kijken naar die andere groepen, en hen tot problemen te benoemen de blik eens te richten op de autochtonen, en ons af te vragen waar die werkelijk zo bang voor zijn, en waarom ze zo in het wantrouwen schieten. Wanneer we het over fascisme hebben is niet zozeer de zondebok het probleem, maar de groep die zondebokken nodig denken te hebben.
Het verontrustende is voor mij niet zozeer dat er weer authentieke neonazistische groepjes zijn die bijvoorbeeld door demonstraties van Afro-Nederlanders heen schreeuwen en vechtpartijen uitlokken, of die joodse begraafplaatsen bekladden of een moskee beklimmen met spandoeken. Die jongens zijn bekend, het is een overzichtelijk aantal. Verontrustender is al dat iemand als Wilders een heel grote aanhang heeft weten te veroveren, hoewel de essentiële vraag is of er voor hem nog politieke macht in het verschiet ligt – want dat is ook een belangrijk punt dat Paxton maakt: uiteindelijk gaat het er om of een fascistische beweging, of een beweging die de potentie heeft om fascistisch te worden, politieke macht kan grijpen zoals Hitler dat lukte. Maar ook als dat niet zou gebeuren is voor mij het verontrustende dat ook andere partijen, waaronder ook de linkse, de taal van de uitsluiting over zijn gaan nemen – het is al normaal geworden om het over ‘islamkritiek’ te hebben – let wel: één woord, zoals we die nergens anders voor gebruiken. Ook linkse politici moeten laten zien dat ze geen watjes zijn die ‘de problemen niet benoemen’ en teveel theedrinken met moslims. En ook in de media zie ik dit meepraten veelvuldig langskomen.
Daar ligt dus een taak voor dit comité, het verhelderen van wat er gebeurt, het woorden geven, begrijpelijke analyses aanreiken, voorlichten, bewustmaken, en daarom is de titel, comité van waakzaamheid, zo goed gekozen. Ik denk dat we de term fascisme beter nog maar niet kunnen begraven.
En hieronder een paar beelden van de vergadering.