Een jaar geleden dat er weer een gruwelijke aanval op Gaza begon, die 51 dagen ging duren. Het onvoorstelbare gebeurde weer. De hele wereld kon weten dat er een bloedbad plaatsvond, en er geschoten werd op weerloze mensen die niet eens konden vluchten, de hele wereld keek toe en deed niets. Behalve honderdduizenden mensen over de hele wereld die machteloos van verdriet en woede protesteerden, en zullen blijven protesteren en het niet op geven. De coalitie Back to Palestine organiseerde een manifestatie op de Dam, gisteren, 11 juli.
Steengoede sprekers. Twee thema’s sprongen er uit. De was veroorzaakt omdat de gemeente het nodig had gevonden om Hamasvlaggen of spandoeken te verbieden. Dat was dom. Zo moest Mohammed Mattar, een Palestijn uit Gaza die al sinds maart niet meer terug kan uitleggen dat hij (net als al mijn Palestijnse vrienden) al jarenlang veel kritiek heeft op Hamas, maar ze respecteert als belangrijk onderdeel van het Palestijnse verzet, en hij noemde de namen van de mannen die in het gevecht waren gesneuveld. Ook Kno’ledge zei het luid en duidelijk: Hamas is het product van het conflict, niet de oorzaak van het probleem. Het tweede thema dat belangrijk was, was de verbindingen tussen al die protestbewegingen die nu van onderop zijn ontstaan. Daarom was het zo goed dat Kno’ledge van de antiracistische beweging ook sprak, en dat Dyad Abu Jahjah zei dat het belangrijk is om samen te werken: Mitch Henriques is ook mijn broeder, zei hij, en hij zei te verwachten dat iedereen die nu vanwege Palestina demonstreerde er ook zou zijn als het weer gaat om zwarte Piet, en ook Abulkasim legde als altijd die verbindingen. Zo herdachten we met twee minuten stilte ook de doden van Srebrenica. Er waren meer goede sprekers, Sarah van de studenten van de VU, Appa, recht uit zijn hart als altijd, en Ayala, die een aangrijpend verhaal hield over hoe het is als voormalige Israëli stelling te nemen. Ik heb veel ontroerde mensen gezien, en zag vooral de vastberadenheid om het er niet bij de laten zitten.