Het was een prachtige Kristallnachtherdenking, dit jaar, op een andere dag en een andere tijd maar wel op de oude plek aan de Zwanenburgwal in Amsterdam, bij het kleine monument voor het joodse verzet.
Er was veel spanning aan vooraf gegaan, want de organisatoren, Maarten Jan Hijmans en Lonneke Lemaire van het Platform tegen Racisme en Uitsluiting hadden besloten om dit jaar ook aandacht te schenken aan racisme in Israël. Dat lag wel geheel in de doelstelling van de Kristallnachtherdenking, waarbij niet alleen teruggekeken wordt op de gebeurtenissen in Duitsland in 1939, maar ook naar de gebeurtenissen nu. En niet alleen in Nederland, maar ook verder in Europa en daarbuiten. Maar geheel volgens verwachting werkte de uitnodiging van Haneen Zoabi, Palestijns parlementair lid van Israels Knesset als een rode lap op de stier van de elk jaar agressiever wordende weerstand van de groepen die per se willen dat elke herdenking, niet alleen die van henzelf, maar ook die van anderen, alleen gaat over vroeger, over joden, en over antisemitisme. Ik zal hier niet herhalen wat er allemaal uit de kast werd getrokken om te proberen de herdenking te torpederen, en welke leugens er werden verspreid, onder andere over Zoabi, dat is een artikel op zich.
Maar Zoabi kwam, en twee andere fantastische vrouwen, Markha Valente en Anya Topolski waren bereid om elk een lezing te geven. En er was prachtige, passende muziek van Klezmer duo Smit en Vlaar.
Ze zullen worden gepubliceerd, de drie lezingen, ze waren alledrie adembenemend. Het mooie ervan was dat de drie spreeksters niet hadden afgesproken wat ze gingen zeggen, maar dat ze, elk in eigen woorden, en geïllustreerd vanuit hun eigen achtergrond, hetzelfde zeiden. Kort samengevat zoals Valenta dat zei, naar aanleiding van de Shoah, de Holocaust: waar het om gaat is dat het nooit meer mag gebeuren. En dat is wat anders dan zeggen het mag ons nooit meer gebeuren, zoals dat helaas in sommige joodse kringen, met name die die te vuur en te zwaard proberen te voorkomen dat er een herdenking wordt gehouden die die eerste versie van de spreuk serieus nemen, het mag niemand gebeuren. Niemand. En dus moeten we nu al waakzaam zijn waar we de tekenen zien van onverdraagzaamheid, uitsluiting, onderdrukking, en dus kunnen we er ook niet omheen hoe Israël de Palestijnen behandelt en werd het tijd om dat taboe ook maar eens te slechten.
De teksten komen nog, en er is een film in de maak.
Ik had veel plezier met de drie vrouwen, en zij met elkaar ook: ze kenden elkaar van naam maar zagen elkaar voor het eerst. Het was feestelijk om dat mee te maken, hoe vanzelfsprekend het kan zijn dat je als Palestijnse, als jodin, niet tegenover elkaar staat maar aan dezelfde kant: die van de strijd tegen onrecht en ongelijkwaardigheid.
Ik zag om me heen hoeveel mensen aangedaan waren, en hoeveel tranen er over wangen biggelden. Er waren prachtige momenten, zoals toen Haneen Zoabi de joodse verzetsstrijdster, nu 91, Mirjam Ohringer ontmoette. Ondanks een clubje Israël-aanhangers die het niet laten konden om er doorheen te schreeuwen – twee mensen werden zachtjes door de politie afgevoerd, en demonstratief met hun vingers in de oren gingen staan toen Zoabi sprak – zodat ze nu nog steeds niet weten wat ze werkelijk te zeggen heeft, kon de herdenking niet kapot. Dat clubje infantiele mensen kon na afloop hun Israëlische vlaggen tevoorschijn halen, en een dansje doen, en zo was iedereen gelukkig.
(Laatste vier foto’s niet van mij. De op twee na laatste is gemaakt door Sonja Zimmerman, de allerlaatste is van Simon Vrouwe, met dank)