Gaza is een plaats van tegenstellingen. Ik merkte het opnieuw, toen we na anderhalf jaar afwezigheid weer in Gaza waren, aan de reacties van Nadia Benaissa, ons nieuwe bestuurslid, die voor het eerst mee was. De eerste dag de verbazing. We werden van de grens naar het kantoor gebracht van de PMRS, de Palestinian Medical Relief Society, in Remal. De rijkste en relatief minst getroffen wijk in Gaza, waar alle NGO’s, ministeries en banken zijn, plus de paar supermarkten waar je alles kunt kopen. Als je geld hebt, uiteraard. We werden uitgenodigd bij de families van Maha en Aed, die een van die fantastische Palestijnse maaltijden voor ons klaar hadden staan. Waar waren de problemen eigenlijk?
Die kwamen. We gingen mee op huisbezoek naar patiënten, en bezochten vooral het project van de PMRS voor gehandicapten, zoals kinderen die slechtziend of blind zijn. We bezochten een paar familieleden van de Bakr familie, van die vier voetballende jongetjes op het strand die dood waren geschoten. We kwamen langs de mensen die nog steeds in noodwoninkjes huizen, omdat het maar niet opschiet met de wederopbouw. We spraken met de mensen van World Health Organisation, van de VN, en met de Gaza Community Mental Health Program, over trauma, en hoe beschadigd de bevolking is. We spraken over de belazerde economische toestand, over de rol van Hamas in het geheel, ook niet best. En over de wanhoop over de toekomst die alom heeft toegeslagen. Mensen die er niet meer in geloven dat het in Gaza nog goed kan komen. Die weg willen. En dan de vreselijke verhalen van mensen die tevergeefs proberen Gaza uit te komen.
Dat was mijn vraag.
Na ons vorige bezoek, vlak na het laatste vreselijke offensief tegen Gaza, viel het mij op hoeveel mensen de hoop opgaven. “Het maakt niet uit of we dood zijn of leven, dit is een langzame dood.” Op het eerste gezicht ziet het er niet zo slecht uit. Wie werk heeft, werkt. De scholen zijn weer open. Iedereen doet zijn best om vooral de kinderen een zo normaal mogelijk leven te geven. En het overgrote deel van het puin van anderhalf jaar geleden is opgeruimd. De verwoesting zie je aan de gaten tussen nog staande huizen en flatgebouwen in – er groeit al gras, je ziet het niet meer. Tot het je opvalt hoeveel hutjes en geïmproviseerde tenten je nog steeds ziet tussen de gebouwen.
Iedereen die we spreken beaamt het: nee, de situatie is niet verbeterd. Integendeel. Het is nog moeilijker dan het al was om Gaza uit te komen, bijvoorbeeld. Dr. Aed, de directeur van de PMRS, legt het ons uit. Er is een lijst van bijna 25000 urgente gevallen die Gaza via Rafah – de grens met Egypte, uit zouden moeten. Patiënten die in Gaza geen behandeling kunnen krijgen, bijvoorbeeld. Studenten die een beurs en studie hebben in het buitenland die ze kwijt raken als ze niet op tijd terugkomen, mensen die in het buitenland wonen en hun verblijfsvergunning kunnen verliezen, echtparen die van elkaar gescheiden zijn – we ontmoeten een vrouw die al twee jaar haar man en kinderen niet heeft gezien. En nu was de grens twee dagen ‘open’ voor de noodgevallen. Er konden in het geheel 700 mensen uit. Zeven bussen de eerste dag, vier bussen de tweede. De mensen die waren opgeroepen, en al in de verder klaarstaande bussen zaten werden weer naar huis gestuurd. Soms voor de derde keer afgewezen. Er werd gehuild, geschreeuwd, gevochten. Ik hoor de verhalen over corruptie, over mensen die grote sommen geld, soms drieduizend dollar vragen om de Egyptische kant om te kopen om mensen door te laten, die dan toch voor niets komen – en hun geld kwijt zijn. Wie die mensen zijn? Niemand die het weet. Hamas? Ja, dat zou kunnen. En waarom Egypte niets meer doet? Dr. Aed legt het uit: die zeggen, Israël is de schuld van de bezetting. Wij doen alleen de humanitaire gevallen.
En de uitgang via Erez, waar wij door naar binnen zijn gekomen, is de laatste tijd ook nog verder geblokkeerd. Ook daar mogen bijna geen mensen uit. Alleen zware patiënten. Een paar zakenlui. Mensen die een uitnodiging hebben uit het buitenland, soms. Nu is de leeftijd van mensen die eruit mogen, bijvoorbeeld om naar Jeruzalem te gaan, verhoogd tot 55 jaar. Het was 35. Dat betekent ook dat het voor de kleine groep kinderen die zwaar ziek zijn, moeilijk is om toestemming te krijgen voor iemand die hen kan begeleiden, want hun ouders zijn te jong voor een permit.
Er was dat kind met een ernstige nierziekte. Die kreeg geen permit. Tot het kind zo ziek was, dat hij er bewusteloos bijlag. Toen wel. Zijn moeder mocht mee, maar mocht vanwege de ‘security’ ‘s nachts niet bij hem blijven. Hij stierf alleen in een Israëlisch ziekenhuis.
En dan de wederopbouw. Daar is een ingewikkeld systeem voor bedacht, het GRM, de Gaza Reconstruction Mechanism, waarbij alle vergunningen om bouwmateriaal de Gazastrook in te importeren door Israël moeten worden goedgekeurd. Stel het is nodig om een verdieping op je huis te bouwen. Dan moet je een plan maken, je moet al je gegevens overleggen – waardoor de Israëlische veiligheidsdiensten heel precies weten wie waar woont, en dat is de bedoeling ook. De aanvraag is zes maanden in behandeling. Dan moet het bouwmateriaal bij Israëlische firma’s aangevraagd worden. Ook dat nog: van al het geld dat in principe is gedoneerd voor de wederopbouw, verdwijnt driekwart zo in Israël. Bouwmateriaal dat ook voor ‘andere doeleinden’ gebruikt zouden kunnen worden, ‘duaal use’, maakt weinig kans om goedgekeurd te worden. Tot grote woede van de bevolking heeft onlangs de gewapende vleugel van Hamas een aantal vrachtwagens met cement in beslag genomen. Resultaat: nu is elke invoer van cement gestopt.
Het is een van die dingen die we in de paar dagen dat we er zijn te horen krijgen: de woede en de frustraties dreigen zich steeds meer tegen de eigen overheid, Hamas, te keren. Als er nu verkiezingen zouden zijn, zou Hamas zwaar verliezen. Hamas bestaat eigenlijk uit wel drie interne partijen die elkaar ook nog bestrijden, krijgen we te horen. Terwijl Hamas eens de verkiezingen heeft gewonnen omdat ze onkreukbaar leken, heeft ook daar de corruptie toegeslagen. Er zijn te veel Hamas topmensen die aan de tunnelekonomie verdiend hebben, toen de tunnels nog functioneerden, en steenrijk zijn geworden.
Dit maakt de situatie in Gaza nog deprimerender. Als je ook al niets hebt aan je eigen mensen in de machtsposities, is er weinig meer om nog in te geloven. En dat verklaart een nieuw, en onrustbarend fenomeen. De zelfmoorden. Het gaat nog om tientallen mensen, maar het is een teken aan de wand hoe ze zelfmoord plegen, niet stilletjes, maar in het openbaar. Kort geleden hebben twee jonge mannen zich op een plein in brand gestoken. De aanleiding: ze waren chauffeurs, en hadden een hoge boete gekregen vanwege te hard rijden. Een boete zo hoog als een maandsalaris, waar een grote familie van moest leven. En toen was de maat vol.
Mensen moeten leven met bijna geen elektriciteit, een gebrek aan drinkbaar water, een geheimzinnige toename van kanker en andere ziekten, met mensen die sterven omdat ze Gaza niet uit mogen, met een werkloosheidpercentage dat het hoogste is in de wereld – 65% van de jongeren die hun opleiding af hebben komen niet aan het werk – en toch maken ze ervan wat ze kunnen. Maar het woord ‘hoop’ spreken nog maar weinig mensen uit. Meer als bezweringsformule: we mogen de hoop niet verliezen. Maar waar de verandering vandaan moet komen? Niemand die daar een antwoord op heeft.