Ewald Engelen werpt in ‘De mythe van de gemaakte vrouw’ een nieuw licht op het feminisme, schrijft de uitgever van het boekje. Morgenavond gaat Engelen met Coen Simon en Frank Meester (de redacteuren van de serie Nieuw Licht) in Groningen in discussie over de vraag hoeveel feministische golven er nog nodig zijn om die ongelijkheid ongedaan te maken. Of zit het feminisme zichzelf in de weg? Drie heren. Dat het alleen mannen zijn ligt ook aan mij. Ik was uitgenodigd en hoefde niet zo nodig. Waarom niet? Open brief aan Ewald Engelen.
Beste Ewald,
Wat ontzettend jammer dat je niet even achter je oren hebt gekrabd toen je door twee heren gevraagd werd om een boekje te schrijven over feminisme en je je niet serieus hebt afgevraagd of jij daarvoor wel de juiste persoon zou zijn. Ik ben er erg voor dat ook mannen zich bezig houden met genderrechtvaardigheid en aanverwante zaken – sommige van mijn beste vrienden zijn feminist – maar die begrijpen wel dat het zo niet moet: met veel poeha uitleggen wat er mis is met ‘het’ feminisme, en wat ‘het’ feminisme nu moet doen, volgens het evangelie van Engelen. Waarmee je overkomt als de geijkte paternalistische droplul die nog steeds niet doorheeft dat hij als man onderdeel is van het probleem, en als hij wat bij wil dragen misschien een toontje lager mag zingen. En misschien eens na mag denken wat mannen bij te dragen hebben.
Het gaat dus ook mis. ‘Was het feminisme ooit een radicale beweging die zich inzette voor de emancipatie van allen, nu is het verworden tot een stormram om het glazen plafond kapot te beuken’, lezen we in NRC, waarmee gesuggereerd wordt dat ‘het’ feminisme vroeger radicaal was en nu is overgelopen naar het neoliberalisme. Verraad! noem je dat ook nog ergens. Tsjonge.
We moeten jou dus gaan uitleggen dat er nooit zoiets heeft bestaan als ‘het’ feminisme. Zoals bij alle belangrijke sociale bewegingen, toen en nu, zul je er mensen in aantreffen die vooral gericht zijn op het veroveren van een stukje van de macht binnen het bestaande systeem, en mensen die kritisch staan ten opzichte van het systeem zelf. Had je je huiswerk gemaakt, dan had je ook geweten dat ik hoorde bij de maatschappijkritische vleugel van het feminisme en dat ben gebleven, tot op de dag van vandaag. Want ook nu, met het opnieuw opleven van feminisme onder de jongere generatie, zien we veel feminismes, zwart feminisme, moslimfeminisme, intersectioneel feminisme ook onder witte vrouwen, mannen die vanuit eigen groepen participeren, marxistische feministes, en ja, ook vrouwen voor wie feminisme niets meer is dan een leuke leefstijl, of een poging mee te doen aan de mannenmacht. Jij doet alsof ‘het’ feminisme is verworden tot de vrouwen die zich alleen bezig houden met het doorbreken van het glazen plafond. Dat die stroming bestaat zeg ik al jaren. Ik erger me kapot aan het directeurenfeminisme van Opzij, dat jaarlijkse prijzen uitreikt onder andere aan een minister die zo flink heeft bezuinigd op de zorg, dat er duizenden vrouwen hun baan kwijt zijn. En dat weet je, want je hebt mijn boek gelezen. Je had je dus solidair aan kunnen sluiten bij de vrouwen die een maatschappijkritisch feminisme voorstaan, in plaats van jezelf met grote stelligheid te presenteren als de man die het feminisme wel even van zichzelf zal komen redden.
Zo komt het in ieder geval over in je artikel in NRC. En natuurlijk is het ergerlijk dat er zoveel vrouwen zijn die kritische en verstandige dingen hadden kunnen zeggen over de combi feminisme en neoliberalisme, en die nooit in de krant staan, maar dat de krant meteen ruimte maakt als meneer Engelen langs komt. Alsof je iets nieuws gezegd zou hebben.
De tekst van het boekje zelf, die ik heb mogen lezen (waarvoor dank), laat wat anders zien. In dat boekje bestaat ongeveer driekwart van de tekst uit niet onverdienstelijke samenvattingen van het werk van de maatschappijkritische feministes die ik ook in mijn kast heb staan, en die ik in mijn boek ook heb aanbevolen, als Nancy Fraser en Hester Eisenstein. Mijn boek Het verschil wordt door jou terloops genoemd maar komt er verder bekaaid af. Wat jammer is, want dan had je Nederlandse voorbeelden kunnen gebruiken, in plaats van je verhaal alleen aan de VS op te hangen. Wat vooral blijkt: je hebt het allemaal niet zelf bedacht, en dat is nog niet erg, als je je na het lezen van wat een aantal ervaren feministes te zeggen hadden niet had opgesteld als de meneer die wel even zou vertellen wat er mis is met ‘het’ feminisme. Want één ding heb je met je boekje zelf duidelijk gemaakt, je had dit niet kunnen schrijven zonder de radicale feministes waarvan je net hebt beweerd dat die niet bestaan.
Er is wel meer dat niet klopt, aan dat boekje. De titel: De mythe van de gemaakte vrouw, refererend aan Simone de Beauvoir. Iedereen die een beetje thuis is in het feminisme weet dat we er al heel lang geleden achter zijn gekomen dat de vertaling van die beroemde zin van De Beauvoir, dat vrouwen niet als vrouwen worden geboren, vroeger steevast verkeerd werd vertaald: we worden geen vrouwen gemaakt, On ne naît pas femme: on le devient, we worden vrouwen. Daar gaat je titel, die overigens nergens op slaat, want over die gemaakte vrouwen heb je het ook al niet. Zeker had je aan kunnen sluiten bij de maatschappijkritiek van De Beauvoir, maar dan had je je beter in haar werk moeten verdiepen. Of Karen Vintges lezen, die als geen ander weet wat de maatschappijkritiek van De Beauvoir inhield.
Kortom: een miskleun. Echt. En hartstikke jammer. Als je een beetje meer van feminisme had begrepen, en als man een beetje meer zelfkritiek had gehad en er eens over nagedacht welke bijdrage mannen kunnen leveren en niet meteen zo hoog van de toren had geblazen had je misschien wel een interessant verhaal kunnen leveren. Hadden we nog een aardig gesprek kunnen hebben over de mogelijkheden van feminisme in de huidige economie. Want van die economie weet je weer erg veel meer af dan ik. Maar dit is niks.
Ik hoop voor jou dat je in het vervolg nog even nadenkt voor je een opdracht aanneemt, je een beetje meer bij je eigen leest houdt en eerst overweegt of jij daarvoor wel de juiste persoon bent.
Het beste,
Anja Meulenbelt