Zionisme, deel 2


(Palestijnse vluchtelingen, tijdens de Nakba)

Deel 2 van Zionisme, het verhaal van een slecht idee.

Bloed en bodem

‘Is het niet opmerkelijk, en op een tragische manier ironisch, dat zowel de zionisten als de extreme antisemieten het eens waren over dezelfde oplossing: zet de joden apart in een eigen land?’ Aan het woord is rabbijn Elmer Berger, die dit schreef in 1945.71 Er is nog een andere kant aan het zionisme, waar de Israëlaanhangers het liever niet over hebben. En dat is dat het zionisme van Herzl in feite het spiegelbeeld vormde van het antisemitisme en het opkomend fascisme uit zijn tijd. Cynisch zei Lucas Grollenberg dat als Der Judenstaat geschreven was door een christen, het tot de klassieke antisemitische literatuur zou zijn gerekend.72 Herzl, een vergaand geassimileerde jood, gruwde van wat hij zag als de achterlijkheid van de ‘Ostjuden’, arme, zwaar gelovige joden die nog Jiddisch spraken. En de geschiedkundige Toynbee schreef: ‘Zionisme en antisemitisme zijn uitdrukking van dezelfde visie. De veronderstelling die aan beide ideologieën ten grondslag ligt, is dat het voor joden en niet-joden onmogelijk is om samen te leven in een enkele gemeenschap, en dat daarom een fysieke scheiding de enige praktische uitweg is.’73 Het zionisme zou geen eigen plek opeisen voor de joden in de westerse landen, maar koos voor separatisme. In feite betekende het: terug naar het getto, scheef Grollenberg. Maar nu dan wel een getto zo groot als een staat, en met een eigen leger.74

Herzl was het dus in feite met het belangrijkste uitgangspunt van de antisemieten eens: joden zijn anders, joden zullen nooit gewone Duitsers worden, en het is voor joden en niet-joden niet mogelijk om in vrede en gelijkwaardigheid samen te leven. De enige oplossing voor ‘het joodse probleem’ is dan separatisme; en het verschil tussen het opkomende nazisme en de zionisten is dan dat de nazi’s de joden het separatisme opdrongen (dit voor de beslissing was genomen om joden en andere ongewenste elementen te vernietigen) terwijl een man als Herzl het separatisme vrijwillig propageerde. Alleen als joden onder elkaar, in een eigen land, konden ze een ‘normaal’ volk worden, zo joods als Duitsers in Duitsland Duits waren. En daarmee zou definitief een einde komen aan het antisemitisme.

Die grondgedachte, dat joden en niet-joden wezenlijk van elkaar verschillen en dus nooit vreedzaam met elkaar kunnen samenleven, kwam vooral van teleurgestelde assimilationisten, die geprobeerd hadden om geaccepteerd te worden in de buitenwereld van de gojim-niet-joden. Orthodoxe joden, die er nooit over dachten om op te gaan in die buitenwereld, en er alleen op hoopten dat ze in vrede hun eigen gelovige leven konden leiden als ze maar zo min mogelijk aanleiding zouden geven aan de burgerbevolking om zich tegen hen te keren, interesseerden zich alleen daarom al niet voor het zionisme. Zij waren helemaal niet bezig om net als de gojim te worden, en haalden hun gevoel van eigenwaarde niet uit de oordelen van anderen, maar uit hun gelovige leven. Het is niet algemeen bekend, maar het waren in Palestina niet de Arabieren die als eersten in opstand kwamen tegen de zionisten, maar de orthodoxe joden.75 Niet alleen was het zionisme tegen hun geloof, ze zagen het ook als gevaarlijk: altijd als joden in opstand kwamen tegen de omringende samenleving liep het slecht met hen af.

In het boek van Yakov Rabkin, In naam van de Thora, over het joods-orthodoxe verzet tegen het zionisme beschrijft hij hoe de orthodoxen naar iemand als Jabotinsky keken: als een man die een minderwaardigheidscomplex had opgelopen door zich los te maken van het ware jodendom en te proberen zich aan te passen en erkend te worden door de niet-joden, en zwaar teleurgesteld was geworden. Zionisme kwam in hun ogen voort uit schaamte en gekwetste waardigheid van de joden die de normen en waarden van de westerse wereld hadden overgenomen, en er niet in slaagden deel te hebben aan het westerse succes. Niet voor niets kwam de grootste aanhang voor het zionisme van de joden die de illusie dat ze zouden kunnen integreren in de samenleving moesten laten varen, met name de joden in Rusland.76

De orthodoxen zagen zichzelf in de eerste plaats als een geloofsgemeenschap. De zionisten, niet gelovig, zagen zichzelf vooral als een ander ras, als mensen met ‘ander bloed’. Ook Jabotinsky dacht in termen als ‘bloed’ – een jood met puur joods bloed zou nooit werkelijk kunnen assimileren in een volk met ander bloed.77 De zionisten en de nazi’s waren het dus op één punt met elkaar eens: joden konden nooit gewoon Duitsers (of Nederlanders of Britten) worden.78

Het is een gedachte die door een groot aantal Europese joden, die juist een emancipatieproces hadden meegemaakt, absoluut niet werd gedeeld. In het belangrijke boek van Benjamin Beit-Hallahmi, Original Sins, kunnen we dat nog eens overlezen: al vanaf de 18de eeuw streefde een man als Moses Mendelsohn naar het ideaal van de jood die een joodse identiteit zou combineren met een moderne houding en integratie in de omringende samenleving.79 In de tijden erna ontstond een brede emancipatiebeweging onder de joden, die vele verschillende gezichten kreeg: secularisering en in sommige gevallen volledige assimilatie, een universele stroming die vooral een doel zocht in brede overkoepelende ideologieën als socialisme en marxisme. Tegen de gettomentaliteit, het religieuze en naar binnen gekeerde jodendom in zochten met name veel joodse intellectuelen naar een andere identiteit: wel joods maar tegelijk deel van de wereld.

Steven Beller schreef over die pluralistische traditie onder de Europese joden het artikel ‘Is Europa goed voor de joden?’. Zijn conclusie: in landen en tijden dat het mogelijk was om zowel jood als, zeg, Duitser of Brit te zijn, hadden joden een bloeitijd.80 Toen het getij in Europa keerde en het fascisme opkwam was het niet meer mogelijk om Duits én jood te zijn. Wie dat zag aankomen vluchtte op tijd, zoals Hannah Arendt en Albert Einstein.

Het zionisme van Herzl zette zich zowel af tegen het religieuze jodendom van de oude shtetls in Oost-Europa, als tegen het universalisme van moderne joden. Herzl zag in zijn omgeving de assimilatie mislukken – daarom was hij zo geschokt toen Dreyfus ten onrechte veroordeeld werd als spion. Ook als officier in het Franse leger, kan het patriottistischer, bleef je voor de niet-joden kennelijk toch in de eerste plaats een jood, en dus onbetrouwbaar. Met de opkomst van het antisemitisme en het fascisme zag hij vooral dat joden, hoe geïntegreerd en geassimileerd ook, toch altijd als buitenstaanders, als anders gezien zouden worden. En daarmee nam hij in feite de centrale gedachte van het antisemitisme over. Antisemitisme was een natuurlijke reactie op het feit dat joden en niet-joden niet hetzelfde waren. Er zat niet anders op dan een rigoureuze scheiding, alleen onder joden zouden joden veilig zijn en hun eigen identiteit kunnen vormen.

En er was nog een andere gedachte die het spiegelbeeld vormde van het opkomend fascisme. Dat een ‘volk’ alleen kan voortbestaan als het leeft op eigen ‘bodem’. Inderdaad, het zionisme van Herzl, maar nog meer dat van Jabotinsky later, had alle kenmerken van een Blut und Boden-ideologie, al moeten we er vooral bij blijven bedenken dat dit was voordat de nazi’s overgingen tot de uitroeiing van joden. Jabotinsky maakte er geen geheim van een bewonderaar van Mussolini te zijn, en Eichmann zei tijdens zijn proces nog dat hij met bewondering het boek van Herzl had gelezen.81 De nazi’s waren over de zionisten wel te spreken, die ze zagen als ‘fatsoenlijke’ joden die net als zij in nationalistische termen dachten.82

Het lijkt nu moeilijk te begrijpen, omdat wij weten hoe het afliep, maar de zionisten hadden er aanvankelijk geen enkel bezwaar tegen om met de nazi’s samen te werken. Lenni Brenner heeft dat onderzocht: de nazi’s wilden de joden wel kwijt, en de zionisten wilden de joden wel uit Europa weghalen, als het maar naar Palestina was. Ze sloten een contract, het Ha’avarah Abkommen of de ‘transferovereenkomst’ waarmee het joden werd toegestaan om te emigreren naar Palestina met medeneming van een deel van hun vermogen – maar alleen naar Palestina.83 Feitelijk zag Herzl de antisemieten als de beste handlangers van het zionisme. In zijn dagboek schreef hij: ‘De antisemieten zullen onze trouwste vrienden worden, en de antisemitische naties onze trouwste bondgenoten.’84

Met die ‘vriendschap’ was het vanzelfsprekend over op het moment dat de nazi’s besloten om joden niet meer te deporteren maar te vernietigen. Het is ook niet onbegrijpelijk dat na de verschrikkingen van de holocaust zionisten niet graag herinnerd wensten te worden aan hun samenwerking met de nazi’s. Maar er is een reden waarom ik het in dit boek toch over dit pijnlijke punt wil hebben. En dat is dat die oude zionistische gedachte – joden zijn alleen veilig als ze onder elkaar zijn, en op ‘eigen bodem’ leven – nog steeds is wat het huidige Israël stuurt. Het verklaart waarom veel Israëli’s en Israëlaanhangers furieus reageren wanneer iemand suggereert dat het misschien tijd is dat Israël een gewone democratie wordt, met gelijke burgerrechten voor alle bewoners, in plaats van een staat die exclusief het eigendom moet blijven van de joden. Die gedachte, dat Israël alleen kan blijven voortbestaan als joodse staat, met een joodse meerderheid, is zo diep in het bewustzijn geworteld, de angst dat er misschien eens weer een holocaust komt en dat de joden dan zonder Israël nergens heen zouden kunnen is zo overheersend, dat er over het hoofd wordt gezien dat de meerderheid van de joden inmiddels in tevredenheid en veiligheid leven in de Verenigde Staten, die met meer reden het beloofde land zouden kunnen heten dan Israël. In feite heeft het emancipatieproces in andere landen dan Israël zijn voortgang gehad: in de meeste westerse landen gelden joden niet langer als een minderheidsgroep, maar gelden ze als ‘blank’, en staat niets hen nog langer in de weg om elke maatschappelijke of politieke functie in te nemen. Hoewel er nog altijd sprake is van antisemitisme, is dat een uiting van politiek machteloze minderheden, en is het buitengewoon onwaarschijnlijk dat dat ooit nog tot een staatsideologie kan worden. Wat wel waar is, is dat elke keer dat Israël weer ergens oorlog voert en de beelden van Libanese of Palestijnse doden over de wereld gaan, het aantal antisemitische incidenten toeneemt.85

Het kolonialisme en het nationalisme zijn de eigenlijke ‘ouders’ van het zionisme, schrijft Hajo Meyer.86 In andere landen zijn dat kolonialisme en het nationalisme met de tijd weggeëbd, maar niet in Israël. Het oude koloniale neerkijken op de inheemse bevolking bestaat nog steeds, en het separatistische nationalisme, ‘eigen volk eerst’, is wat Israël nog steeds parten speelt. Nationalisme heeft altijd een onaangename kant, schreef Rodinson, namelijk de minachting voor de rechten van anderen.87 Het is daarom niet voor niets dat we ons in het volgende hoofdstuk de vraag zullen stellen in hoeverre het zionisme een vorm van racisme heeft voortgebracht.

Waarom Palestina?

Herzl hechtte oorspronkelijk niet aan een specifieke plek. Er werden er meerdere genoemd; Argentinië zou een optie zijn geweest, ook Kenia en Oeganda werden als mogelijkheden gehoord. Maar dat de meerderheid van de zionisten naar Palestina wilde had een aantal redenen: dat Jeruzalem al eeuwenlang in de gebeden van gelovige joden werd genoemd, en dat er eens, volgens de Bijbel, een joods koninkrijk was geweest in wat later Palestina kwam te heten. Ondanks het feit dat er in de 1872 jaar tussen de verwoesting van de tempel en het Eerste Zionistische Congres nooit enige poging was geweest om opnieuw georganiseerd en collectief als joden naar Palestina ‘terug te keren’, moest het toch die plek worden.

Drie argumenten worden vaak genoemd waarom de joodse staat uitgerekend in Palestina moest komen. Er is de bijbelse uitleg, nu vooral erg populair bij de religieuze kolonisten: het is God Zelf die de joden Israël heeft beloofd. Een tweede argument, dat ook zonder geloof zou kunnen gelden hoewel het uit de bijbel komt: eens was er in Palestina een joodse staat, eens werden de joden door de Romeinen verdreven, en nu komen ze terug om hun rechtmatige land weer op te eisen. En dan is er als derde argument de holocaust.

Als eerste: wat staat er eigenlijk in de Bijbel? Zelfs voor wie in een letterlijke interpretatie van de Thora (het Oude Testament) gelooft is dat een moeilijke vraag. Aan wie werd het land beloofd? Aan Abraham, in Genesis 12:7 en Genesis 15:18. Maar het werd beloofd aan ‘zijn zaad’, en zou dat dan niet ook inhouden dat zijn eerstgeboren zoon Ismaël, die hij had met zijn slavin Hagar, en die gezien wordt als de voorvader van de Palestijnen, daar ook bij zou horen?88

En was de belofte onvoorwaardelijk? Ook niet. Zoals het geschreven staat was het een voorrecht, dat ook weer ingetrokken kon worden als het volk niet gehoorzaam was. En dat was het niet, volgens de orthodoxie, die daarmee verklaren dat de joden verdreven werden. Voor het orthodoxe jodendom moeten de joden wachten tot de Messias komt, en is het hen verboden om in de tussentijd terug te gaan, althans, niet georganiseerd en als massa, schrijft Rabkin.89 Zeker bidden en zingen orthodoxe joden ‘volgend jaar in Jeruzalem!’, maar dat brengt hen er zelden toe om een vliegtuigticket te boeken. Wat het betekent is een spiritueel verlangen naar perfectie, een betere wereld die nog moet komen – met de werkelijk bestaande stad Jeruzalem heeft dat weinig te maken.90

Maar op grond waarvan konden de Europese joden van de 20ste eeuw aanspraak maken op het land Palestina? Omdat ze de eerste bewoners waren van het land? Dat waren de Kanaänieten, en er waren nog andere volken. De Filistijnen, die de kuststrook bewoonden, zijn nooit verdwenen, en het land aan de kust tussen wat nu Tel Aviv is tot voorbij Gaza, is nooit onderdeel geworden van het joodse koninkrijk. Zouden de joden meer recht hebben op het land dan anderen omdat ze de rechtmatige heersers waren? Er zijn vele vreemde overheersers geweest, de Babyloniërs, Hittiten, Egyptenaren, Perzen, Grieken, Romeinen, Arabieren, Turken. In het land dat negenduizend jaar bewoond was, was de periode van het joodse koninkrijk maar kort. Feitelijk blijkt er van het bijbelse verhaal niet veel te kloppen. De Israëli’s waren enthousiaste archeologen, in de hoop dat er sporen boven de aarde zouden komen van het glorieuze joodse verleden. Dat viel erg tegen.

Een van de gezaghebbende studies over de archeologie van het ‘heilige’ land is The Bible Unearthed van Israel Finkelstein en Neil Asher Silberman, die zijn nagegaan wat nu eigenlijk werkelijk aantoonbaar is van het oude bijbelverhaal. Het verhaal zelf is bekend; het ‘volk Israël’, de nazaten van aartsvader Abraham, zouden eens onder leiding van Mozes gevlucht zijn uit Egypte waar ze als slaven leefden, om na veertig jaar zwerven door de woestijn bij Kanaän aan te komen, dat door God aan hen beloofd was. Mozes stierf, maar zijn opvolger Jozua nam het over, en wat volgde was een heldhaftige verovering van Kanaän, waarbij de muren van Jericho instortten en de gehele bevolking bloedig werd uitgeroeid. We hadden al kunnen denken dat er enige fantasie te pas was gekomen bij het verhaal dat de muren van Jericho vielen na het klaroengeschal op de ramshoorns, erger is dat Jericho in de tijd dat het verhaal speelt helemaal geen muren had.91

Er zijn geen sporen gevonden van een exodus, een uittocht uit Egypte, van het volk dat de voorvaders zou moeten zijn van de huidige joden, en het is ook erg onwaarschijnlijk, als ze er zouden zijn geweest, dat een haveloze groep zwervende mannen, vrouwen en kinderen die veertig jaar in de woestijn hadden gebivakkeerd opeens een goed werkend leger hadden kunnen vormen waarmee het land Kanaän veroverd had kunnen worden. Kanaän was een Egyptische provincie. Maar nergens in de Egyptische geschriften is iets terug te vinden van een verovering van Kanaän door de Israëlieten.92 De vraag is dus wie die Israëlieten waren. Waarschijnlijk is dat het altijd Kanaänieten waren en zijn gebleven.

De beroemde bloeiperiode van koning David en zijn zoon Salomo blijkt ook grotendeels tot het rijk der fabelen te horen. Jeruzalem was in die tijd niet meer dan een klein provinciestadje. De bouwwerken die in Jeruzalem aan hem worden toegeschreven blijken uit later eeuwen te komen. En wie de mensen ook waren die toen de twee kleine koninkrijken Israël en Judea bevolkten, van enige staatsvorming was nog geen sprake. De koninkrijkjes bestonden ook niet lang, en strekten zich zeker niet uit over het gehele land dat nu als Israël wordt geclaimd. Er was, kortom, geen sprake van een Israëlitisch volk dat van buiten Kanaän kwam, en het land veroverde omdat het hun door God Zelf was beloofd. Het is zeer veel waarschijnlijker dat de Israëlieten een lokaal volk waren dat leefde naast andere volken. Spannende, sterke verhalen dus, in de Bijbel, een literair meesterwerk zeggen Finkelstein en Silberman eerbiedig, maar vooral fictie. Het heeft de zionisten er niet van weerhouden om de Bijbel te zien als hun mandaat, zoals Ben Goerion placht te zeggen, alsof hij gezegd zou hebben: ‘God bestaat niet, maar Hij heeft ons wel Israël beloofd.’93 Ook Moshe Dayan, niet gelovig, beschouwde de Bijbel als leidraad voor een glorieus joods verleden. Hij verzamelde archeologische vondsten, en schreef een boek: Living with the bible.94

En daarmee komen we op een ander interessant punt. Wie zijn de eigenlijke nazaten van de joden die destijds in Palestina woonden? Nu weten we dat Ben Goerion en Yitzhak Ben-Zvi, later respectievelijk de eerste premier en de tweede president van Israël, al vroeg een theorie hadden dat de Arabische fellaheen, de boeren, direct afstamden van de joden uit de oudheid, gezien hun taal, hun gebruiken, en de plaatsnamen van hun dorpen. Waarschijnlijk, zeiden Ben Goerion en Ben-Zvi in 1929, zijn die boeren gewoon in hun geliefde land gebleven, zijn moslim geworden, en feitelijk zijn de huidige Palestijnen dus degenen die de joodse continuïteit waarborgden, met name in Judea, Galilea en Hebron.95 Een theorie die snel in de zionistische doofpot verdween, want het laatste wat de stichters van de joodse staat wilden is dat de lokale bevolking een rechtmatige claim zou hebben op het land, laat staan dat zij zich erop zouden kunnen beroepen meer joods bloed in de aderen te hebben dan de immigranten uit Europa.96

De meest recente en grondigste studie over de ontstaansgeschiedenis komt van een historicus, professor Shlomo Sand. In When and How was the Jewish People Invented, beweert hij in feite hetzelfde: de Romeinen verdreven geen volledige bevolkingen, en daar waren ze ook helemaal niet toe in staat.97 Zoals overal ter wereld bleven de boeren op hun land. En ook al hebben ze zich later bekeerd tot de islam, zij zijn genetisch gezien de afstammelingen van de oorspronkelijke bevolking. En niet, dit is het pijnlijke punt, de Europese joden, die waarschijnlijk voor een groot deel afstammelingen zijn van bekeerlingen tot het jodendom – want anders is het nauwelijks te verklaren waar de grote joodse gemeenschappen vandaan kwamen in Spanje en Oost-Europa. Waar je over kunt spreken is een geloofsgemeenschap van mensen die het judaïsme aanhangen, maar feitelijk kun je het niet hebben over een joods volk. Er is wel, maar dat is wat anders, inmiddels een land met een Israëlisch volk. Maar daar zouden de er wonende Arabieren dus net zo goed bij moeten horen, schrijft Sand.98

Feitelijk waren de Israëlieten destijds dus een van de vele overheersers, die weinig blijvende sporen na hebben gelaten. De enige overheersing die werkelijk bleef was de Arabische. Sinds de zevende eeuw vermengde zij zich met de plaatselijke bevolking, die zich grotendeels bekeerde tot de islam. Die arabisering ging zo ver, zegt Maxime Rodinson, dat je niet meer vast kunt stellen waar de Kanaänieten ophouden en de Arabieren beginnen. Waarmee na eeuwen gezegd kan worden dat de Arabieren de inheemse bevolking van Palestina zijn geworden.99 En is het niet absurd om te beweren dat één volk een exclusief recht op het land kan laten gelden op grond van de geschiedenis? Het land is zo vaak veroverd en overheerst door zo veel verschillende volken, dat geen van hen nog kan claimen de ware en enige bewoners te zijn. Hebben de zionisten meer rechten dan de Kanaänieten en de Egyptenaren die er eerder waren, dan de Filistijnen, die nooit zijn vertrokken, of dan de moslims, die er het langst waren?100

Deze verhalen zouden als nationale folklore bijgezet kunnen worden in de geschiedenis, ware het niet dat de huidige kolonistenbeweging, die een combinatie vertoont van zionisme en religieus fanatisme, diezelfde argumenten nog steeds gebruikt om te rechtvaardigen dat ook het laatste deel van Palestina, met name de Westoever en Oost-Jeruzalem, nog zou horen bij het aan hen door God beloofde land, en er ernst mee maakt door met de Thora in de hand en veel geweld de laatste Palestijnen te verjagen. Te doden als het moet, met het boek Jozua waarin het joodse leger de Kanaänieten tot op het laatste kind en het laatste vee uitroeit, in de hand.101

Verder naar deel 3, hier