Deel 5 van Zionisme, het verhaal van een slecht idee.
Het verdelingsplan
Iedereen kon weten dat de Palestijnen zich bedreigd voelden door het zionistische project, en met heel goede reden. Ook president Woodrow Wilson wist het. Wilson was een groot voorstander van het zelfbeschikkingsrecht van volken. Als enig staatshoofd in het overleg tussen Engeland, Frankrijk en Italië over de toekomst van het Midden-Oosten vroeg hij zich af of het wel democratisch was om de zionistische joden ruim baan te geven in Palestina, terwijl zij op dat moment (1919) niet meer dan 10 procent van de bevolking van het mandaatgebied uitmaakten. En of het niet aan de orde zou zijn om de inheemse bevolking naar hun mening te vragen. Wilson stuurde een fact-finding mission op pad, en twee afgezanten, de heren King en Crane, gingen in Palestina (en Syrië en Libanon) onderzoeken hoe de Arabieren in het algemeen en de Palestijnen in het bijzonder er zelf over dachten. De conclusies, samengevat in het King-Crane Rapport liegen er niet om. 90 procent van de bevolking was Arabisch, en zij wensten geen joodse staat in Palestina. Mochten ze kiezen, dan kozen ze voor onafhankelijkheid, en als hun dat niet gegeven zou worden, dan verkozen ze een ongedeelde staat waarin Syrië, Libanon en Palestina opgenomen zouden zijn, met Faysal als koning en onder mandaat van de vs, liever dan onder de Britten.
King en Crane waren er duidelijk over: een joodse staat zou in strijd zijn met het zelfbeschikkingsrecht van de Palestijnen. Want duidelijk was dat de zionisten van plan waren om de bevolking met militair geweld te onteigenen, waarmee de rechten van de niet-joodse bevolking in Palestina vergaand geschonden zou worden. De zionisten werd dus aangeraden om hun staat elders te vestigen, want de claim van de zionisten dat ze een ‘recht’ hadden op Palestina, omdat hun voorvaderen het land tweeduizend jaar eerder al eens hadden bezet, kon niet serieus genomen worden.157
Het rapport, dat uiteraard furieuze reacties ontlokte aan de zionistische leiders, verdween voor jaren in de la. Wilson werd ziek en stierf. De vs liet de onderhandelingen aan Engeland en Frankrijk over. Als document heeft het King-Crane Rapport nauwelijks enige betekenis gehad. Alleen historisch is het van belang: het toont aan dat de zionisten heel goed wisten dat het stichten van de joodse staat in strijd was met wat de bevolking wilde, en dat de westerse grootmachten van toen dat ook wisten. Inclusief de vs, die toen, als nieuwe staat, nog vooropliep in de gedachte dat alle volken, dus ook de Palestijnen, zelfbeschikkingsrecht hebben. Wat de Amerikaanse presidenten erna gemakshalve zijn vergeten.
Ook in 1947, toen de VN voorzag in een verdelingsplan om het mandaatgebied Palestina op te delen tussen de er wonende bevolking en de zionistische joden, was er geen sprake van zelfbeschikkingsrecht van de Palestijnen. Dit is de geijkte versie van de geschiedenis zoals we die van de Israëlische kant horen: de vn stelde een verdelingsplan voor, de Arabieren zeiden nee, de zionisten zeiden ja, op 15 mei werd de staat Israël uitgeroepen. Toen vielen de Arabische legers binnen en werden verslagen. De Palestijnen vluchtten. ‘Als de Palestijnen niet tegen ons gevochten hadden, woonden ze nu nog in hun eigen huizen,’ heeft de Israëlische schrijver Amos Oz gezegd.158 Dat is de vraag.
Ik sprak in november 1999 met dr. Haidar Abdel Shafi, die aanvoerder van de Palestijnse onderhandelingsdelegatie in Madrid was geweest. Hij vond het een fout dat de Palestijnen nee zeiden tegen het verdelingsplan. Hij zei: ‘Het is overduidelijk dat de zionistische beweging nooit van zins is geweest een verdeling van het land te accepteren. Ben Goerion zag het verdelingsplan als een tussenfase, tot het leger sterk genoeg zou zijn om het hele land te veroveren. En wat hebben wij gedaan? We hebben het hem gemakkelijk gemaakt door het verdelingsplan niet te accepteren. Toen kon hij zeggen: wij wilden het land wel verdelen, maar zíj wilden niet. En zo is de mythe ontstaan dat Israël een verzoening wilde en de Palestijnen de uitgestoken hand hebben afgewezen.’
Om te beginnen: het verdelingsplan van de vn was geen beslissing maar een voorstel, zegt een jurist, prof. Quigley.159 Het handvest van de vn geeft de Algemene Vergadering alleen het recht om een aanbeveling te doen, maar niet om te beslissen over wat landen moeten doen. Bovendien heeft de vn het zelfbeschikkingsrecht van volken hoog in het vaandel, en opgenomen in resolutie 181. Dat een van de partijen, de inheemse bevolking van Palestina, zat te springen om zelfbeschikkingsrecht en het absoluut niet eens was met het weggeven van de helft van hun land aan wat ze als een buitenlandse invasie zagen staat buiten kijf. Ook staat er in het handvest dat een bevolking die onder een mandaat valt van een van de leden niet onderworpen mag worden aan veranderingen die voor hen negatief uitpakken.
Een tweede punt is dat het verdelingsplan niet alleen – in principe – een stuk van het land weggaf voor een nieuw te stichten joodse staat, maar dat het om een pakket van samenhangende maatregelen ging. Benjamin Beit-Hallahmi vraagt zich in zijn uiterst kritische boek Original Sins af hoeveel mensen werkelijk de moeite hebben genomen om de 27 pagina’s van resolutie 181 van de vn te lezen. Daar staat onder andere in wat de voorwaarden waren voor de vestiging van een joodse staat:
1 Het scheppen van een Arabische staat, waarvan de grenzen waren aangegeven.
2 Het accepteren van een internationale zone, waarbinnen Jeruzalem zou komen te liggen. De kaart daarvoor was gedetailleerd.
3 Het aannemen van een grondwet voor de joodse staat.
4 Het scheppen van een economische unie en samenwerking tussen de twee staten.
5 Geen onteigening van Arabisch land binnen de joodse staat tenzij in algemeen belang.
6 Palestijnse burgers, zowel joden als Arabieren, die verblijven in Palestina, hebben recht op burgerschap in de staat waarin ze wonen.
7 Jaffa is bestemd als een Arabische enclave binnen de joodse staat.
Aan geen van deze voorwaarden voor het vestigen van een joodse staat heeft Israël voldaan. Het is duidelijk dat de zionisten het verdelingsplan alleen gebruikten als legitimatie voor het stichten van de staat Israël, en alles wat hun daarbij niet beviel hebben genegeerd. Om te beginnen door zich niet te houden aan de aangegeven grenzen, en door de Palestijnse bevolking in het veroverde deel, dat ver over die grenzen heen ging, zo veel mogelijk te verdrijven.160
De feiten: met het verdelingsplan kregen de joden 55 procent van de oppervlakte van het mandaatgebied Palestina aangeboden, en de Palestijnen 45 procent. Terwijl dit de verhouding was tussen de er toen wonende bevolkingen: 38 procent joden en 62 procent Palestijnen. Zelfs als de Palestijnen akkoord zouden zijn gegaan met het principe van een verdeling, was dit allesbehalve eerlijk geweest. Maar de Palestijnen zagen helemaal niet waarom ze verplicht zouden zijn om de helft van hun land af te staan aan mensen die als nieuwe migranten naar Palestina waren gekomen, en een eigen staat claimden op grond van de joodse aanwezigheid in het land vele eeuwen geleden. Dit was geen kwestie van een territoriaal conflict tussen twee al gevestigde bevolkingen, zoals we in de geschiedenis veel hebben meegemaakt. Dit was een gevestigde bevolking die werd bedreigd door een koloniale invasie. Welk volk, schrijft Michael Neumann, is moreel verplicht om daar compromissen mee te sluiten?161
Er kwam nog wat bij. De Palestijnen hadden alle reden om wantrouwig te zijn over de bedoelingen van de zionisten – het was hen allang duidelijk dat die niet van zins waren om zich bij een gedeeld land neer te leggen. Had Weizman, die de eerste president van Israël zou worden, zich in 1919 niet openhartig laten ontvallen wat de bedoeling was? Een land waarvan de grenzen in het westen gemarkeerd zouden zijn door de Middellandse Zee, in het noorden door de Litani-rivier, nu in Libanon, plus in het oosten nog een flink deel van wat nu Jordanië is, tot aan de Hijaz-spoorlijn die daar toen liep, en in het zuiden met een grens door de Sinaï heen van Aqaba eb Al Arish – nu Egypte. Grootmoedig liet Weizman weten dat de Arabische landen wel gebruik zouden mogen maken van Haifa als vrijhaven, en de haven in Aqaba gedeeld kon worden. Dat was het land dat de zionisten voor ogen hadden, en dat volgens Weizman nodig was om een economisch leefbare staat te stichten voor de joden – de toegang tot de zee in het westen en in het zuiden, en alle rivieren – dat visioen was aanzienlijk grootser dan in het verdelingsplan was aangegeven.162 Het accepteren van het verdelingsplan was een strategische zet: eerst voet aan de grond om de emigratie van joden naar de nieuwe staat makkelijker te maken, en dan het veroveren van de rest.
De zionisten waren niet van plan om genoegen te nemen met een half land, waarvan de bevolking bovendien zou bestaan uit ruim 40 procent Palestijnen. Dat leek in de verste verte niet op de joodse staat, met een flinke joodse meerderheid, die hen voor ogen stond. Ze wilden niet alleen meer land, maar vooral minder Arabieren in dat land.163 De Palestijnen konden het vermoeden, en kregen daar ruimschoots gelijk in: de zionisten waren geen moment van plan om zich bij het verdelingsplan neer te leggen en genoegen te nemen met de helft. In een brief aan zijn zoon Amos in 1937 maakte Ben Goerion dat duidelijk: ‘Ik ben een enthousiaste aanhanger van de joodse staat, ook als dat betekent dat we nu Palestina moeten verdelen, want ik ga ervan uit dat een gedeeltelijke joodse staat niet het eindpunt is maar het begin. We zijn al gelukkig wanneer we 1000 of 10.000 dunam kunnen veroveren. Want het verkrijgen van land is niet alleen op zich al belangrijk, maar het helpt ons om kracht te ontwikkelen, en elke groei van onze kracht helpt ons om het gehele land te verkrijgen. De formering van een staat, ook al is het nog maar een gedeeltelijke staat, zal de grootste bijdrage zijn aan onze kracht, en een machtige uitvalsbasis vormen bij ons historische streven om het gehele land te bevrijden.’164
‘Het moet duidelijk zijn dat er geen ruimte is voor beide volken in dit land. Tot nu toe zijn de zionisten er tevreden mee geweest om land op te kopen, maar dat is niet de manier om een land voor de joden te stichten. Een staat creëer je in één keer, en daarom is er geen ander alternatief dan de Arabieren te verplaatsen naar de buurlanden,’ schreef Joseph Weitz, als directeur van het Joods Nationaal Fonds verantwoordelijk voor de zionistische kolonisatie, in zijn dagboek, al in 1940.165
De Arabieren zeiden nee tegen het verdelingsplan, en de zionisten zeiden ja, en gingen vanaf dat moment aan de gang met hun plannen om ruimte te maken voor de nieuwe staat.
De etnische zuivering van 1948
‘Ik ben voor gedwongen overplaatsing; ik zie er niets immoreels in,’ zei David Ben Goerion in 1938.166 En zo geschiedde. De plannen voor de ‘transfer’ waren al vanaf begin jaren dertig voorbereid.167 In februari 1948, toen de Britten nog niet waren vertrokken, werd begonnen met het met dwang en geweld ontruimen van de Palestijnse dorpen en steden, ook in het gebied dat volgens het verdelingsplan aan de Palestijnen was toegezegd. Er moet bij gezegd worden dat de ‘transfer’-gedachte, verplaats gehele bevolkingsgroepen die ergens wonen waar ze niet gewenst zijn in die tijd niet dezelfde afkeuring kreeg als nu. Finkelstein noemt meerdere voorbeelden van Europeanen, ook socialisten, die er niets verkeerds in zagen om ongewenste bevolking te ‘verplaatsen’. De rechtse zionist Ze’ev Jabotinsky zei het met instemming: ‘De wereld is gewend geraakt aan het idee van massamigratie en is er bijna op gesteld geraakt. Hitler, hoe afschuwelijk wij hem ook vinden, heeft het idee een goede naam bezorgd in de wereld.’168 En tenslotte waren er ook andere geslaagde voorbeelden waarbij een bevolking met geweld moest wijken, die van de Amerikaanse kolonisatie, bijvoorbeeld.169
In het standaardverhaal dat lang door Israël werd verspreid zijn het de Palestijnen die ‘vrijwillig’ vluchtten, daartoe opgeroepen door hun leiders, en was de vlucht een gevolg van de oorlog, die begon op het moment dat de Arabische troepen binnenvielen, na 15 mei, toen de staat werd uitgeroepen. Er zijn inmiddels gedegen studies verschenen die dit verhaal volledig onderuithalen: Flapan, Shlaim, Morris170, en vooral Ilan Pappé met zijn indrukwekkende boek De etnische zuivering van Palestina, allemaal hebben ze met feiten aangetoond dat de zionistische troepen al begonnen waren met de etnische zuivering voor het officieel oorlog werd. De helft van de vluchtelingen was toen al weg. Ook een historisch niet onderlegde leek kan dat eenvoudig op Wikipedia zelf opzoeken. Wanneer vond het beruchte bloedbad op Deir Yassin plaats, waarbij door de Irgun een groot deel van de weerloze dorpsbevolking werd afgeslacht, als schrikbarend voorbeeld om de andere Palestijnen op de vlucht te jagen? Juist: op 9 april 1948. En op welk moment werd de staat Israël uitgeroepen en begon de oorlog? Exact een maand later.
Dit is de werkelijkheid: in november 1947 waren de zionisten nog voor de Britten goed en wel weg waren begonnen aan een grootscheepse veroveringsoorlog, waarbij het belangrijkste doel was om zo veel mogelijk land in handen te krijgen. De troepen gingen ver over de grens heen van het gebied dat hun volgens het verdelingsplan was toegewezen. Behalve zo veel mogelijk land in handen krijgen was het doel zo veel mogelijk Palestijnen te verdrijven. Volgens de schattingen was de helft van de vluchtelingen al weg toen de oorlog formeel nog moest beginnen. Deels zijn ze ‘vrijwillig’ gevlucht toen de verhalen van het bloedbad in Deir Yassin, het dorp waarvan de bewoners werden geëxecuteerd, hen bereikte, deels werden ze dorp na dorp gedeporteerd door het leger dat een dorp van drie kanten omsingelde. Vervolgens werd het dorp beschoten en de bevolking door de open zijkant weggedreven. Soms op vrachtwagens, soms te voet. Er stierven mensen bij de bezetting van de dorpen – Deir Yassin was niet het enige ‘exemplarische’ bloedbad, er stierven mensen onderweg aan honger, dorst en uitputting.171 Menachem Begin, de aanvoerder van de Irgun die verantwoordelijk was voor Deir Yassin, schaamde zich daar achteraf nog steeds niet voor: in zijn boek De opstand schreef hij dat er zonder Deir Yassin geen staat Israël gekomen zou zijn.172
Over die feiten zijn twee van de historici die de belangrijkste onderzoeken hebben gedaan het met elkaar eens: Benny Morris, fervent zionist, en Ilan Pappé, die het zionisme inmiddels achter zich heeft gelaten. Dit was een grootscheepse etnische zuivering, die onder de dekmantel van een oorlog werd uitgevoerd. Het onderlinge verschil ligt in de beoordeling ervan: Morris vond het volstrekt gerechtvaardigd dat de inheemse bevolking werd verjaagd en vervolgens nooit meer terug mocht komen, en het spijt hem alleen dat Ben Goerion de klus niet afmaakte en nog een minderheid van de Palestijnen in het land liet zitten, terwijl het voor Pappé duidelijk is: dit was een immense oorlogsmisdaad.
De staat Israël is met geweld gevestigd. Het geweld is inherent aan het zionisme, zegt Palestijns geleerde Nadim Rouhana, en was er vanaf het moment dat besloten werd dat de joodse staat er moest komen in Palestina. Toen duidelijk werd dat het met land opkopen – 7 procent werd het uiteindelijk – niet ging lukken, en het verzet van de Palestijnen steeds ernstiger vormen aannam, was het onontkoombaar dat er een plan werd gesmeed om een grootscheepse etnische zuivering op gang te brengen, met de oorlog als dekmantel. En daarmee kwam er aan het geweld nog geen einde. Want of de vluchtelingen vrijwillig gingen of niet, feit was dat ze verwachtten na de oorlog terug te kunnen komen. Maar al tijdens de oorlog werden honderden dorpen opzettelijk verwoest, en nog honderden dorpen zouden volgen.173 De namen van die dorpen werden letterlijk van de kaart gewist, alsof ook de geschiedenis van de Palestijnen moest worden vernietigd.174 Meteen werden wetten ingesteld om het Palestijns bezit ‘legaal’ in handen te krijgen. Ruim 70 procent van het land dat aan Arabieren toebehoorde werd geconfisqueerd. De Palestijnen die waren gebleven kwamen twintig jaar lang onder militair toezicht. Hoeveel Palestijnen die probeerden terug te komen of wat van hun achtergelaten bezittingen te redden er werden doodgeschoten is niet bekend, Morris schat het aantal op vijfduizend.175
Ben Goerion sprak er in 1948 zijn ongenoegen over uit dat het niet gelukt was in het oorlogsgewoel meer Arabieren kwijt te raken. En dit was duidelijk: het zionistische project was wat hem betreft nog niet af. Israël zou zijn grenzen niet vastleggen – en heeft dat tot op de dag van vandaag niet gedaan. Het wachten was op een moment om Israël uit te breiden. Dat moment kwam in 1967, met de Zesdaagse Oorlog.176 Toen veroverde Israël de Westoever en Oost-Jeruzalem, en de Gazastrook, inclusief tweeënhalf miljoen Palestijnen, onder wie een groot deel van de vluchtelingen van 1948. Waarmee het ‘Palestijnenprobleem’ dat Israël al bijna was vergeten weer boven aan de agenda kwam.
Lees verder in Oorlog als er vrede dreigt, over de vraag of het waar is dat Israël ‘de enige democratie is in het Midden Oosten’, en of er een oplossing is voor Israël. De aan dit stuk voorafgaande hoofdstukken gaan over de vraag wie de ware vrienden zijn van Israël, en over de eerste grote aanval op Gaza, in 2008.