Elke maand schreef ik een artikel voor het Belgische Rekto:Verso, dat altijd een briefvorm moest hebben. Deze maand schreef ik een brief gericht aan Seppe de Meulder, die op facebook een kritisch stuk schreef over een interview met Griet Vandermassen, van wie ik ook de boeken heb gelezen. Ik ging daar bij hem op zijn facebooksite al over in gesprek. Naar aanleiding daarvan schreef ik mijn maandelijkse brief dus aan Seppe. De redactie van Rekto:Verso was het er niet mee eens, die vond dat als ik kritiek heb op Vandermassen ik de brief aan haar moest richten. En ik vind van niet, ze zegt al jaren hetzelfde en ik vind dat zinloos. Ik heb meer aan een gesprek met een linkse man, want in de nieuwe socfem ligt de toekomst. Niet bij Vandermassen die ik behoorlijk reactionair vind. Dus plaatsten ze mijn brief niet. Oké, dan hier.
Beste Seppe,
Vorige week werd ik door vier jongens, leerlingen van een lyceum, geïnterviewd over feminisme. Dat werd een leuk gesprek, we werden het wel eens over mijn kortste definitie van feminisme: ‘eerlijk delen en niet slaan’. Dat gaf de feministische mens weer hoop. En toen kwam jij op facebook met een kritisch stuk over Griet Vandermassen, die uitgebreid geïnterviewd werd in De Morgen. Zie je wel dat ik gelijk heb dat ook mannen feminist kunnen zijn, want aan jou hebben we meer dan aan de filosofe Vandermassen die wel erg te keer gaat tegen feministen. Voor haar staan de verschillen tussen vrouwen en mannen vast. En wij feministen zouden de evolutionaire oorsprong van genderverschillen ontkennen, wij schieten tekort in de waardering van mannen, wij zouden vrouwen vooral als slachtoffers zien, en wij proberen mannen in een vrouwelijk sjabloon te duwen. En ze heeft ook nog het een en ander te melden over racisme. ’Verhaaltjes’ noemt ze onze opvattingen. Die van haar zijn puur rationeel, want wetenschappelijk. Jij was daar duidelijk over: ‘dat is niet meer dan een pseudowetenschappelijk verhaal om elk verzet tegen onrechtvaardigheid als naïef weg te kunnen zetten. Wetenschappelijk is het voorbijgestreefd, en maatschappelijk dient ze enkel om de status quo te legitimeren. Het staat Vandermassen vrij om haar mening te verkondigen, maar het zou niet zonder wederwoord als neutrale wetenschap gepresenteerd mogen worden in de media’. Precies dat laatste is waar ik me ook zorgen over maak. Ik zie de laatste tijd ook in de media een neiging om alle tegenstanders van de strijd tegen onrechtvaardige ongelijkheid – of dat nu klasse, ras of sekse is – een ruim podium te geven. Kritiekloos. Een nieuwe backlash. Dat interview met Vandermassen valt er naadloos in.
In het wereldbeeld van Vandermassen, ik ken ook haar boek Dames voor Darwin, zijn vrouwen nog steeds voornamelijk vrouwen omdat wij zwanger kunnen worden, en daarom via natuurlijke selectie zorgzamer en emotioneler. (Behalve zijzelf dan, met haar rationaliteit). Terwijl mannen, die volgens haar leer de concurrentie aanmoeten met andere mannen omdat het hun taak in de eerste plaats is om hun genen te verspreiden en dus zoveel mogelijk vrouwen zwanger te maken vanzelf ambitieuzer en stoerder worden. Ze neemt het feministen kwalijk dat wij zouden denken dat die verschillen vooral veroorzaakt zijn door socialisatie, door de manier waarop wij opgevoed worden, door de omgeving waarin we opgroeien. Jij citeert een evolutionair bioloog Russel Gray, dat dit een verarmde visie is op evolutie en psychologie. Ook wanneer je evolutionair denkt is er sprake van een wisselwerking van levende wezens en hun omgeving. Waar ik het van harte mee eens ben.
Dat we juist als mensen mee evolueren met de maatschappelijke verhoudingen lijkt mij met het blote oog al aantoonbaar, ook zonder wetenschappelijk onderzoek. Juist omdat ik als feministe al een halve eeuw meeloop zie ik hoezeer onze opvattingen over mannelijkheid en vrouwelijkheid met de tijd mee zijn gegaan. In mijn jeugd werd het nog normaal gevonden dat vrouwen hun ultieme bestemming vooral zouden vinden in moederschap en huisvrouwenbestaan. Je kon nog ontslagen worden, als je trouwde. Nu zijn full-time huisvrouwen in de minderheid, en wordt het gewoon gevonden dat ook vrouwen een opleiding volgen en buitenshuis gaan werken. Dat is in twee generaties een grote omslag. Die evolutie is niet vanzelf gegaan, er was een vrouwenbeweging voor nodig, het leverde wrijving en weerstand op, die tot op de dag van vandaag niet over is. Werkelijke gelijkwaardigheid is er nog steeds niet, in Nederland kan de helft van de vrouwen nog steeds niet van eigen werk leven, wat vooral komt doordat het nog steeds een vrouwenprobleem is hoe we moederschap met betaald werk combineren. Volgens Vandermassen ligt dat aan de vrouwen zelf, die volgens haar tenslotte keuzevrijheid hebben.
Vrouwen blijken veel meer veranderd te zijn dan mannen – mijn idee van toen, dat mannen vanzelf meer binnenshuis zouden gaan doen als vrouwen meer buitenshuis zouden gaan werken is maar ten dele uitgekomen. Hoewel het inmiddels niet meer onmannelijk wordt gevonden als vaders zich met hun babies bemoeien. Er verandert veel maar het gaat langzaam. We kunnen het zelf waarnemen: opvattingen over mannelijkheid en vrouwelijkheid verschuiven, veranderen, en zijn ook binnen één sekse niet altijd hetzelfde. Er zijn grote verschillen tussen vrouwen onderling, en ook tussen mannen. Waar het bijvoorbeeld in de hogere klassen vooral als mannelijk geldt om jezelf te kunnen beheersen, ben je het in andere sociale kringen juist een echte vent als je er bij ongenoegen stevig op slaat. Dat heeft niet zoveel met evolutie te maken, meer dat je als CEO andere machtsmiddelen hebt dan je vuisten als je je kwaad maakt. We zien dat vrouwen veel over hebben genomen van mannen zonder zich minder vrouw te voelen – we dragen broeken, we hebben ambities, we hebben toegang tot bijna alle beroepen die voorheen alleen voor mannen waren. Bij mannen verandert er ook veel, maar wel een stuk langzamer. Wie als man een jurk aantrekt staat voor gek, of heet een travestiet. Koken als man kan tegenwoordig best, maar wel het liefst met een mannenkookboek, een mannenschort, en veel vlees.
Ik heb haar boek ook gelezen, Dames voor Darwin, waarin ze toegeeft dat ook omgevingsfactoren meespelen in het ontstaan van genderverschillen – om het daar vervolgens niet meer over te hebben. Terwijl dit toch ook voor haar duidelijk zou kunnen zijn: dat het heel moeilijk is om uit te maken welke verschillen ‘aangeboren’ zijn en welke ‘aangeleerd’, alleen al omdat de interactie met ouders, met de omgeving, al vanaf het uur nul in werking gaat. Er bestaan geen niet-opgevoede en geheel genderneutraal opgroeiende kinderen.
Wat we wel weten, bovendien, wetenschappelijk aangetoond, is dat de eigenschappen van mannen en vrouwen elkaar grotendeels overlappen. Bovendien: dat mannelijke en vrouwelijke eigenschappen elkaar niet uitsluiten. Ik kijk naar mezelf: absoluut een mix. Puur mannelijke mannen, of puur vrouwelijke vrouwen bestaan helemaal niet. Alleen al daarom kunnen we niet volhouden dat genderverschillen puur biologisch ontstaan zijn. Als feministen pleiten voor het doorbreken van genderstereotypen is dat niet bedoeld om mensen op te sluiten in andere hokjes dan die die we al hadden, zoals Vandermassen suggereert, maar juist dat zowel meisjes als jongens meer ruimte krijgen om zowel zorgzaamheid als ambities aan te leren. Zodat we competitief zijn als dat zinvol is, coöperatief wanneer dat meer nut heeft. We kunnen los van wat we in onze broek hebben zitten zowel sterk en stoer zijn als dat nodig is en zacht en zorgzaam als daar meer behoefte aan is. Dat zou ook jongens die een beetje verlegen zijn en meisjes die graag in bomen klimmen gelukkiger maken. Het zou de relaties tussen vrouwen en mannen verbeteren – dat alle vrouwen een bonk macho spieren sexy vinden is echt een mythe. En ook beter zijn voor een wereld die dreigt ten onder te gaan aan een toxische combinatie van inhalig kapitalisme en patriarchale machtswellust. Wanneer er werkelijk meer vrijheid zou zijn dan zien we vanzelf wel wat er uiteindelijk over blijft van de clichés over mannen en vrouwen.
Vandermassen heeft er een handje van uit de bibliotheek aan onderzoek vooral dat er uit te pikken wat haar te pas komt. Zo maakt ze heel selectief gebruik van een favoriet van mij, Sarah Blaffer Hrdy, antropologe, die nu juist laat zien dat feminisme en een evolutionaire kijk heel goed samen kunnen gaan. In haar laatste boek, ‘Een kind heeft vele moeders’ is de ondertitel niet voor niets ‘hoe de evolutie ons sociaal heeft gemaakt’. Hrdy laat zien hoe moederschap niet alleen een individuele biologische aangelegenheid is, maar dat ouderschap zowel onder dieren als onder mensen veel verschillende vormen aan kan nemen – naar gelang de omstandigheden. Wat wij normaal vonden – een moeder die in haar eengezinswoning in haar eentje voor de kinderen zorgt, terwijl pa de deur uit is om de kost te verdienen, blijkt historisch gezien nogal uitzonderlijk. Moeders hebben altijd al gewerkt, ook al in de steentijd. Zelden deed de moeder van een kind de zorg in haar eentje. Het meest normale gezin bestond uit een groep van vrouwen en soms ook mannen. Kinderen hebben meer dan één moeder nodig, en ook meer dan twee ouders, is haar stelling. Drie is beter. En dat was in situaties waarin mensen in groepen woonden, met meer dan twee generaties bij elkaar ook gewoner, en is in sommige delen van de wereld nog steeds de norm. Zoals in Gaza, waar ik veel kom, waar nog steeds drie generaties bij elkaar wonen en families soms meer lijken op een dorp. Daar hebben alle kinderen een keur aan hulpouders.
Zorgen voor kinderen blijken mannen ook te kunnen. Je doet dat namelijk met je handen en je hart, en niet met je geslacht. Hormonen? Ja, vrouwen hebben daarin een biologische voorsprong door zwanger te zijn en borstvoeding te geven. Hun hormonale huishouding past zich vanzelf aan. Bij mannen is dat minder vanzelfsprekend. Maar kijk, wat blijkt nu: als mannen zich er toe zetten, of overgehaald worden, om ook zelf voor hun babies te zorgen blijken ze hetzelfde gedrag te gaan vertonen als moeders, ze worden ook ‘verliefd’. Ook onze mannetjesdieren zijn gevoelig voor de geur van hun jong. Door voor een baby te zorgen, door het te doen, verandert zelfs hun hormonale huishouding, hun testosteron daalt, de prolactine (het ‘broedhormoon’) stijgt. Zie Hrdy. Ook mannen zijn zoogdieren. Al zijn hun tepels er alleen voor de versiering. Of mannen ook werkelijk voor hun kinderen gaan zorgen hangt niet alleen af van hun ‘natuur’. Het vermogen om te zorgen zit er ook bij hen ingebakken, maar moet geactiveerd worden. Wat een rol speelt zijn ook de door hen geïnternaliseerde opvattingen over wat mannen horen te doen – kostwinnen als eerste, wat ook weer te maken heeft met een nog steeds door het kapitalisme georganiseerde arbeidsdeling – juist als er een baby op komst is, is inkomen uit loon het meest noodzakelijk en wordt het vaak moeilijk als beide ouders parttime gaan werken.
Vandermassen kijkt alleen naar gender, en niet naar klasse. Dat wreekt zich bij een domme uitspraak: ‘hoor je feministen ooit pleiten voor meer vrouwen bij de vuilkar?’ Nee natuurlijk. Als je verder kijkt dan alleen verschillen tussen vrouwen en mannen, maar ook kijkt naar klasseverschillen, dan weet je dat we ons niet alleen in moeten zetten voor vrouwen, maar ook voor meer loon en betere arbeidsomstandigheden voor de mannen die het vuil ophalen. Waar we nu juist door de coronacrisis extra van bewust zijn geworden.
Waarbij ik, net als jij, Seppe, bij een andere evolutionaire denker aankom. Onze oude vriend Marx. Marx begreep als geen ander hoe het denken van mensen bepaald wordt door hun maatschappelijke positie. Hoe zei hij het? ‘Het zijn bepaalt het bewustzijn’. Hoe het wereldbeeld van arbeiders anders was dan dat van kapitalisten, samenhangend met hun verschillende mogelijkheden en behoeften, wist hij heel goed. Al had hij, als man, ook zijn blinde vlekken. Want hij had weinig oog voor het gegeven dat mannen, kapitalist of arbeider, en ook hijzelf, nog steeds behept waren met de patriarchale overtuiging dat vrouwen er in de eerste plaats zijn om hen als man te verzorgen. Eten. Schone kleren. Seks. Vandaar, ik herhaal het nog maar eens een keer, dat socialisme niet zonder feminisme kan, en feminisme niet zonder socialisme.
Het grootkapitaal kan er belang bij hebben om een groot deel van de bevolking, de vrouwen, de mensen met een migrantenachtergrond, vast te houden in onderbetaald of onbetaald werk, om ze met elkaar te laten concurreren, de mensen zelf hebben daar geen enkel belang bij. Leven in armoede is – ook evolutionair gezien – uitermate schadelijk, en bovendien, onnodig. Daar heeft Vandermassen het niet over. Zij vindt dat ‘mannelijkheid’ te weinig gewaardeerd wordt, en weer aan belang hoort te winnen in tijden van ‘oorlogsdreiging’. Alsof oorlogen als natuurramp uit de lucht komen vallen. Ze slaat even over in welke mate mannelijk geweld werd gecultiveerd en ingezet om andere volken uit te kunnen buiten en onderworpen te houden. Mijn kritiek op Vandermassen is niet dat ze aandacht heeft voor evolutionaire invloeden. Integendeel. Ik vat alleen het begrip evolutie een stuk breder op dan zij.
Neem het feminisme waar zij zich zo tegen verzet. Waar kwam dat vandaan? Wanneer we de menselijke evolutie opvatten als een aanpassing aan veranderde omstandigheden is dat volstrekt duidelijk: vrouwen hoeven geen tien kinderen meer te krijgen om er een paar over te houden. We kunnen tegenwoordig kiezen of we kinderen willen, hoeveel en wanneer. Het vrouwenleven is met alleen moederschap niet langer gevuld. Behalve dat zijn we meer opgeleid dan vroeger. En we worden een stuk ouder. Het zou dus, puur evolutionair gezien, een slechte investering in ons voortbestaan zijn om vrouwen alleen maar thuis te houden. Ook is het niet nodig voor ons overleven dat mannen links en rechts kinderen verwekken, integendeel. We zitten bepaald niet om nog meer kinderen te springen. Aangezien mensenkinderen een extreem lange tijd nodig hebben om volwassen te worden en zelfstandig de wereld in te gaan, en juist omdat we niet meer in groepen bij elkaar leven, zou de mannelijke energie veel beter ingezet kunnen worden om de kinderen die er al zijn mee te verzorgen in plaats van alweer nieuwe te maken. Evolutionair gezien zijn betrokken vaders de voorhoede van de mensheid.
Er is in dat interview meer om ons aan te ergeren. Racisme is niet alleen een ‘natuurlijke’ reactie op mensen die ‘vreemd’ zijn. Dan ontken je dat het racisme een materiële functie had: door zwarte mensen te zien als dierlijker, kinderlijker, hadden Europese christenen een rechtvaardiging voor de slavernij, voor het behandelen van mensen met een donkere huidskleur als handelswaar. De koloniale mogendheden – waaronder België en Nederland, hadden het nodig om de onderworpen volken te zien als onderontwikkeld, en niet in staat om zichzelf te besturen – lees David van Reybroucks imposante werk Revolusi. Neem je dat niet mee, dan is het onbegrijpelijk waarom het ene ‘ras’ zo overheersend was over de andere. Dan begrijpen we niet waar de notie van witte superioriteit vandaan komt.
Ik heb geen idee of er ooit een tijd komt dat de verschillen tussen mensen minder onrechtvaardig worden dan ze nu zijn. Er is al veel veranderd, maar nog niet genoeg. Evolutie, is een ‘zacht’ begrip, alsof de aanpassingen aan de omstandigheden vanzelf gaan. Maar vaak gaat het met horten en stoten, met strijd, omdat verschillende groepen mensen andere belangen ervaren. Omdat we in een door mensen geschapen hiërarchie leven, waarbij de mensen bovenaan niet vrijwillig hun privileges af zullen staan. Wij die ons inzetten voor meer gelijkwaardigheid botsen met de macht. Wat betreft ons menselijke voortbestaan zouden we allang veel krachtiger in moeten zetten op de bescherming van de planeet. Maar hoewel we dat kunnen weten, stuiten we op de belangen van de heersende klasse en de multinationals, die liever ontkennen en verder uitbuiten. Ook feminisme roept weerstanden op. Net als socialisme. Net als antiracisme. We leven in een tijd met een stevige rechtse backlash tegen alles en iedereen die streeft naar meer gelijkwaardigheid en rechtvaardigheid. Het is jammer dat Vandermassen zich zo stug aan de kant van de status quo plaatst, hoewel ook zij dankzij het feminisme een veel interessanter leven heeft dan ze vroeger gehad zou hebben. Het probleem met Vandermassen is niet dat ze evolutionair denkt. Het probleem is dat ze niet evolutionair genoeg denkt.
Dank je, Seppe, dat je me een aanleiding gaf om mijn gedachten ook weer eens aan te scherpen.
Met vriendelijks,
Anja
Link naar ‘Hoor je feministen ooit pleiten voor meer vrouwen bij de vuilkar?’, in De Morgen. 3 juli 20