Nijmegen 5 maart 24
Mijn herinnering aan Dries van Agt gaat terug naar de beruchte bezetting van de Bloemenhove abortuskliniek. Het was 1976, en op de radio hoorden we dat die kliniek gesloten zou gaan worden. Een groepje feministes reed er heen, knipte de zegels door die de deur afsloten, en gingen binnen zitten. Ik sloot mij aan. Het was een geweldige spannende actie, die we, een beetje tot onze eigen verrassing, zomaar wonnen. Degene die er toen over ging over wel of niet sluiten was de minister van Justitie, Dries van Agt. Iemand wist hoe je naar de radio van de politie kon luisteren, en we hoorden hoe de troepen al klaar stonden om ons, inmiddels honderden vrouwen uit het gebouw te halen. Maar het gebeurde niet. Pas later kregen we van Van Agt zelf te horen waarom niet. Hij zag er zo tegenop, hoe al die vrouwen, die je toch niet zomaar bij hun lurven beet kon pakken er uitgesleept zouden worden. Dat wij de wet hadden overtreden vergat hij liever. Ik stond nog op een foto die de kranten haalden, samen met andere vrouwen en een affiche in onze handen: Van Agt, God’s Eigen Seksist.
Er zijn niet veel politici die hun hart en geweten zo laten spreken dat ze drastisch van mening en houding veranderen. Van Agt, katholiek, conservatief, bezocht in 1999 de Westelijke Jordaanoever, en dat werd een bliksembekering. ‘Ik zag hoeveel onheiligs er gebeurde in het Heilige Land’, zei hij, en als jurist, die thuis was in het internationale recht nam hij de consequenties. Hij nam het voortaan openlijk op voor de Palestijnen. Hij bleef nog 20 jaar lang lid van het CDA, maar zoals hij me zelf vertelde, dat deed hij vooral in de hoop dat de christelijke partij zich eindelijk eens als ware christenen op zou stellen en het onrecht dat de Palestijnen werd aangedaan onder ogen zouden zien. Hij wilde daar nog wel invloed op proberen te hebben. Daar is hij tot zijn verdriet niet in geslaagd. Ik heb enorm veel respect voor de moed die hij had om van mening te veranderen, en daar ook openlijk voor uit te komen. Hij verloor er vrienden door. En ik maakte mee hoeveel behoefte hij had, in die eenzame positie, aan nieuwe vrienden.
Ik leerde hem persoonlijk kennen bij een van de vele Palestina bijeenkomsten. Toen we aan elkaar werden voorgesteld dacht ik dat ik maar even iets op moest biechten, ‘meneer van Agt, een van die vrouwen die bij de Bloemenhovekliniek stond met een affiche ‘Van Agt Gods Eigen Seksist’ dat was ik’. Waarop hij minzaam glimlachte en zei: ‘mevrouw Meulenbelt, zullen we dat dan maar achter ons laten ?’
Vanaf dat moment zeiden we je en jij, en werd hij Dries en ik Anja.
We kwamen elkaar vaker tegen. Hij vroeg me nog een keer uit te leggen hoe het zat met Gaza, en met Hamas, wat klopte er met wat hij daarover hoorde? Niet veel, kon ik hem vertellen. Ik maakte hem mee op de verjaardag van een inmiddels gemeenschappelijke vriend, Hajo Meyer, de antizionistische joodse Auschwitz overlevende. Het was voor van Agt zo belangrijk om te laten zien dat opkomen voor de rechten van Palestijnen niet betekende dat hij de joden vergat. Hij was nog een keer zo aardig om het eerste exemplaar van een boek van me ‘Zoals het oog de regenboog” in ontvangst te nemen en er wat waarderends over te zeggen.
Het was een keer op een bijeenkomst van Kairos Sabeel in een protestantse kerk dat ik een toespraak hield. Ik was net terug uit Gaza, na een van die vreselijke Israëlische aanvallen en ik was geëmotioneerd. Dries was er ook. Na afloop, bij de deur, kwam hij naar me toe. Hij zei: ‘Anja, ik moest daar wel een beetje om huilen’, en voor ik wist wat er gebeurde stond ik daar met een snikkende Dries. Wie had, destijds, bij de Bloemenhovebezetting, kunnen denken dat ik nog eens een wenende voormalige minister van Justitie in mijn armen zou houden?
Dag vriend, het was een voorrecht je te mogen kennen.
Laat je nagedachtenis ons tot zegen zijn.