HOEVEEL MENSEN WETEN WAAR PINKSTEREN OVER GAAT? Het is alweer voorbij, maar ik haal even een stuk terug van zes jaar geleden. Deze Pinkstergedachte kan nog een tijd mee.
DE PINKSTERGEDACHTE. Hoeveel mensen weten waar Pinksteren voor staat? Niet zoveel. Sommigen halen al Pasen en Kerstmis door elkaar: wanneer werd ie nou geboren, en wanneer stierf hij aan het kruis? Ik geef het maar meteen toe: ik ben totaal onreligieus opgevoed en kwam er pas laat achter dat ik een gelovig mens ben. In een tijd waarin vele mensen denken dat ‘seculier’ staat voor ‘progressief’ en gelovig dus per definitie voor conservatief en nogal achterlijk liet ik mij dopen, met de spreuk ‘je toevertrouwen aan onbewezen woorden’. En moet nog keer op keer uitleggen dat ik daar niet dommer van ben geworden en ook niet minder radicaal. Maar ja, ik noem mijn kerk, De Ekklesia Amsterdam, waar de meesten van onze prachtige teksten en hertalingen van de psalmen komen van Huub Oosterhuis, dan ook mijn ‘linkse kerk’.
Gisteren, bij de Pinksterpreek van Kees Kok, een van onze dominees, viel zowaar de naam van Marx. Niet voor niets, want waar gaat Pinksteren over? Ja iets met vuur en tongen, en mensen die elkaar opeens allemaal konden verstaan. Maar Lukas beschreef wat er na de kruisdood van Jezus gebeurde: er ontstond een gemeenschap van vertrouwen, de eerste Ekklesia. “Zij hadden alles gemeenschappelijk, verkochten alles wat zij bezaten en verdeelden het onder allen, naar gelang hun behoefte.” Kortom: het eerste communisme. Een eerste, gedroomde, visionaire consequentie van het Pinkstergebeuren: een nieuwe samenleving van alles-voor-allen.
We weten hoe het verder ging, dat visoen werd maar kort in de praktijk gebracht en verwaterde, en ook de pinksterdroom van Marx, die pleitte in de traditie van profeten en apostelen voor een economie die geen bezitters en bezitlozen meer zou kennen heeft het tot op de dag van vandaag niet gehaald. Tegenwoordig wordt het communisme vooral geassocieerd met het enorme aantal slachtoffers onder de heerschappij van Stalin. Nee, zo kan het nooit bedoeld zijn. Maar de geest is er nog, en komt steeds weer terug. Ook nu. Ik maak zulke pinkstermomenten mee wanneer ik met zwarte en witte mensen samen demonstreer voor gelijkwaardigheid, en we samen opkomen voor wie er worden onderdrukt. Wanneer we demonstreren voor Palestijnen, omdat zij door de wereld ontzettend in de steek worden gelaten en ik daar niet aan mee wil doen.
Mijn soort christenen zijn de oorspronkelijke Pinkstergedachte, allen-voor-allen, nog niet vergeten, en die kiezen niet voor één bevolkingsgroep tegen een andere. Mijn soort christenen kunnen niet kritiekloos meegaan in het geloof van de christenen voor Israel, die denken dat je daarmee de terugkeer van Jezus dichterbij brengt. Want ik denk eigenlijk dat Jezus, als hij opnieuw op aarde zou verschijnen, hoogstwaarschijnlijk meteen door zou lopen naar het kantoor van Een Ander Joods Geluid om die lui eens te bedanken.
En daarom zing ik in mijn eigen kerk
“Deemoed geduld ontferming vonken geest – waar mensen afgekeerd zijn van geweld, niet zwichten voor de oude dode wereld van geld is god of welk bewind dan ook, waar wij elkaar behoeden en doen leven, waar laatsten eersten zijn, daar woont hij in. Weest daarom een van harte en van hoop, de geest bestiere uw intiemst verlangen: een nieuwe aarde in gerechtigheid, waar brood en liefde is, genoeg voor allen.”