Over zwart-wit bondgenootschap (1)
Wat doe je als je wit bent, en je tegen racisme bent? Hoe kun je actief worden, hoe kun je samenwerken met zwarte mensen die zich organiseren tegen racisme en uitsluiting? Willen ze wel samenwerking? Heb je als blanke een andere rol dan wanneer je een Afro-Nederlander bent? Hoe ga je om met het gevoel dat je er op aan gekeken wordt dat je bij de ‘verkeerde kant’ van de maatschappij hoort, en grappen over ‘tata’s be like’ niet leuk vindt, terwijl je het echt goed bedoelt?
Ik heb het over bondgenootschap. Dat woord valt niet bij iedereen even goed. Op het marxisme festival waarbij de strijd tegen racisme een speerpunt was zei Quinsy Cario dat hij geen behoefte had aan bondgenoten, ‘wij hebben geen hulp nodig’, zei hij. Terwijl hij wel graag samenwerkt, met antiracistische witten. Mercedes Zandwijken had het bij haar lezing over zwart feminisme wel over bondgenootschap. Zij heeft daar dus andere associaties bij. Het lijkt mij, als witte bondgenoot al sinds vele jaren, een goed idee om te verhelderen wat we met elkaar en van elkaar willen. En wat niet. En hoe.
Het eerste wat ik daarover wil zeggen is dat ik er van uit ga dat zwarten* zelf, de mensen die het direct betreft, degenen zijn die beslissen hoe ze tegen racisme in willen gaan, hoe ze hun eigen beweging of organisatie vorm willen geven. Of ze daarbij de samenwerking met witten wel of niet kunnen gebruiken.
Ik zeg dat zo stellig vanwege mijn ervaringen in de vrouwenbeweging. Na me al jarenlang met links en met anti-racisme bezig te hebben gehouden barstte het feminisme los. Nu warwn wij vrouwen degenen die het direct aanging, en het was niet vanzelfsprekend dat we overal mannen bij wilden hebben. Aan de ene kant omdat veel goedbedoelende mannen nog niet door hadden dat ze uit gewoonte begonnen de baas te spelen (‘weet je wat jullie moeten doen..’) of dat ze uit onzekerheid ontzettend veel aandacht en geruststelling vroegen. Aan de andere kant omdat er zaken waren die wij vrouwen eerst onderling uit wilden zoeken, pijnlijke zaken over verinnerlijkte onderdrukking, ervaringen met seks en met geweld die we niet meteen met mannen wilden delen, maar ook de vraag wat we nu eigenlijk wilden. Wij hadden er in die fase veel meer aan dat mannen ook bij elkaar gingen zitten en eerst eens hun eigen problemen met mannelijkheid onderzochten dan ons te komen vertellen wat we doen moesten.
Dat het vanzelfsprekend hoort te zijn dat zwarte mensen zelf het voortouw nemen en dat ook stevig in handen houden, zelf de leiding houden, zelf de regie in handen nemen, is dus een belangrijk uitgangspunt voor wat ik bondgenootschap noem. Denken dat ze het niet kunnen zonder onze hulp, is een oud koloniale houding die wel erg doet denken aan de blanke Nederlanders die er van uitgingen dat de inboorlingen in Indië het niet konden zonder ‘onze’ hulp, en dat de voormalige slaven die we uit Afrika hadden laten komen nog niet de beschaving en de kennis hadden om op eigen benen te staan.
Dat gezegd zijnde zie ik wel degelijk een rol en een taak voor witte Nederlanders. Racisme is in feite ons probleem. Het is onze verantwoordelijkheid, als nazaten van een koloniale mogendheid, om aan de nog steeds bestaande gevolgen van de onderdrukking wat te doen. Dus is het aan ons om onze geschiedenis onder ogen te zien, open te staan voor de informatie die zwarte mensen ons kunnen geven over het nog steeds bestaan van alledaags racisme. En we hebben vooral een taak om dat wat wij te weten komen door te geven aan andere blanken en het gevecht met de witten die er nog niets van snappen niet alleen aan zwarte mensen over te laten. Net zo goed, om weer een parallel te trekken, als ik als vrouw verwacht dat solidaire mannen begrijpen dat geweld tegen vrouwen ook hun probleem is, ook al zijn zij zelf helemaal niet zo’n man zijn die zijn vrouw mept. Ik vind het dus ook geen zwaktebod als we vragen om de ondersteuning van mannen, het is niet dat ik zeg dat we als vrouwen niet zonder hulp kunnen, het is dat ik mannen ook verantwoordelijk acht, en prijs stel op hun werkelijke solidariteit. En omdat ik er van uit ga dat er uiteindelijk te weinig voor vrouwen verandert als mannen gewoon hetzelfde blijven. Ik denk dat hetzelfde speelt met de strijd tegen racisme. Er gaat pas werkelijk wat veranderen als er ook wat verandert aan de witte kant van de maatschappij. En dat hoeft en kan niet alleen de taak de zijn van zwart.
Willen we samenwerken? Dan moeten we er ook over nadenken hoe we dat doen, en vooral een fout niet maken, dat het bij die samenwerking niet uitmaakt of je zwart of wit bent. Ik kom er nog op, op de mythe van de kleurenblindheid. We kunnen er niet omheen dat je met een bruine huid andere ervaringen opdoet dan met een blanke huid. We kunnen er ook niet omheen dat je als wit kind geboren veel vooroordelen hebt verinnerlijkt. Alleen door dat onder ogen te zien kun je er wat aan doen.
Vervolg: hier
* Het woord zwart, en als tegenhanger het woord wit, is een politieke aanduiding voor mensen die het doelwit zijn van racisme op grond van huidskleur. Er is geen eenduidige mening over het gebruik van dat woord, er zijn veel mensen die wel degelijk doelwit zijn van racisme en uitsluiting die zich niet thuisvoelen bij het woord zwart. We hebben nog steeds geen goede term voor alle mensen die te maken hebben met racisme waar iedereen zich goed bij voelt. Ik ben zelf niet zo consequent met het gebruik van wit en blank, ik neem aan dat uit de context wel blijkt dat ik geen enkel superioriteitsclaim koppel aan het woord blank.