“Jullie zijn de hoop van Gaza”
Geschreven voor de Moslimkrant
Het was op 20 juli dat ik op het Museumplein stond en een speech moest houden over Gaza, voor een publiek van duizenden mensen. Ik wist niet of ik het droog zou houden, of ik uit mijn woorden zou kunnen komen, want op dat moment was de gruwelijke oorlog tegen Gaza nog in volle gang, en ik was woedend en verslagen – dat we deze aanval op een bevolking die niet eens kon vluchten niet tegen hadden kunnen houden. (Speech hier)
Ik keek naar de massa mensen die net als ik diep verontwaardigd was en ik zag dat een groot deel van hen jonge moslims waren. Tweede en derde generatie migranten, soms met hun ouders. Ik besefte dat zij zelden voor zichzelf demonstreerden maar er nu waren, solidair met een ander volk. In een flits drong het tot me door dat deze jongeren, die in Nederland meestal worden gezien als een probleem, meer gevoel voor rechtvaardigheid en meer hart toonden dan de doorsnee inheemse Nederlander. Ik zei het tegen die massa mensen:”jullie zijn de toekomst, jullie zijn de hoop van Gaza, jullie zijn het geweten van Nederland”.
Daar moest ik aan denken bij de lezing ter ere van de eerste verjaardag van een broodnodige site: De Moslimkrant. Broodnodig omdat de mainstream media in Nederland moslims nog steeds vooral waarnemen wanneer ze een probleem zijn, criminelen en lastpakken in de buurt, potentiële jihadisten. Het onderwerp van de discussie was de radicalisering van een – door iedereen toegegeven erg klein deel – van de jonge moslims die als jihadisten naar Syrië trekken, en de vraag was of het zou helpen om hen hun paspoort af te nemen, in het kader van de nationale veiligheid van Nederland, wel te verstaan. De vraag waarom dat handjevol jonge mannen nu eigenlijk een gevaar voor Nederland zou zijn werd eigenlijk niet beantwoord. Maar in theorie zou het kunnen, dat er mannen bij zouden zijn die na terugkomst in Nederland een aanslag zouden plegen. En dat is waar, je hebt maar een of twee aanslagplegers nodig om een ongelooflijke ontreddering teweeg te brengen.
Zoals gewoonlijk werd er weer eens beweerd dat het de ‘gematigde’ moslims waren die de ‘geradicaliseerde’ moslims tegen moesten houden door zich openlijk van hen te distantiëren. Behalve dat dat al uitvoerig is gedaan, maar vrijwel nooit wordt waargenomen, is het natuurlijk de vraag hoe het komt dat zoveel Nederlanders denken dat het moslims zijn die andere moslims op het juiste pad zouden kunnen houden. Lukt het ‘gematigde autochtonen’ misschien om extremistische Nederlanders tegen te houden? Heb ik veel invloed op de fanatieke moslimhatende aanhangers van Wilders, bijvoorbeeld, of op de hysterische Zwarte Piet aanhangers? Ik dacht het niet.
De discussie ging er natuurlijk ook over wat er met de jongeren aan de hand is dat ze radicaliseren. Daar werden verschillende antwoorden op gegeven, die elkaar natuurlijk niet uit hoeven te sluiten. Er kunnen meerdere oorzaken zijn die elkaar versterken, en bovendien, elke moslim in Nederland heeft zijn eigen verhaal. Het is geen eenheidsworst. Het gegeven dat er veel jonge moslims zijn die niet aan het werk komen, werd genoemd. Wat als je in Nederland niet aan de bak komt, wat als je daarom ook het gevoel hebt dat je hier niet echt hoort, dat je hier geen toekomst hebt? Inleider Maurits Berger zei het ook: het ging om het gevoel er niet bij te horen. Natuurlijk werd dat ter rechterzijde van het panel weggewoven, aan Nederland zelf kon het niet liggen, het lag aan de religieuze propagandafilmpjes waarmee de jongeren richting IS werden gelokt. En toen sprak Anne Dijk, de enige moslima in het panel, het taboewoord uit. Palestina. Jonge Nederlandse moslims zijn ook kwaad over wat er gebeurt in Palestina. Dat was aan wethouder en locoburgemeester Eerdmans natuurlijk niet besteed, die het meteen had over ‘hamasdemonstraties’. Maar erger vond ik dat professor Maurits Berger, die net een interessante lezing had gehouden deze woorden sprak: het probleem is ook dat jonge moslims zich vereenzelvigen met een probleem dat niet het hunne is.
Wat zei hij nou? Palestina is niet ons probleem, dat is wat hij zei, hoewel hij na een kleine woedeuitbarsting van mijn kant – of het niet eens tijd werd dat hij zelf in Gaza ging kijken – meteen zei dat ook hij kwaad was geweest en ook had gehuild. Maar met die uitspraak, moslimjongeren zouden zich niet zo moeten vereenzelvigen met een probleem dat het hunne niet is, want dat radicaliseert maar, legde de islamdeskundige precies de vinger op de zere plek. Veel Nederlanders vinden een massamoord zo ver weg niet echt hun probleem. De jongeren die demonstreerden vinden van wel. En de reacties uit de zaal bevestigden dat. Je zou denken dat Nederlandse moslims beter door hebben dat we leven in een globaliserende wereld dan onze geleerde inleider, en dat we de ellende van elders niet buiten de grenzen van Fort Europa kunnen houden. Het gaat ons aan.
In Gaza vond een massamoord plaats en een gigantische verwoesting die twintig jaar gaat duren om weer hersteld te worden. Nederland is medeplichtig aan die oorlogsmisdaad omdat we Israël nog steeds de hand boven het hoofd houden. Terwijl moslims om de haverklap worden opgeroepen om zich te distantiëren van de wandaden van anderen die ook moslim zijn, zou niemand op het idee komen om bij elke nieuwe oorlogsmisdaad die Israël pleegt – in naam van alle joden – de Nederlandse joden op te roepen zich daar van te distantiëren. Waarop jonge moslims de terechte conclusie trekken dat er in Nederland met twee maten wordt gemeten. Terwijl de dominante inheemse meerderheid, plus de politiek, plus de media, steeds maar met de vinger naar de moslims wijzen, zien ze niet de pakken boter op het eigen hypocriete hoofd. En dat moet dan de ‘beschaving’ zijn waar jonge migranten zich aan aan zouden moeten passen?
Die jonge mensen op het Museumplein zeggen het niet altijd handig. Ze hebben niet altijd de feitenkennis om rustig hun mening te uiten. Ze schieten wel eens door, en maken niet altijd netjes het onderscheid tussen ‘joden’ en ‘Israëli’s’, wat niet zo vreemd is omdat Israël zelf, en de Israël-aanhangers dat ook niet doen – en dus hebben ze zo het etiket ‘antisemitisme’ te pakken. Ik zou ze ook aan willen raden om niet voortdurend in Allahu Akbar-koren los te barsten – ik weet wel dat dat betekent dat God groot is, maar het vervreemdt de niet islamitische potentiële mededemonstranten – ik roep als gelovig christen toch ook niet de hele tijd halleluja. Maar ondanks het feit dat er nog wel ruimte is voor verbetering is dit mijn dankbare conclusie: hier zijn de mensen die reageren vanuit hun hart en vanuit een zuiver gevoel voor rechtvaardigheid. Zij zijn daarmee niet het probleem, maar een deel van de oplossing. Zij zijn een voorbeeld voor mensen in Nederland die nog steeds liever de andere kant opkijken terwijl er aan de overkant van de Middellandse Zee een opgesloten volk aan gort wordt gebombardeerd, en wij dat vanuit een oud schuldgevoel tegenover joden en een band met Israël maar liever niet willen weten.
Gaat het alleen om solidariteit van moslims onderling? Ik denk dat het dieper gaat dan dat, want geen moslim die ik ken is solidair met alle moslims. Het is gelukkig maar een heel klein groepje dat gehoor geeft aan de oproep van IS. Maar we vergeten wel eens dat veel van die jonge moslims de erfgenamen zijn van volken die zich onder westerse kolonialisme uit hebben moeten vechten. Dat zij van huis uit kritischer staan tegenover de westerse blanke superioriteit spreekt voor zich en is terecht. Ze maken er zelf bovendien dagelijks kennis mee. Wel woede over antisemitisme, zelden over islamofobie. De grootste islamofoob zit in het parlement, en zijn taal wordt overgenomen door andere partijen. Ondenkbaar dat daar een notoire antisemiet zou kunnen zitten. En dan wacht de regering rustig af tot Israël klaar is met bombarderen van Gaza en stuurt daarna noodhulp, want daar zijn we goed in, noodhulp. Kun je voor zo’n regering veel respect opbrengen?
Het is dus de vraag wie er in dit land het probleem zijn, en wie de oplossing.