Ik scheef een recensie van een boekje van S.W.Couwenberg over de seksuele revolutie – voor Roodkoper. Voor vaste weblogbezoekers misschien niet zo nieuw.
Appeltjes schillen
Het had een interessant boekje kunnen worden. Een terugblik op de seksuele revolutie, verschenen als Civis Mundi jaarboek 2005, onder redactie van S.W.Couwenberg. Maar het gaat al helemaal mis bij de samenstelling. Terecht wordt er in de inleiding opgemerkt dat de zogenaamde seksuele revolutie samenviel met de andere emancipatiebewegingen in de jaren zestig – waaronder uiteraard de homobeweging en de vrouwenbeweging. Dat zou tot de conclusie kunnen leiden dat het interessant is om ook vrouwen aan het woord te laten en terug te laten kijken op wat de seksuele revolutie nu heeft gebracht. We kijken naar de inhoudsopgave. Aantal mannelijke bijdragen: zeven. Aantal bijdragen van vrouwen: nul. Vrouwen blijven als vanouds objecten, alsof de seksuele revolutie niet heeft plaatsgevonden, alsof vrouwen daar zelf niet een grote rol in hebben gespeeld.
In de inleiding maakt Couwenberg al op pagina één duidelijk dat hij wat appeltjes te schillen heeft, met name met de linkse media van destijds, die elke kritiek op de ‘alles moet kunnen’ mentaliteit ‘weghoonden als conservatieve borrelpraat en reactionair gejammer’. En dat, terwijl – zegt Couwenberg, die ‘alles moet kunnen’ mentaliteit verantwoordelijk is voor de vervuiling van het straatbeeld, vernielzucht, teloorgang van goede manieren, verval van sociale cohesie, brutaliteit in het verkeer, het vergoelijken van criminaliteit, en misbruik van sociale voorzieningen. Toe maar. Wat wij van links niet allemaal op ons geweten hebben.
Waarmee de simplistische toon gezet is – het komt verder in de inleiding ook niet meer goed. Nadat Couwenberg nog wat gras heeft gemaakt schuift hij daar vervolgens zijn addertje onder: het zijn de moslimmigranten met hun conservatieve islamitische seksuele opvattingen die nu de stoottroepen zijn van de komende seksuele contrarevolutie, en Couwenberg neemt het links kwalijk, dat wil zeggen, de multiculturalisten, dat we van moslims respecteren wat we zelf in eigen kring dachten te moeten bestrijden. Tjonge.
Volgt een kleine discours door de gedachten van toen over seksuele emancipatie. Is de seksuele bevrijding, bedoeld om mensen gelukkiger te maken, niet verworden tot seksuele dwang? citeert hij de Franse filosoof Pascal Bruckner. Een interessante gedachte, alleen in het geheel niet nieuw. Als Couwenberg de moeite had genomen en zich werkelijk voor de spannende verhouding tussen seksuele revolutie en vrouwenemancipatie had geïnteresseerd dat had hij kunnen weten dat de vraag of seksuele vrijheid ook voor vrouwen bevrijdend is al in het begin van het feminisme gesteld is. Onder andere door mij. Toen de linkse beweging nog zwaar door mannen werd gedomineerd zag ik dat veel van onze kameraden vonden dat de vrouwen die vroeger geen ja mochten zeggen tegen ‘vrije seks’ nu geen nee meer mochten zeggen – als je tenminste niet voor burgerlijke trut uitgemaakt wenste te worden. In een cynische bui omschreef ik de seksuele revolutie van linkse mannen als de poging om meer kut op de markt te krijgen tegen minder kosten. Het is een van de thema’s in De schaamte voorbij, het boek dat door Couwenberg wel wordt genoemd maar dat hij kennelijk niet heeft gelezen. De vercommercialisering van de seksualiteit is een van de kritiekpunten die niet alleen uit de feministische hoek komt, maar ook uit de islamitische, en die je niet simpelweg als repressie en conservatisme weg kunt zetten. Lees Fatima Mernissi, niet bepaald een conservatieve vrouw maar wel een moslim, die met veel humor beschrijft hoe de vrouwen in haar jeugd nog opgesloten werden in een harem, maar de westerse vrouwen van nu net zo opgesloten zijn in een vrouwbeeld dat maakt dat ze permanent bezig zijn met moordende dieeten, designerborsten, injecties en operaties, om hun ‘macht’ als seksueel object te kunnen behouden. De harem in hun hoofd.
Het had dus interessant kunnen zijn, om voor en nadelen naast elkaar te zetten: aan de ene kant een grotere vrijheid voor vrouwen, door de pil, door meer economische zelfstandigheid, doordat vrouwen zelf gingen formuleren wat seks en liefde voor hen betekende, aan de andere kant de schaduwzijde, seksueel geweld, ver doorgevoerd individualisme en de vercommercialisering van de seks. Om dat te kunnen plaatsen heb je een analyse nodig met kritiek op het neoliberalisme en de aanbidding van de vrije markt – maar daarvoor hoef je natuurlijk niet bij Couwenberg aan te komen die alles wat er mis is wil wijten aan de linkse stoottroepen van de jaren zestig. Dus mist hij ook de interessante discussie over pornografie die destijds in de vrouwenbeweging heeft gewoed, lees je niks over de analyses van seksueel misbruik en geweld in persoonlijke relaties, slaat hij alle stromingen binnen de vrouwenbeweging over (voor Couwenberg valt de vrouwenbeweging samen met Dolle Mina) en dus ook de multiculturele stroming binnen het feminisme met de nadruk op diversiteit. Het is hem dus ook ontgaan dat er ook vroeger al zwarte vrouwen waren die het voortouw namen. En daarmee komt hij tot de voorspelbare, onder rechtse mannen populaire opvatting dat de feministes van toen hun moslimzusters hebben laten vallen en dat het tegenwoordig alleen Ayaan Hirsi Ali is die moedig genoeg is om voor hen op de barricades te gaan staan.
Waarmee hij niet tegenspreekt maar juist bevestigt wat we al hebben kunnen constateren: Hirsi Ali’s achterban, haar fanclub, bestaat voornamelijk uit rechtse blanke mannen. De moslimvrouwen zelf, op een handjevol supergeassimileerde vrouwen na, kunnen Hirsi Ali missen als kiespijn. De argumenten waarom dat zo is kent Couwenberg, ik noemde ze in een reactie op hem in de Volkskrant, maar hij negeert ze gemakshalve. Die argumenten zijn dat Hirsi Ali geen enkel kontakt heeft met de vrouwengroepen en de allochtone koploopsters die al lang voor haar tijd aan het werk waren tegen vrouwenbesnijdenis, tegen geweld tegen vrouwen, voor een zelfstandige verblijfsvergunning. Vrouwenemancipatie zonder vrouwen, noemde ik wat Hirsi Ali doet. En dat gaat niet. En verder dat Hirsi Ali haar pijlen vooral richt op de islam zelf – in de ogen van diezelfde moslimvrouwen die ze zegt te willen bevrijden geheel onterecht. Het is niet de islam die maakt dat sommige mannen hun vrouwen mishandelen, dat komt in alle culturen voor, en vrouwenbesnijdenis is al helemaal niet islamitisch. (Ook op dit punt heeft Couwenberg zijn huiswerk niet gemaakt).
Dat veel moslimvrouwen het in de huidige tijd niet makkelijk hebben is duidelijk. Hun emancipatiestrijd heeft twee kanten, het is een dubbele strijd. Als migrantenvrouwen staan ze met de mannen tegenover een steeds migrantenvijandiger politiek klimaat. Als vrouwen hebben ze nog veel te veroveren ook binnen de eigen gemeenschappen, tegen de patriarchale tradities in – die niet hetzelfde zijn als de islam, laat dat nog eens gezegd zijn. Naarmate de druk op de migrantengemeenschappen zwaarder wordt, wordt de ruimte voor vrouwen om daarbinnen meer vrijheid te veroveren kleiner, zegt ook Halleh Gorashi, Iraanse van afkomst. Met andere woorden: Hirsi Ali en de eveneens door Couwenberg bewonderde Rita Verdonk, verkleinen de speelruimte voor moslimvrouwen door maar te blijven hameren op het gevaar van de islam. En dat wordt door moslimvrouwen die het misschien wel moeilijk hebben maar niet achterlijk zijn niet bepaald gewaardeerd.
Maar die gedachte is aan Couwenberg niet besteed.
Het is interessant hoe de conservatieve ‘gecolberteerde witmannen’ het feminisme, waar ze destijds alleen maar last van hadden, hebben gekaapt en nu als wapen in de strijd tegen ons inzetten. Alsof de gegroeide gelijkheid tussen vrouwen en mannen in Nederland een kenmerk is van onze superieure westerse cultuur en verlichting, en niet het gevolg een veranderde economische situatie plus vijf en twintig jaar taaie strijd – onder andere tegen diezelfde witmannen die er nu mee pronken. Er is geen tegenstelling tussen het feminisme van toen en de ondersteuning van moslimvrouwen nu, heren. Net als toen gaat het er om om vrouwen in hun emancipatiestrijd te steunen. Niet door te vertellen waar ze heen moeten, maar door te beginnen waar ze zelf zijn. Les één van het feminisme is dat vrouwen zelf bepalen welke weg ze daarbij willen bewandelen. En te erkennen dat er meerdere vormen van emancipatie mogelijk zijn. Er leiden vele wegen naar Rome – en naar Mekka. Dat kan het verzet zijn tegen de dwang om een hoofddoek te moeten dragen net zo goed als tegen de dwang om die af te moeten doen. Vriendin Ceylan Pektas-Weber (autochtone moslimse met hoofddoek) en ik leggen net de laatste hand aan een boek over moslima’s in Nederland, waarvoor we een aantal vrouwen intensief hebben geïnterviewd. Daarin komt tot uiting dat veel zeer geëmancipeerde (maatschappelijk geslaagde) migrantenvrouwen de islam zien als een bron van kracht, en niet van onderdrukking. Dat is voor veel westerlingen, voor wie de secularisering en het emancipatieproces hand in hand zijn gegaan een nieuwe gedachte. Zeker voor hen die denken dat minder geloof automatisch meer vrijheid geeft, en meer geloof automatisch minder. De moslimvrouwen die we hebben gesproken maken een zorgvuldig onderscheid tussen traditionele patriarchale gewoontes, waar ze zich tegen teweer stellen, en hun individuele beleving van religie, die ze wensen te behouden. Ze maken duidelijk dat een groot deel van de spanningen meer te maken hebben met migratie dan met godsdienst. Zoals Geert Mak ook stelt – het gaat om een tegenstelling tussen stad en platteland, zoals we die ook hier gekend hebben, en niet om een tegenstelling tussen moslims en niet-moslims of tussen geloof en secularisme.
Het had een interessant boek kunnen zijn, maar dat is het niet geworden. Daarvoor zitten Couwenbergs conservatieve opvattingen en zijn oude rancunes hem te veel in de weg.
S.W. Couwenberg (red) Seksuele revolutie ter discussie. Van Phil Bloom tot Sex and the City. Civis Mundi jaarboek 2005. Uitgeverij Damon.
Een vriendin van mij, een studente, heeft in een vrouwencommissie gezeten van een moskee. Later bleek deze vrouwencommissie een fata morgana te zijn, want ze werden helemaal niet bij de besluitvorming betrokken. Zo ook niet toen Verdonk en Hirsi Ali een bezoek brachten aan de moskee, ze werden door de mannen hierover totaal niet bericht. Later toen ze erachter kwamen wat er gebeurt was, vertelde het mannelijke bestuur dat dit bezoek niet geschikt was voor hen om bij te wonen, de werkelijke reden was in sluiers gehuld. Maar mijn vriendin stapte dus direct uit die commissie; ook vond ze t jammer, want juist door dialoog konden ze hun situatie kenbaar maken, juist bij mensen als Rita Verdonk en Hirsi Ali. Later die dag ging Hirsi Ali naar een Somalische vereniging en daar waren de mensen zo ontevreden met haar politiek, dat er niemand gekomen was om haar te verwelkomen. Aldus mijn vriendin.
Een heel goed verhaal, Anja! Ik ben het er helemaal mee eens. Ik erger me ook al lange tijd aan de rechtse mode, om alles wat men nu als vies en voos beschouwt toe te schrijven aan de linkse krachten in de jaren zestig en zeventig. Iets bewijzen of zelfs maar aantonen hoeft al helemaal niet, want het onderbuikgevoel dicteert het. Kreten als “multiculturalisten”, die kennelijk als scheldwoorden zijn bedoeld, zijn daarbij niet van de lucht. De rechts-liberale witte mannelijke hielenlikkers van Ayaan Hirsi Ali vormen eigenlijk een potsierlijk groepje, maar zijn ook gevaarlijk omdat ze met behulp van geschiedvervalsing het sociale klimaat vergiftigen.
Hallo Salima, ik weet dat er nog veel werk aan de winkel is voor vrouwen binnen de moslimgemeenschappen, en dat er nog veel gedaan moet worden aan de conservatieve gedachten van mannen. Ik zie ook op veel fronten verbetering, omdat de vrouwen zelf het er niet meer bij laten zitten. Het is een dubbel gevecht: naar binnen toe zorgen dat er niet meer over ze heen wordt gelopen, en naar buiten toe een front vormen tegen de islamofobie en migrantenangst. Dus ik hoop dat je vriendin het niet opgeeft.
En of het geholpen zou hebben als ze zelf met Verdonk had gepraat? Zoals ik Verdonk meemaak in de Eerste Kamer vindt ze het wel leuk om te vertellen wat voor mooie kontakten ze heeft met moslimvrouwen, maar doet ze vrijwel niks met de adviezen die ze krijgt. Ze luistert niet echt. Ik ken dus inmiddels ook moslimvrouwen die er geen zin meer in hebben om voor haar in adviescommissies te zitten en zich te laten gebruiken zodat ze naar buiten toe mooi weer kan spelen maar in feite een beleid voert waar migrantenvrouwen, vluchtelingenvrouwen, en moslima’s helemaal niets aan hebben.
Ik vind het een verademing om je stuk te lezen Anja.
Een verademing omdat je emancipatie ziet als een vrouwenstrijd die nog steeds woedt en geldt voor alle vrouwen.
Ik wordt zo moedeloos van gepreek over emancipatie bij zielige hulpeloze moslimas zovan: Wij zijn klaar nou jullie nog.
Overal waar ik kom wordt mijn assertiviteit als lastig ervaren.
Maar waarom moet ik bij autochtonen denken: Wat een onbeschofte zak en bij allochtonen moet ik de hele cultuur door de plee spoelen terwijl beide me hetzelfde gevoel geven. Ik mag mijn mening niet uiten.
Sterker nog ik vermijd tegenwoordig ‘blanke’ horeca.Waagt het niet om te klagen of zelfs iets te vragen.
Terwijl bij Turken heb ik een keer gratis gebak gekregen. Een keer gratis koffie en laatst korting.
Waarom kunnen die zogenaamde macho Turken wel tegen vrouwen met kritiek? En wordt ik zelfs bedankt dat ik mijn ongenoegen meldt.
Het mooiste was dat ik de drankjes gratis kreeg na een klacht over een blonde tuttebel van een serveester die mijn gesluierde zusje en ik als debielen te woord stond.
Nadat ik mijn advocaat in Marokko eens flink de waarheid vertelde waar mijn neef bij stond en zijn personeel had hij mij elke keer uitgenodigd bij zijn gezin te komen eten.
Nederland is helemaal niet klaar voor assertieve vrouwen en zeker al helemaal geen allochtone assertieve vrouwen.
Daarom worden we maar genegeerd en bestaan we ook niet.
Nee wij zijn allemaal bange hulpeloze wezentjes die wachten op witte prinsen die ons gaan redden van onze kwaadaardige vaders en broers.
Hebben jullie die docu gezien van de Ikon?
Over het hoofddoekverbod in Frankrijk.
Dat een docent die tegen de hoofddoek is omdat hij wil dat moslima’s weerbaarder worden tegen een gesluierde meisje zegt die niet haar hoofddoek af wil doen:’ Je bent te welbespraakt je gaat zeker met fundamentalisten om. Je hebt op alles een antwoord.’
We hebben onze moslimaatjes graag dom en hulpeloos anders kennen we ze moeilijk redden he?
Want het gaat tenslotte niet om de moslima’s maar om onze superieuriteitswaan.
Hoi Saida, ik ben het zo helemaal met je eens. zoals je misschien weet (of niet) werk ik in een palestijns dorp in israel bij een Palestijnse vrouwenorganisatie. Sommige van mij collegas zijn gesluierd, anderen niet. Hier maakt dat totaal geen verschil. eergisteren hadden wij bezoek van een Amerikaanse aardige dame, die iets wilde schrijven over palestijnse vrouwen. De vragen waren voornamelijk gericht aan mijn behoofddoekte collega. Zo van, sta je achter de aanslagen? nee, natuurlijk niet. Vind je man het goed dat je werkt voor een vrouwenorganisatie? ja natuurlijk, ik heb het hem nooit gevraagd, dus ik weet het niet.. Hoe komt het dat jij zo anders ben dan andere moslimas?. nou, ik denk niet dat ik zo anders ben, er zijn veel moslimvrouwen zoals ik. wat goed van je man dat je hier mag werken. Mijn collega weer, nou ik heb het hem niet gevraagd, ik werk al 20 jaar. En zo ging dat maar door. het irriteerde me eigenlijk zo erg. O ja en ze vroeg ook nog of mijn collega haar advies kon geven hoe in contact te komen met moslim vrouwen en vrienden te worden. Nou, zei mijn collega, zoals je in contact kom met andere vrouwen. gewoon naar ze toe stappen en een praatje beginnen, we vreten je echt niet op.
Pas achteraf dacht ik, dit gesprek of de houding van deze dame klopt niet, ze had een ongelooflijk vooroordeel over mijn collega, en had niet het vermogen om haar te zien als gewoon een vrouw, met alle pre’s en tegens.
Uit dit gesprek sprak de superioriteit van de amerikaanse en ook haar verbazing dat er vrouwen zoals mijn collega zijn. Ze had er moeite mee, en dit heeft alles te maken met jouw opmerking. Ze zien ze het liefst zielig en onderdrukt, dan kunnen ze missionarisje spelen.
Nee Trees dat weet ik niet.
Ik weet niet hoe je Palestijnse collega dat ervaarde. Maar ik heb daar echt geen geduld meer voor. Ik wordt echt pissig als mensen zo tegen mij praten.
HEt is alsof ze verontwaardigd zijn als mensen niet aan hun vooroordelen voldoen ipv bij zichzelf te raden gaan of hun ideeen wel kloppen.
Mijn collega, Najah genaamd, kwam er de volgende dag op terug. Ze zei dat ze eigenlijk even had willen vragen aan de amerikaanse dame wie osama ben Laden had getraind, destijds tegen de Russen in Afghanistan. of wie hamas in het zadel heeft geholpen, Israel dus, omdat men een oppositie tegen de plo nodig had. Maar, zei Najah, ik vond dat zo onbeleefd. Ik dacht toen, had ze het maar gedaan.
Pingback: Bloot op straat « Janiek blogt ook wel eens