Prachtige dag. Thema’s die zich met elkaar verbonden: feminisme en islam, geloof en vrijheid. De beperktheid van wit feminisme. Sterke vrouwen, overal al in de geschiedenis. De titel was Boerkini’s, bikini’s en soefi’s, en de aftrap werd gegeven in de ochtend, door Anne Dijk, islam geleerde, met een lezing over inspirerende islamitische vrouwelijke denkers. Anne stelde ons Rabia voor, voluit Rabi’a al-‘Adawiyya, een soufi mystica die nooit een boek schreef, maar bekend werd, en vele volgelingen en metgezellen had, juist ook mannelijke. Ze was vergaand eigenzinnig, weigerde om te trouwen hoewel ze veel aanzoeken kreeg, omdat een man niets toe te voegen had aan de band die ze al met God had, en gooide menig islamitisch leerstuk omver. Zo wees ze de angst voor de hel af, evenals het verlangen naar het paradijs. Het zou betekenen dat je iets nalaat uit angst voor straf, of iets juist doet uit verlangen naar beloning, en dat gaat allemaal om ego.
Wat is in haar wijze van denken dan vrijheid? Een einde maken aan wereldse hechting – dan kan ook geen wereldse macht invloed op je hebben. En hoef je je niets aan te trekken van wat mensen van je vinden. Rabia pleitte dus voor absolute zelfbeschikking, en dat was in de patriarchale tijd waarin ze leefde een radicaal doel. Het bijzondere van deze vrouw was dus dat ze zoveel volgelingen had, dan mannen zich niet schaamden om haar leerling te zijn, en dat haar nagedachtenis al die eeuwen heeft voortbestaan. En om het anders te zeggen: vrouwen hebben binnen de islam veel meer invloed gehad dan we nu, zeker in het Westen, denken.
Om even een sprong te maken, Kamel Essabane, de enige man in het middagprogramma ging door op dit thema in zijn lezing, ook hij zegt dat er veel meer vrouwen binnen de islam belangrijk zijn geweest (zie www.wisemuslimwomen.org, hier) dan we denken. Wat niet wil zeggen, vervolgt hij, dat het voor vrouwen in de islamitische landen altijd makkelijk is geweest. Als voorbeeld noemt hij de beroemde filosoof, shariarechter en arts Ibn Rushd uit het Cordoba van de twaalfde eeuw, in het islamitische rijk dat nu Spanje is. Die zag al duidelijk hoe slecht vrouwen werden behandeld. Dit is een tekst van hem die nu nog modern klinkt:
Onze samenleving laat geen ruimte voor de ontwikkelingen van de talenten van vrouwen. Ze lijken uitsluitend bestemd te zijn voor het baren en zorgen voor kinderen, en deze staat van dienstbaarheid heeft hun capaciteiten voor grotere zaken vernietigd. Daarom zien we geen vrouwen begiftigd met morele deugden; zij leven hun levens zoals groenten, zichzelf wijdend aan hun echtgenoten. Hieruit vloeit de ellende die onze steden doordringt voort want er zijn twee keer zoveel vrouwen als mannen die niet in hun eerste levensbehoeften kunnen voorzien door hun eigen arbeid.
Zijn oplossing: vrouwen moesten meer leven als mannen, meedoen in de oorlogen, muziek en sport leren samen met de mannen. Zelfs als ze naakt zouden sporten zou dat geen probleem mogen zijn, zolang ze maar begiftigd waren met deugd. schreef hij. Een mannelijke feminist avant la lettre? Ook niet helemaal. Het idee dat mannen ook nog wel wat konden leren en over konden nemen van vrouwen kwam niet helemaal bij hem op. Maar hij laat twee dingen zien: dat het ondanks de islamitische aanwijzingen voor de gelijkheid van man en vrouw in de Koran om werkelijkheid nogal tegenviel, maar tegelijk dat er altijd mensen zijn geweest, ook mannen, die dat zagen en er tegen protesteerden.
Karin Vintges, die ik al van jaren terug ken als degene die aan de universiteit zorgde voor een indrukwekkend symposium over vrouwen en islam (hier) sprak een column uit, waarin ze de nalatenschap van Simone de Beauvoir verdedigde, tegen de Franse feministes als Badinter die nu beweren dat de hoofddoek verboden zou moeten worden, omdat de islam inherent onderdrukkend is voor vrouwen. De Beauvoir zou dat vast niet gezegd hebben, als ze nog had geleefd, en zij had veel meer oog voor een feminisme dat niet alleen uitging van individuele vrijheid, maar er van uit ging dat we alleen vrij kunnen leven in verbondenheid met anderen. (Zie de tekst van haar column hier)
Er volgde een interview met Heidi Dorudi, zowel Iraans als Duits van achtergrond. Zij ziet wel de vooruitgang die het feminisme heeft gemaakt, maar we zijn er nog lang niet. Ze heeft kritiek op het neoliberale vrijheidsdenken, dan ook in het feminisme binnen is geslopen. In het witte, of zoals je ook kunt zeggen, het koloniale feminisme. Zoals het witte feminisme meestal uitgaat van een vanzelfsprekend secularisme, met het idee dat religie maar uit de wereld moet verdwijnen. Maar Dorudi heeft nog meegemaakt in Iran dat het secularisme onder invloed van het Westen werd opgedrongen, en de hoofddoek af moest. Dat is geen vrijheid. dat is dwang.En wie ben jij om te beslissen over de religie van een ander? Het is aan het feminisme om machtsstructuren bloot te leggen, alle macrostructuren, die van ‘ras’ en etniciteit, die van gender. Voor zwarte of andere niet-witte feministen is er geen knop waarmee je die macrostructuren even uit kunt zetten.
Nietsche zei al: je bent een veelheid van elementen. Je wordt geboren en gesitueerd in een bestaande wereld. Je erft een geschiedenis. Dat positioneert je. Vervolgens ben je in staat om dat kritisch te beschouwen en te kiezen wat je met die positie doet. Wit feminisme moet dat vaak nog leren, en leren hoe werkelijke solidariteit er uit ziet: niet praten over, maar met.
Heidi Dorudi zit samen met drie andere niet-witte vrouwen in het panel: met Mariam el Maslouhi, Sakina Loukili en Nawal Mustafa. Dit is een thema dat ze delen: moslima’s moeten altijd maar weer uitleggen dat ze niet onvrij zijn. Hoe vaak wordt niet gesuggereerd dat ze zich nog moeten bevrijden, van hun hoofddoek, van hun geloof, om net zo ‘vrij’ te zijn als witte vrouwen hier, zegt Nawal. Vrijheid is alleen vrijheid als je ook de consequenties draagt van je keuzes, zegt ze. Dat wil zeggen: je kunt daarbij niet alleen denken aan je zelf, maar ook aan je omgeving. En eerlijk, als zij moet zeggen hoe het voor haar zit, ja, dan maakt ze ook haar keuzes omdat ze denkt dat God dat van haar vraagt. Het gaat dus nooit alleen over haarzelf.
Ik ben een ander soort feministe hier dan in Marokko, zegt Mariam. Hier gaat het vooral over etniciteit, daar gaat het vooral om sekse. Als mensen, ook feministes het hier in Nederland hebben over achterstelling van andere vrouwen, dan mis ik in hun verhaal vaak de context, de politiek. Want we zitten in die andere landen net zo goed met de overblijfselen van kolonialisme als met godsdienst.
Heidi vult haar aan: waarom is het in Iran zo’n religieuze zaak geworden hoe vrouwen zouden moeten leven? Onder andere door de inmenging van het Westen. Wie weet hoe het gegaan zou zijn met de religie en het democratiseringsproces als die inmenging er niet was geweest? Radicalisering heeft altijd een context, een reden. Het is nooit alleen religie. En ze heeft het (net als Fatima Mernissi) over de onzichtbare sluier van westerse vrouwen, die hebben geleerd dat hun borsten altijd naar boven moeten wijzen, en je haar niet grijs mag zijn. Wanneer werpen westerse vrouwen die sluier af?
Sakina lacht. Met haar hijab hoeft ze zich nooit zorgen te maken over een bad hair day. Ze maakt zich nu veel minder zorgen over haar uiterlijk dan vroeger.
De discussie gaat over wit feminisme. Er is kritiek, maar ook erkenning dat het feminisme veel gebracht heeft. Sommige vrouwen willen zich geen feministe noemen, andere zeggen ik laat het me niet afpakken, feminisme is ook van mij. Mariam zegt: als mensen maar zouden beseffen dat voor mij Simone de Beauvoir niet ‘main streak’ is en Fatima Mernissi wel. De Beauvoir is voor mij niet de norm.
Wat witte feministen moeten doen: Héél goed luisteren, om te beginnen. Niet meteen ‘dialoog’ roepen. Mariam zegt: ik zit liever in ene kleine groep van vrouwen met kleur, dan hier op het podium. Omdat ik er genoeg van heb om steeds maar in de verdediging te moeten, steeds maar moeten aaien, en gerust moet stellen dat het geen pijn doet. Het doet wel pijn. Je krijgt pas echte verandering als het eerst echt oncomfortabel wordt.
Tijd voor discussie uit de zaal. Er is een vraag waarom er geen witte vrouw in het panel zat, is het geen tijd voor dialoog? Een witte mevrouw zegt zich toch wel gekwetst te voelen met die opmerkingen over wit feminisme. Feminisme is toch voor iedereen, waarom zou je onderscheid maken? En een andere uitroep uit de zaal is ook bekend: maar we hebben elkaar toch nodig? In het panel zie ik vrouwen zachtjes zuchten.
Het doet mij erg denken aan de begintijd van de tweede golf, toen mannen net zo praatten: maar we hebben elkaar toch nodig, waarom mogen wij niet meedoen? Zeg ons dan wat we doen moeten.
Het programma is nog niet afgelopen, er volgt nog een vlammende column van Khadija al Mourabit, waarvan ik de tekst nog hoop te krijgen, want in alle opwinding vergat ik om aantekeningen te maken.
Maar dit is het moment om alvast een plannetje te onthullen. In De Nieuwe Liefde is een plan in voorbereiding voor een cursus/werkgroep onder de titel Help! Ik ben wit, om nu eens met een groep witte mensen die graag solidair willen zijn te werken aan hoe je dat doet: een betrouwbare bondgenoot zijn. En wat je daarbij tegenkomt: al die emoties die nu ook gehoord werden. Waarom kunnen we het niet samen doen? We hebben elkaar toch nodig? Waarom moet het zo hard? Wat doen we dan fout? Hou me in de gaten. Als het zover is kondig ik het aan.
De dag stond onder leiding van Desirée Verweij en Joyce Pijnenburg, en werd georganiseerd door drie instanties: De Nieuwe Liefde, De Vrije Gemeente, en de Society for Women in Philosophy.
(Sommige foto’s zijn niet zo best. Het licht in De Nieuwe Liefde is naatje. Vroeger was alles tomatensoepkleurig, nu meer aubergine. Het is dus niet zo eenvoudig om daar nog een paar acceptabele foto’s uit te vissen)