Het is interessant hoe populair Chimamanda Ngozi Adichie wereldwijd is geworden. Ze is er zelf ook wel verbaasd over. Een zwarte vrouw, en een feministe bovendien, drie factoren waarmee je je bepaald niet bij iedereen populair maakt. Maar ze kwam op de juiste tijd, met de juiste boodschap, en deed het met haar specifieke eigen toon: niet bezig om wie dan ook te pleasen, niet bereid om zich te verdedigen of dankbaar te zijn voor de ruimte die ze in mag nemen, zegt ze gewoon recht voor zijn raap wat ze te zeggen heeft. En dat met een bewonderenswaardige rust.
Haar boeken, vooral het pamfletachtige essay dat nu ook bij de Bezige Bij is verschenen: We moeten allemaal feminist zijn, is al in vele talen de wereld over. In Zweden krijgen de kinderen het op school. Feminisme is voor haar vanzelfsprekend. Als ze een vrouw tegenkomt die zichzelf geen feministe wil noemen vraagt ze oprecht verbaasd, waarom niet? Wil je dan geen volwaardig mens zijn?
Een verklaring voor dat vanzelfsprekende gevoel van eigenwaarde dat ze uitstraalt geeft ze zelf. Ze is geboren in Nigeria, waar zwart de norm is, waar ze zoveel succesvolle mensen, en mensen met gezag meemaakte, allemaal zwart. ‘In Nigeria zag ik mezelf als Igbu, als katholiek, misschien als Nigeriaan’, zei ze, ‘maar ik voelde me pas zwart toen in naar de VS ging. Daar is zwart een issue, een identiteit, en een problematische identiteit, met negatieve connotaties. Daar voelde ik me voor het eerst ook Afrikaan’.
Het is een les: hoezeer identiteiten contextueel bepaald zijn, afhankelijk zijn van de plek waar je wordt geboren, waar je later komt te wonen. Zwart is op zich geen probleem, het wordt een probleem in de context. ‘Je kunt er voor kiezen om jezelf niet zo te zien, maar ik heb er voor gekozen zwart te zijn’, zegt ze. Dat betekent dat ze zich nu verwant voelt met andere mensen van kleur, ook als haar ervaringen mijlenver verschillen van die van Afro-Amerikanen.
En feminisme is haar andere passie. Ze is opgegroeid met het beeld dat feminisme gaat over rare vrouwen die hun bh verbranden. Maar het is voor haar niet iets aparts. Het gaat gewoon over de manier waarop ze naar de wereld kijkt, ‘ik wil dat de dingen veranderen, ik wil ook genderjustice’, zegt ze. Gelijkheid voor vrouwen. En dat ze het niet eens hoeft te zijn met alle soorten feminisme is niet het punt. Het woord staat gewoon in het woordenboek, en iedereen mag zich dat toe-eigenen. En dat doet ze. Voor haar geen aparte termen als womanism. Ze eigent zich het feminisme toe, en maakt het haar eigen feminisme. Wat mannen van haar overigens ook mogen. Mannen die geen bonuspunten verwachten als ze de baby verschonen, maar het heel vanzelfsprekend vinden dat het ook hun baby is, tenslotte verzorg je een kind niet met je vagina.
Adichie maakt veel mee. Onder andere dat ze niet voldoet aan het beeld dat westerlingen van Afrikanen hebben. Dan denken ze aan armoede en aan kindsoldaten, niet aan academische dames. Alhoewel ze zich niet erg thuis voelt in het academische feminisme. ‘Ik heb een beetje een Messiascomplex in me’, zegt ze. ‘Ik heb een missie. Ik wil er mee de wereld in. En blijven vertellen waar het over gaat. Vrijheid, ook voor vrouwen. Dat wil zeggen dat je in de ene context staat voor het recht van vrouwen om een hoofddoek te dragen en in een andere context voor het recht die af te doen. Feminisme is altijd contextueel. In sommige contexten is de belangrijkste opdracht voor vrouwen gewoon om in leven te blijven, dan maak je je niet druk over wie het huishouden doet. Waar je niet genoeg te eten hebt is gelijkheid met mannen misschien niet je prioriteit. We moeten ook uitleggen dat je geloof en feminisme ook heel goed kunt verenigen’.
‘In Nigeria noemen ze me wel eens Madam Angry. Mijn vader is het totaal niet met me eens, die vindt dat mannen het hoofd van de familie moeten zijn. Hij zal nooit meer veranderen, maar ik houd van hem. Besteed je energie niet aan het proberen te veranderen wie niet veranderen wil. Besteed je aandacht aan wie je bereiken kunt. Ik vind het fijn als mensen me aardig vinden, maar ik kan ook zonder. Ik geloof toch al niet dat vrouwen per se vriendelijker en zachtaardiger zijn dan mannen. Er zijn redenen waarom we vaak niet aardig gevonden worden. We pakken mensen hun privileges af. Dat vinden ze niet prettig. Niemand wordt op een ochtend wakker en denkt, kom, ik sta vandaag mijn privileges maar eens af’.
‘Maar mannen zijn belangrijk. Ik heb een feministische broer. En een feministische man. Natuurlijk heb je ook vreselijke mannen die mij komen vertellen waar feminisme over moet gaan. We hebben beelden over mannen die beledigend zijn. Alsof alle mannen potentiële verkrachters zijn, bijvoorbeeld, dat dehumanizes, ‘ontmenselijkt’ ook mannen. Vandaar dat ik mannen vertel: feminisme is ook goed voor jou’.
Er was een fantastische sfeer in het publiek, we hebben ook veel gelachen. Het was een select gezelschap, en dat gaf nogal wat gevoelens bij de vrouwen die er bij hadden willen zijn en niet mochten. Werden ze nu weer buitengesloten, nota bene bij het bezoek van een zwarte vrouw? Er moest wel even uitgelegd worden dat het Adichie zelf was die naast de grote bijeenkomst die gepland was (en die snel was uitverkocht) besloot dat ze nog ruimte had voor een besloten bijeenkomst, met een kleine groep jonge, opiniemakende feministes. Zodat er ook echt een gesprek plaats kon vinden, wat met een grote zaal niet kan. Atria had de niet erg benijdenswaardige opdracht om dat te organiseren, en dus te beslissen wie er zouden worden uitgenodigd. Zeventien zwarte en tien witte jonge vrouwen. En twee doorgewinterde oude feministes: Gloria Wekker en ik. Omdat Adichie begreep dat het mensen zou teleurstellen stelde ze als voorwaarde dat er live streaming zou worden georganiseerd. Zodat iedereen die er niet bij kon zijn het interview, gehouden door Nancy Jouwe, en de discussie, gemodereerd door Clarice Gargard zelf nog kunnen zien. Dan missen ze wel de welkomstspeech van de directeur van Atria, Renée Römkens, en de column van Simone van Saarloos.
Hier is de link naar het interview en de Q and A.