Rekto Verso België, Brief nr 2. 12 juni 2020
Elke vrijdag pent een van onze vijf vaste online correspondenten een brief. Deze week richt Anja Meulenbelt zich tot Liesbeth*, een goedbedoelende witte vrouw uit haar online meditatieles die de Black Lives Matter-betogingen polariserend vindt. ‘Je moet beseffen dat we, om een deel uit te maken van de oplossing, ook moeten begrijpen dat we deel zijn van het probleem.’
Lieve Liesbeth*,
We zaten deze week in onze meditatieruimte, waar we les krijgen en ook samen mediteren. Dat wil zeggen: jij zat in de ruimte, op anderhalve meter afstand van de anderen en ik nam deel via Zoom. Onze les van deze week was: maak je hele leven tot oefening. Onze leermeester maakte ons er van bewust hoe vaak we bezig zijn om ergens wat van te vinden, en dan vervolgens weer iets te vinden van wat we vinden. Kunnen wij ons nog verplaatsen in de schoenen van een ander?
Ik mediteer als middel om mijn evenwicht te bewaren, in een zo snel veranderende wereld waarin we voortdurend worden uitgedaagd om stelling te nemen, actief te worden, te blijven. Een wereld waarin er voortdurend dingen gebeuren die ons dwingen om te handelen, om ons uit te spreken, om niet aan de kant te blijven staan. Om niet alleen maar als een automaat het uitputtende gevecht aan te gaan voor meer gelijkwaardigheid, meer rechtvaardigheid, en tegelijk voor zorg en mededogen. Ik ben een politiek dier, een activist, al een halve eeuw. Het valt niet altijd mee om overeind te blijven en de moed niet te verliezen.
Ik ben een politiek dier, een activist, al een halve eeuw. Het valt niet mee om overeind te blijven en de moed niet te verliezen.
En dit is een tijd van een grote verandering. Duizenden mensen komen de straat op, ook in onze Lage Landen. Een eerste enorme demonstratie onder de slogan Black Lives Matter in Amsterdam. Niemand had verwacht dat het zo groot zou worden. De politie niet, de burgemeester niet maar ook organisaties als Kick Out Zwarte Piet niet die op honderden participanten rekenden, niet op duizenden. Dat betekende dat alle zorgvuldige voorbereidingen met mondkapjes en mensen die rondliepen met borden ‘houd afstand’ tekort schoten. En dat burgemeester Femke Halsema voor een dilemma stond: of ze de prioriteit moest geven aan de demonstratie of aan de afgesproken coronaregels.
Gelukkig nam ze de beslissing om de politie niet op te roepen om de demonstratie af te breken.
Ik moet er niet aan denken wat er gebeurd zou zijn wanneer de marechaussee de Dam op was gekomen om de mensen van het plein af te vegen. De woede dat de politie zou zijn ingeroepen om een demonstratie die nou juist politiegeweld als aanleiding had af te breken, zou echt olie op het vuur hebben gegooid.
Ik moet er niet aan denken wat er gebeurd zou zijn wanneer de marechaussee de Dam op was gekomen om de mensen van het plein af te vegen.
Maar ik was er niet bij. Dat had ik met pijn in mijn hart besloten. Niet zozeer omdat ik als 75-jarige dik in de risicogroep zit – ik heb mijn portie corona al gehad, en ben hersteld – maar omdat ik in een woongroep leef met mensen van tachtig en negentig die extra kwetsbaar zijn. Maar ik volgde alles vanuit mijn huis en was geweldig onder de indruk. Zoveel mensen, zowel van kleur als solidaire witte mensen. Jonge mensen vooral. In LA liepen een paar jonge witte vrouwen met een bord: ‘Sorry it took us so long to show up’. En ik was onder de indruk van de standvastigheid van onze burgemeester. Deze keer wel, bedoel ik maar.
Wat voorspelbaar was, gebeurde ook: burgemeester Halsema kreeg ogenblikkelijk bakken met shit over zich heen. ‘Dit had niet mogen gebeuren’ was de leuze. Die kon van mensen komen die zich werkelijk zorgen maken om een nieuwe uitbraak van het virus, maar die kwam vooral van rechts die natuurlijk om te beginnen niets moet hebben van demonstraties tegen racisme en ook niets van een toch tamelijk linksige burgemeester.
In de media en op de tv ging het vooral over wie er de schuld aan had dat er duizenden mensen op de Dam stonden die niet meer in staat waren om gepaste afstand te houden. Maar al snel hadden ook de mainstream media door dat er iets groots aan het gebeuren was: dat nog niet eerder in Nederland zoveel mensen op de been kwamen om te protesteren tegen het nog steeds bestaande systematische racisme, van uitsluiting, van onderschatting, van etnische profilering bij de politie maar zelfs bij de belastingdienst die mensen met dubbele paspoorten met meer wantrouwen en meer controle bejegenen.
En waarom nou deze brief aan jou, Liesbeth? Ik neem aan dat je tegen racisme bent. Maar ik vermoed ook dat je het met diezelfde burgemeester die we nu van harte steunen eens bent, die niet lang geleden zei: ‘als je alles racisme noemt, dan kun je de echte racisten niet meer vinden’. Ik vermoed dat omdat je tijdens onze sessie zei dat je tegen die ‘identiteitspolitiek’ bent waarbij steeds meer nieuwe groepen en groepjes zich organiseren op gedeelde afkomst – want, zei je, dat versplintert, dat zet mensen tegen elkaar op.
Want waar gaat het jou om, Liesbeth? Dat we elkaar ‘gewoon’ als mensen zien. Want voor jou doet kleur er niet toe, denk je.
Met andere woorden, als al die zwarte mensen en mensen van kleur, mensen met een Aziatische of Indo afkomst, kinderen van migranten, van vluchtelingen, niet zo’n ophef zouden maken en gewoon mee zouden doen, dan hoefden er niet zulke dingen te gebeuren als die demonstratie. Want waar gaat het jou om? Dat we elkaar ‘gewoon’ als mensen zien. Want voor jou doet kleur er niet toe, denk je.
Jij bent wit, net als ik. Wat ik zie is hoeveel moeite veel witte mensen hebben om tot zich door te laten dringen dat ook zij deel uitmaken van een etnische groep. Ik zeg dat omdat ik er zelf tamelijk lang over gedaan heb tot ik echt begreep dat het niet voldoende is om alleen maar te zeggen dat je tegen racisme bent. Het gaat om nadenken welke rol wij hebben in het handhaven van de ongelijkheid. Wit is ook een kleur. Dat beseffen de meeste witte mensen niet, omdat we een meerderheid zijn, een dominante meerderheid die zichzelf tot norm heeft gemaakt, zonder daar ook maar een moment over na te hoeven denken. En al die groepen die volgens jou aan ‘identiteitspolitiek’ doen doorbreken jouw veilige illusie dat we met elkaar ‘gewoon mensen’ zijn. Mensen die het goed bedoelen, zoals jij, Liesbeth. Want jij bedoelt het goed.
Ik heb er zelf tamelijk lang over gedaan tot ik begreep dat het niet voldoende is om alleen maar te zeggen dat je tegen racisme bent.
We hadden geen tijd om hierover in gesprek te gaan, want het ging om meditatie, niet om een politieke discussie. Maar ik zou je willen vragen om die opdracht die we mee naar huis kregen – de oefening om niet meteen te oordelen, en niet meteen ergens iets van te vinden maar om je te verplaatsen in de schoenen van een ander – toe te passen en de noodzaak te begrijpen die mensen van kleur voelen om elkaar te vinden, en met elkaar in actie te komen. Dat doen ze niet om jou uit te sluiten. Je bent, als wit mens, van harte uitgenodigd om solidair te zijn, net als die veelal jonge witte mensen dat nu hebben gedaan. En te beseffen dat we, om een deel uit te maken van de oplossing, ook moeten begrijpen dat we deel uitmaken van het probleem.
Dit zei Jerry Afriyie, een van de ‘Kick Out Zwarte Piet’-activisten die als eerste zijn nek heeft uitgestoken: ‘wat moet ik tegen mijn zoontje zeggen die naar de tv kijkt en de beelden ziet van George Floyd die door de politie wordt gewurgd, en vraagt: waarom doen ze dat, pappa?’
BLACK LIVES MATTER!
(*Omdat ik je geen toestemming kon vragen of ik jouw uitspraak mocht gebruiken heb ik je een andere naam gegeven.)