Aanbevolen boek, noodzakelijk boek vind ik zelfs. Het heet Religie en verdraagzaamheid. Gesprekken over tolerantie in een extreme tijd. Bart Top, voormalig redacteur van Contrast heeft tien verstandige, en onderling zeer diverse mensen geinterviewd over het thema tolerantie – uiteraard met verwijzing naar de huidige tijd. Zowel een conservatief als Andreas Kinneging, een christen als Andre Rouvoet komt aan het woord, als de voorzitter van Milli Gorus, Haci Karacer, columnist Mohammed Benzakour, voormalig moslima en Groen Linkser Farah Karimi. Evelien Gans onderzoekt de parallelen tussen anti-islamisme en anti-semitisme. Huub Oosterhuis sluit de rij. En anderen. Elk stuk nodigt uit tot nadenken. Dus wat mij betreft: kopen dat boek. Dit is niet zo’n gemakzuchtig boek waar we er al meerdere van hebben, waarbij voor en tegenstanders door elkaar worden gehusseld en je door de modder moet waden om de parels te vinden: hier is over nagedacht.
Ondertussen maak ik er een klein zomerserietje van, elke dag een paar citaten uit een van de bijdragen. Als eerste: Rene Gude, filosoof, over de Verlichting en tolerantie.
Tolerantie is een wederkerig begrip. Enerzijds is het verdraagzaamheid in de zin van: wie zonder zonde is werpe de eerste steen; maar anderzijds is het de terechte inzet van de strijd van arbeiders, homo’s en vrouwen of allerlei religieuze minderheden die de barricades opgaan en tolerantie eisen van de samenleving voor hun bestaan. Het laatste is strijd in de samenleving en het eerste is innerlijke strijd. Maar zij sluiten elkaar niet uit: je kunt het ene doen en het andere niet laten. In deze visie is tolerantie helemaal geen onverschilligheid.
Destijds: katholieken en protestanten mochten elkaar blijven haten, maar het ging erom dat de staat tolerant zou staan tegenover allerlei vormen van religie en de strijdende partijen uit elkaar zou houden. Want een staat die ingrijpt in geloofskwesties, bijvoorbeeld het ene geloof sanctioneert en het andere verbiedt, schept de voorwaarden voor burgeroorlog.
In de huidige discussies zie ze dat de Verlichting tegen religies wordt ingezet, bijvoorbeeld door Herman Philipse en Ayaan Hirsi Ali. Zij nemen de positie in dat religieuze overtuigingen de voorstadia van verlichte rationaliteit zijn. Alsof je je vanuit een verlichte rationaliteit kunt omdraaien en kunt terugkijken op die arme sloebers die nog in een voorstadium leven, vanuit een bepaalde religieuze overtuiging, en het daarom fout doen. De denkfout van deze opvatting is dat de eigenlijke betekenis van de Verlichting vergeten wordt: verlichting is een proces dat zich in het individu voltrekt. Het verlichtingsproces houdt in dat je van dwang die van buiten komt, langzaam maar zeker overstapt naar dwang die je zelf uitoefent. Dat je van externe beheersing naar zelfbeheersing komt. In een verlichte maatschappij beheersen mensen zichzelf en worden ze niet door een despoot van buitenaf onder de knoet gehouden of in een heel streng geloof geperst. Ze hebben een eigen verhouding tot onze lieve Heer, als ze die al hebben.
De grote denkfout is dat men autonomie en zelfbeheersing denkt te kunnen opleggen. Natuurlijk is het zo dat de burgers van West-Europese landen in sommige opzichten een grotere autonomie hebben dan burgers elders. Als je dat positief waardeert – wat ik ook doe – geeft dat jou echter niet het recht, maar vooral niet de mogelijkheid, anderen ook autonoom te maken. George Bush kan de Irakezen geen vrijheid brengen. Dat is taalkundig een contradictie en in werkelijkheid onmogelijk. Zelfs als je vindt dat Nederland een hele waardevolle cultuur heeft, die zich kenmerkt door het feit dat mensen redelijk autonoom zijn en zich niet de wet voor laten schrijven, dan nog kun je mensen die binnenkomen niet voorschrijven autonoom te zijn.
Ik zou de uitspraak ‘onze cultuur is de beste’ meteen willen vervangen door: onze cultuur is zeer op de goede weg’. De Nederlandse burger is tamelijk zelfstandig en weinig gewelddadig. De ontwikkeling van autonomie is echter een voortgaand proces, ook in Nederland. Het is bijvoorbeeld op het gebied van bijvoorbeeld vrouwenemancipatie geen gelopen race. Daarnaast zijn er in de geschiedenis zeer serieuze en buitengewoon diepe terugvallen mogelijk gebleken. Er komen steeds nieuwe generaties die door het schoolsysteem heen moeten, die opnieuw gehumaniseerd moeten worden, die van heteronoom naar autonoom moeten gaan en hun autonomie tegenover die van ons moeten verwerven. De frictie tussen heteronomie (dwang van buiten) zit in een mensenleven en in de hele samenleving. Het proces van toenemende autonomie is werkelijk oneindig. Het zelfgenoegzame ‘onze cultuur is de beste’ moet je daarom zeer wantrouwen.
Morgen meer, want we zijn nog niet klaar met Rene Gude.
“Het zelfgenoegzame ‘onze cultuur is de beste’ moet je daarom zeer wantrouwen.”
Ik vind dat je bij dit soort leuzen verder moet gaan dan “wantrouwen”. Omdat onder de vlag van deze leuze door de eeuwen heen moord, doodslag en genocide wordt gepleegd en gepropageerd.
Met het begrip “tolerantie” op zichzelf heb ik al problemen. Het vooronderstelt m.i. een groep, die meer macht heeft en aan de actieve zijde staat (nl. tolereert), en een groep, die minder macht heeft en aan de passieve zijde staat (nl. getolererd wordt/moet worden). Eigenlijk zouden begrippen als wederzijdse openstelling, aanvaarding en waardering de lading beter dekken.
Met Gude ben ik het eens, dat het volkomen onjuist is Verlichting tegenover religie te stellen, waarbij de eerste als superieur wordt beschouwd. Deze arrogante houding wordt door veel huidige Islam-criticasters ingenomen.
“Onze (=de Nederlandse, OM) cultuur is zeer op de goede weg”, zegt Gude. Ja, maar wel op een weg vol hobbels en kuilen. De laatste tijd hebben we gezien hoe flinterdun “tolerantie” kan zijn. Voortdurende waakzaamheid blijft geboden. We kunnen ons niet veroorloven de ogen van de weg af te houden, als we niet willen “crashen”…..
Bij het lezen van deze citaten over tolerantie en zelfbeheersing komt weer een alinea uit een boekje van Fatima Mernissi naar boven (daar ik het onlangs herlas). Ook bij de reactie van Sonja op 30 juli onder Terrorisme 2 kwamen deze passages bij mij boven. Ik geef ze graag door.
“Maar, en dat is het geniale van de islam, het gaat er niet om de hawa, de begeerte, buiten te sluiten of uit te roeien, zij moet zodanig in de hand gehouden worden dat zij de hoedoed, de heilige grenzen, niet overschrijdt. De islam verwerpt niets, hij leidt slechts in banen en het ideaalbeeld is het evenwicht.
In normale tijden is binnen het kader van een bepaald evenwicht alles mogelijk, zolang de veiligheid van de groep niet in gevaar komt. Individuele uitspattingen kunnen in bedwang gehouden worden.
‘Handel en weeg af (bezint eer gij begint)’, is de belangrijkste uitspraak van onze moeders en onderwijzers, die zij ons dagelijks inprentten. Bij gebrek aan een waakzame geestelijkheid, is het de taak van het individu maat te houden en nooit het belang van de gemeenschap uit het oog te verliezen. Men moet zich vermaken, maar zich bewust blijven van de groep. Een mens leeft niet in zijn eentje in de woestijn en mag zijn omgeving dus niet voor het hoofd stoten. Genieten van het goede leven, maar ook niet overdrijven. Dit geldt natuurlijk alleen in normale tijden. Wanneer de gemeenschap bedreigd wordt, kan de hawa het schip in de chaos ten onder doen gaan.”
(Fatima Mernissi, Islam en democratie. De angst voor het moderne, Uitgeverij De Geus, Breda, 1993, p. 156-157 van de pocketuitgave)
Zie eventueel mijn bespreking op http://boekrecensies.web-log.nl/log/3101985
Ik denk dat de meeste mensen er mythen erop na houden. Het is inherent aan onze fantasie, en fantasie is iets waar de mens heel veel van heeft. Wat ook een mythe is, is dat wij’mensen anders zijn dan de dieren’, dit denkbeeld rechtvaardigt ons dan om hen en hun belevingswereld van ons af te sluiten. En zelfs een stap verder te gaan, de dieren voor ons vermaak oftewel levensbehoefte te gebruiken zonder na te denken hierover.
Wat naar mijns insziens het nut van een religie is, is door het gebruiken van mythen en rituelen een kader te scheppen waarin ruimte wordt gemaakt voor de ziel en deze met meerdere mensen te delen, dit geeft ontzettend veel goede energie. Als ik bid en dan probeer te beseffen dat miljoenen mensen over de hele wereld bidden op hetzelfde moment dan geeft mij dat kracht.
Natuurlijk zijn er altijd weer mensen (onder leiding van verkeerde geestelijke leiders) die het nut van religie naar mijn weten niet begrijpen en het als wapen gebruiken en rechtvaardiging voor hun daden.
Wat eens begon als licht verwordt dan tot duisternis.
“Als ik bid en dan probeer te beseffen dat miljoenen mensen over de hele wereld bidden op hetzelfde moment dan geeft mij dat kracht.”
Proberen te beseffen = fantaseren. Maar ga gerust je gang.
Het nut van religie is mijns inziens de wereld eenvoudiger maken voor mensen die problemen hebben met de realiteit. En het is natuurlijk een een handig politiek middel.
Beste Sonja, dat je zelf niet gelooft is je eigen zaak. Maar om mensen die wel geloven uit te maken voor mensen die problemen hebben met de realiteit is een dik vooroordeel. Dus misschien kun je proberen een beetje minder makkelijk over anderen te oordelen.
Problemen met de realiteit denk ik niet te hebben. Misschien zal ik mijn definitie van religie illustreren met een voorbeeld. Er was ooit eens een lezing van een nederlandse mevrouw (die zichzelf ‘boedist in leer’ noemde, wat ik een mooie definitie vind, zelf zou ik mezelf ook wel ‘moslim in leer willen noemen) en op een gegeven moment deed ze aan t publiek een voorstel om gezamelijk een meditatiesessie te doen. Ik deed natuurlijk ook mee, met behulp van ademtechnieken en het bewust worden van kleine dingen zoals geluiden, kleuren etc bracht ze ons in een toestand van ‘beleving’ na de sessie voelde ik me met al die mensen in de zaal verbonden. Er waren ouderen, jongeren, zwart en wit, en toch hadden we tijdens die sessie iets met elkaar beleefd.
Het had tot mijn verbazing ontzettend veel weg van mijn gebeden in de moskee.
Al met al, Sonja, in mijn individueel geval is het niet zo dat ik problemen heb met de realiteit, integendeel religie is een methode om de realiteit bewust te worden, niet zozeer om ‘m eenvoudiger te maken.
Ik schrijf er dan ook duidelijk “mijns inziens” bij Anja. Dat wil zeggen dat iedereen het met een korreltje zout mag nemen. Maar het blijft mijn mening, en ik snap niet waarom dat opeens een voor-oordeel heet. Ik ben flink ingelezen van alle kanten en dat is mijn conclusie. Het is dus een na-oordeel.
Volgens Freud, een jood, is religie een dwangneurose en met infantiel gedrag. Ik kan me niet herinneren dat die man ooit beschuldigd is van het hebben van een vooroordeel. Sterker nog, hij heeft zowat de hele Westerse cultuur zoals wij die nu kennen vormgegeven.
Dat is dan jammer, Sonja. Zonder mij te kennen ga je er dus van uit dat ik als gelovige ‘problemen heb met de realiteit’. Dat bedoel ik letterlijk met een vooroordeel: negatieve oordelen over een hele groep mensen zonder ze te kennen. Kun je je misschien voorstellen dat mij dat niet uitnodigt om met jou in gesprek te gaan of te blijven? Kun je je misschien indenken hoe jij het zou vinden wanneer jij alleen op grond van een enkel kenmerk even zo beoordeeld wordt, zonder dat iemand de kans heeft gehad om je te leren kennen? Kun je je misschien voorstellen dat we in deze tijd, waarin het echt belangrijk is dat we ons niet laten polariseren, en waarin grote groepen mensen op grond van hun geloof worden gestigmatiseerd, wat anders moeten doen dan oordelen voordat je iemand kent? Ik bedoel maar: zolang je dat zo laat staan – en er ook nog Freud met de haren bijsleept om je gelijk te bewijzen denk ik alleen maar: jammer, mens heeft een bord voor d’r kop, laat maar zitten dan.
Sonja, hoewel ik echt jaloers kan zijn op mensen die over bepaalde zaken zo’n uitgesproken mening hebben, heb ik wel een nieuwsgierige vraag aan je.
Je zegt tegen Salima: ik geloof zelf niet, maar ga gerust je gang. Maar even later citeer je Freud die zegt dat religie een dwangneurose is met infantiel gedrag. Dat is kennelijk ook jouw mening, anders citeerde je Freud niet.
Wat ik nu niet begrijp: hoe verhoudt zich zo’n uitgesproken negatief oordeel over gelovigen tot de ongeschreven regel van respect waarover we het elders op dit weblog eens waren?
Ik heb helemaal geen negatief oordeel over gelovigen. Een ieder mag doen en laten en fantaseren waar hij zin in heeft. Dat zijn privézaken. Ik kan prima omgaan met moslims en christenen, als ze maar niet de missionaris gaan uithangen. Ik denk er het mijne van. En ben daar niet alleen in. En ja, ook atheisten hebben zo hun geloofjes. Het is de mens eigen. Daar mag je wel een mening over hebben.
Boek zelf niet gelezen, maar lijkt me ook een aanrader:
Anton Wessels, Gelukkig in de Akbarstraat
Het voorbeeld van de profeet Mohammed is gedurende eeuwen op vele manieren verstaan, nagevolgd en uitgelegd. Wat zegt de islam over de verhouding van godsdienst en staat? Bestaat er onder moslims de mogelijkheid en de behoefte om hun godsdienst ‘bij de tijd te brengen’?
Anton Wessels gaat op al deze vragen in. Hij laat zien hoe de woede van de islamitische wereld kan worden verklaard en wat dat feitelijk met de islam te maken heeft. Hoe allochtone schrijvers in Nederland tegen onze samenleving aankijken en in hoeverre zij zich hier thuis voelen. Hoe het leven van alledag is in een Amsterdamse wijk die momenteel vooral door moslims wordt bewoond. Geldt voor hen ook wat J.C. Bloem ooit, om de hoek, over de Dapperstraat dichtte en kunnen zij ‘domweg gelukkig’ zijn in de Akbarstraat?
Je bent aan het draaien, Sonja. Je zegt dat mensen die gelovig zijn ‘problemen hebben met de realiteit’ Dat is een oordeel en het is een negatief oordeel. Dat kun je terugnemen. Maar je kunt het niet ontkennen want het staat hierboven, met jouw naam eronder. Dan kun je niet vervolgens gaan zeggen dat je geen negatief oordeel hebt. Stel je er prijs op dat ik je nog serieus neem?
Ik ben in ieder geval blij dat het geen “vooroordeel” meer is Anja. Ja, dat is een negatief oordeel. Zoals er zovelen staan op je weblog, met name die van jouzelf. Ga jij die ook terugnemen?
Niemand verplicht jou om mij serieus te nemen. Ik zou er prijs op stellen, natuurlijk, want ik beschouw jou min of meer als een geestverwant, maar het is geen verplichting, en voel ik ook geen roeping om jou ergens van te overtuigen. Ik denk echter dat ik goed weet waar ik het over heb, en daar wil ik best eens met jou een boom over opzetten.
En, even terugkomend op het onderwerp, tolerantie, ik durf zonder enige terughoudendheid te beweren dat ik toleranter ben dan menig gelovige. Het zijn namelijk altijd gelovigen geweest die het minst tolerant waren in de wereld, nog even afgezien van het aantal slachtoffers dat dit euvel met zich meebracht. En laten we realistisch blijven, mensen bidden zich al eeuwen het leplazarus, maar veel heeft het nog niet opgeleverd.
Sonja schrijft En laten we realistisch blijven, mensen bidden zich al eeuwen het leplazarus, maar veel heeft het nog niet opgeleverd.
Dat weet je niet, en kunnen we ook niet weten. Voor hetzelfde geld was de puinhoop wel zeven maal zeven keer groter nu, als er niet eeuwenlang was en nog steeds wordt gebeden.
Je bent niet ingegaan op mijn vraag aan jou over de verhouding tussen het openlijk uitspreken van negatieve en behoorlijk harde oordelen over een ander en respect betonen aan een ander.
Terwijl ik daar na al die pertinente uitspraken van je van vandaag wel steeds benieuwder naar ben.
Die vraag heb ik al beantwoord claar. Het “openlijk” uitspreken is waar een weblog als deze op is ingericht. Dat accepteer ik wel. Jij niet? Wil je alleen maar je eigen mening horen, dan sluit je de reactiemogelijkheid en hou je het op een monoloog. Prima, maar dat sluit elke discussie, en daarmee ook de mogelijkheid tot Leering ende Vermaack etc., uit.
Wat “negatief” en “hard” is, wordt natuurlijk subjectief ingevuld. De realiteit wordt ook wel eens negatief en hard genoemd, zoals je wel zult weten. Mij meteen in het hokje “vooroordelen” duwen is ook negatief. Niet alleen dat, met zo’n term maak je meteen iemand monddood. En dat kan ik absoluut geen respect noemen. Laat staan van tolerantie.
Blijkbaar wil Anja de gelovigen tegen de ongelovigen beschermen. Mag van mij hoor. Maar wie beschermt dan de ongelovigen tegen de gelovigen?
Kortom, ik vind dat je niet mensen eenzijdig mag veroordelen op hun mening, omdat de mening niet bevalt, ongeacht of deze een waarheidsgehalte heeft. Tenzij je kunt aantonen dat hun mening niet klopt. Vooralsnog ben ik de enige die daar moeite voor doet.
Hallo Anja, ik geloof op mijn eigen manier in God. Maar voel me sterk aangetrokken tot Heilige Maria moeder van Jezus Christus.
Maar gedoopt ben ik niet en toch geloof ik en bid ik wanneer ik het nodig vind en nodig heb. En toch als ik wanneer ik zelden naar een dienst in de kerk ga dan ga ik het liefste naar een protestantse kerk daar voel ik me erg op mijn gemak.
Ook brand ik graag een kaarsje voor anderen en af en toe één voor mezelf. Dit doe ik thuis maar ook in de katholieke kerk bij ons in het dorp. Je hebt hier ook van die kleine Maria kapelletjes maar ik ga als ik ergens een kaars buiten mijn huis wil branden het liefste naar de kerk als er niemand is, als de kerk helemaal leeg is en ik in alle rust kan nadenken over alles wat er met mij, mijn zoon mijn ouder, mijn familie en mensen uit mijn omgeving en ga zo maar door gebeurd.
Dan denk ik na heel veel na als ik in het bankje van de lege kerk zit en kom tot diep in mijn ziel.
Zo kom ik op een gebeurtenis van juni 2003 j.l. toen was mijn vader jarig die maand en wilde ik hem een heel speciaal kado geven omdat mijn vader zoveel voor mij en mijn zoon gedaan heeft en nog steeds doet. Mijn vader vond de boeken van de turkse schrijfster Nilgün Yerli erg mooi en ik ben ze ook gaan lezen.
Maar vooral omdat Nilgün Yerli mij een persoonlijk kado gaf omdat ze het waardeerde dat ik iets speciaals voor mijn vader wilde doen. Ik kreeg van Nilün Yerli het boek: De Garnalen Pelster. En Nilgün Yerli schreef de volgende tekst speciaal voor mij op de eerste bladzijde van dit boek.
Droom;
Alsof je het
eeuwige leven
hebt,
Maar leef
alsof vandaag
je laatste dag
is
Deze persoonlijke woorden voor mij van Nilgün Yerli zijn me bijzonder dierbaar. Nilgün Yerli beschrijft in haar boek de Garnalenpelster hoe ze zich een weg baant door dit woud van tegenstrijdige gevoelens en zich leert handhaven in het niemandsland tussen twee culturen, leert deze ontroerende auto-biografie.
Ik wilde dit met jullie delen omdat het mij dus nog steeds bijzonder dierbaar is.