Het NRC deed zaterdag (23 maart) een tweetje. Daarmee bedoel ik de hardnekkige neiging van de meeste media om te denken dat ze oké zijn als ze alles maar van twee kanten bekijken. Komt er een opiniestuk binnen dat het opneemt voor Israël, dan daarna ook een opiniestuk met kritiek op Israël. Dus. Iemand beweert dat het regent en iemand beweert dat het niet regent. Dan plaats je die twee stukken naast elkaar en dan hoef je niet uit het raam te kijken of het regent. Of anders gezegd: het is een luie of bange manier om de wezenlijke vraag niet te hoeven beantwoorden: wat gebeurt er echt, wat is de aanleiding de context van de gebeurtenissen nu? Het is een manier om te vermijden dat je verweten kan worden dat je partijdig bent, en kant kiest.
Ik heb het daar in mijn boek dat volgende week eindelijk verschijnt – het heet Nooit meer is nu – uitgebreid over. Mijn stelling is dat je oog in oog met evident onrecht wel kant moet kiezen, en dat dat je absoluut niet hoeft te weerhouden van de plicht, ook in de media, om feiten te toetsen. Je kunt partijdig zijn én objectief of zo objectief mogelijk.
Maar het NRC koos voor een tweetje.
Eerst kregen we een artikel van joodse schrijfster Jessica Durlacher, die onverdroten kant kiest voor Israel. Zoet zegt ze er nog bij dat ze niet blind is voor Israëls fouten, maar natuurlijk kan ze niet meegaan in ‘de gretigheid’ waarmee Israël beschuldigd wordt van genocide. Integendeel. En dus ook niet met de mensen die de ‘terreur van Hamas als vrijheidsstrijd zien en niet als wat het is: een naar islamistische leest geschoeide poging tot afrekenen met de aartsvijand, de Joden, het Westen – een jihad van (vrouwen)haat en weerzin tegen de vrijheid waar wij in het Westen in geloven’.
Het is knap hoeveel vooroordelen, de vooroordelen die in het vaste pakket zitten van de zionistische aanhangers van Israël, in één zin verpakt zitten. Wat het Palestijnse verzet doet is geen vrijheidsstrijd maar terreur. Daarvoor moet je ontkennen dat
a. We het zionisme kennen als een terroristische beweging nog voor er een staat was,
b. Er zoiets heeft plaatsgevonden als een Nakba, een etnische zuivering om zoveel mogelijk van de oorspronkelijke bevolking van Palestina te verwijderen, en in 1967 de bezetting van de nog overgebleven Palestijnse gebieden, en
c. Dat ondanks alle vormen van vreedzaam verzet, en gewapend verzet plus de pogingen tot een diplomatieke oplossing, ook door Hamas, een situatie werd geschapen die steeds erger werd. De sluipende annexatie van de Westoever en Oost Jeruzalem, en het eveneens sluipende slopen van Gaza. De VN voorspelde het al: in 2020 is Gaza onleefbaar. En kijk, Gaza was onleefbaar.
d. Inderdaad, op 7 oktober ontplofte de zaak, en werd er een Palestijnse aanval gedaan op Israël, waarbij niet alleen Israëlische militairen werden gedood, maar ook burgers, wat volgens het Internationale recht niet is toegestaan. Maar wat Israel vervolgens deed is ook niet toegestaan – een oorlog tegen bevolking die al onder de bezetting leeft is géén zelfverdediging. Het is dus niet voor niets dat Israël bij het hoogste juridische gezag onder zware verdenking staat van genocide.
En meer, volgens Durlacher: Hamas zijn de bad guys omdat ze islamistisch zijn, per definitie dus, ze zien joden als hun aartsvijand hoewel ze merkwaardigerwijs tot de opkomst van het zionistische kolonialisme in vrede met elkaar hebben samen geleefd, en in deze islamofobie, want dat is het, komt de vrouwenhaat ook nog even om de hoek, en natuurlijk, die moslims zijn tegen onze geweldige westerse vrijheid. Dit is in een notendop de bekende (en tamelijk geslaagde) zionistische poging om te doen alsof de joodse Israeli’s zijn als wij, en de Palestijnen horen bij de gewelddadige en achterlijke anderen die je nooit kunt vertrouwen. Een gigantische omdraaiing van de werkelijkheid dus. Want wie zijn hier de terroristen en wie moeten zich dringend zelf verdedigen?
In het artikel van Durlacher is er uiteraard geen sprake van 14.000 dode Palestijnse kinderen. En ook niet voor de vraag wanneer het nu genoeg is geweest.
De aanleiding was natuurlijk de opening van het Holocaust Museum, of eigenlijk, dat was de aanleiding niet, want als dat alles was was er geen demonstratie geweest. Waar het om ging was het onzalige idee om de president van het land dat zwaar onder verdenking staat van genocide uit te nodigen het museum te komen openen. En dat heeft bij heel veel mensen, ook bij joden, tot diepe verontwaardiging geleid.
Hier gaat het om. Waarom herdenken we de Holocaust van de jaren veertig die vooral miljoenen joden het leven heeft gekost? Omdat we willen dat dat nooit meer gebeurt. Zeker hebben de nazaten van joden – en anderen die slachtoffer werden in de vernietigingskampen, een diepe eigen motivatie om te herdenken. Maar dit is het punt: is de uiting ‘nooit meer’ alleen bedoeld voor joden, of voor iedereen? Zeker nu we geconfronteerd worden met een massamoord op een ander volk, en om het nog veel pijnlijker te maken, een massamoord gepleegd door een staat die zegt alle joden te vertegenwoordigen. Wie verzint het om dan de president van die staat uit te nodigen?
Durlacher wil niet weten dat de mensen die demonstreerden dat niet deden omdat we wat tegen joden zouden hebben. In tegendeel, er waren drie joodse organisaties die het voortouw namen in die demonstraties. Een Ander Joods Geluid, Erev Rav, en Gate 48. Op het podium op het Waterlooplein stonden joden naast Palestijnen. En die waren héél duidelijk: er is niets tegen een Holocaustmuseum. Er is niets tegen de herdenking van wat joden is aangedaan. Er is wat tegen de aanwezigheid van een president die heeft laten weten geen onderscheid te willen maken tussen Hamas en de bevolking van Gaza. Die meer dan medeplichtig is aan de massamoord, door bommen en door honger, hij is mede verantwoordelijk. Ook aan de vrijwel totale vernietiging van de infrastructuur in Gaza, van de ziekenhuizen, het onderwijs, de moskeeën, de antieke gebouwen. Maar dit is wat Durlacher er van denkt te kunnen maken: ‘ik zag demonstranten die zich wensten te ontdoen van de noodzaak tot herdenken van de moord op de Joden’. Zoals we dan gewend zijn vanuit de zionistische hoek, en vanuit de zionistische lobby: elke kritiek en elk verzet tegen wat Israël op dit moment aan het doen is, wordt gezien als jodenhaat, of op zijn minst, als onverschilligheid wat de joden is aangedaan.
Dan heb ik het nog maar even niet over de andere bekende oordelen: dat er allang vrede zou zijn als Hamas dat zou willen. En niet over de ontkenning dat het niet Hamas is die er voor zorgt dat er niet voldoende te eten is, maar Israël.
Het NRC heeft er dus geen bezwaar tegen gehad om deze rotzooi te plaatsen. Maar om zichzelf vrij te pleiten van enige werkelijke verantwoordelijkheid komt er een volgend opinieartikel achteraan, van Ulli d’Oliveira, ook joods, die niet bij de demonstratie was, maar binnen, bij de plechtigheid in de synagoge, met een A4tje waarop de tekst: MR HERZOG IS THE PRESIDENT OF THE GENOCIDAL STATE OF ISRAEL. Het werd hem niet in dankbaarheid afgenomen.
En mij viel het vooral op hoe in de dagen erna de vier kranten die ik volg (NRC, Volkskrant, Parool en Trouw) heel veel meer aandacht hadden voor de vraag of de demonstranten geen lelijke dingen gezegd zouden hebben, dan over de enorme aanfluiting dat je een museum tegen genocide mede laat openen door iemand die met goede reden verdacht wordt van de medeverantwoordelijkheid voor de genocide die nu plaats vindt.
Komop, NRC, is dit het beste wat jullie op kunnen brengen?