Veel aciviteiten rondom mensenrechten, de afgelopen week, vanwege het zestig jarig bestaan van de verklaring van de universele rechten van de mens. In de jaren dat ik actief was in de Raad van Europa is het nog meer tot me doorgedrongen hoe belangrijk het mensenrechtenperspectief is.
Ik herinner me, en dat vertelde ik toen ik op een klein filmfestival in Middelburg het woord mocht voeren na de film Jerusalem – the East Side Story van Mohammed Alatar, hoe ik met een groep vrouwen van verschillende politieke partijen in Palestina en Israël was. Dat liep van VVD en CDA naar Groen Links en SP. En die werden geacht aan het eind van de reis een gezamenlijk statement af te geven. Dat gaat nooit lukken, dat wordt uren discussie, dacht ik, daarvoor lopen onze politieke visies veel te veel uiteen. Tot we besloten om dat statement, over dat wat we hadden gezien en meegemaakt, te schrijven aan de hand van de mensenrechten. We waren zo klaar. Dat Israel op grote schaal en structureel de mensenrechten schendt was zo aantoonbaar, daar was geen discussie meer over nodig.
Ondertussen mag Nederland, behalve andere landen te bekritiseren zelf wel wat meer naar eigen handelen kijken. Als ik meer tijd had zou ik daar dieper op in willen gaan, ook aan de hand van wat ik hoorde op de bijeenkomst van het Liga voor de rechten van de mens en J’Accuse, die op 10 december de journalist Arnold Karskens lauwerde, en Liesbeth Zegveld een lezing lieten houden. Ik hoop daar nog op terug te komen, want ik vond het leerzaam en belangrijk, maar kom weer vreselijk tijd tekort.
In Middelburg praatte ik onder andere met Barbara Oomen, professor aan de Roosevelt Academy, die graag wil dat er in het onderwijs meer aandacht is voor mensenrechten, want weten we eigenlijk wel wat dat allemaal inhoudt?
Voor wie de kans krijg, ga naar de film Rendition, een ontzettend spannende film met een paar topacteurs, over de vraag wat je na 9/11 kan gebeuren als Amerikaan als je toevallig Anwar El-Ibrahimi heet omdat je ouders eens uit Egypte kwamen. Erg actueel en realistisch, op het happy end na dan.
Terug uit Middelburg in weldadige rustige uren in de trein las ik veel, bijlagen, weekbladen. Veel interessants, juist ook over mensenrechten, ik zou er graag over schrijven om dat te delen. Maar we zitten vlak voor het kerstreces en in de topdrukte in de Eerste Kamer. Vanavond beginnen we al, en ik moet met de nieuwe minister over de inburgeringswet debatteren – volgens schema zijn we om half een ’s nachts klaar en kun je mij bij elkaar vegen.
Ik ga dus nu de puntjes op de i zetten in het verhaal dat ik in de kamer moet houden en laat al die andere interessante onderwerpen even liggen.
Zeker zijn de mensenrechten van eminent belang!
Historisch zijn in dit opzicht o.a. relevant: de natuurrechtsfilosofen (o.a. J. Locke), de Declaration of Independence (Th. Jefferson, 1776) en de Déclaration des droits de l’homme et du citoyen (1789). Sociale grondrechten verschenen voor het eerst in de Russische Declaratie van de rechten van het werkende en uitgebuite volk (1918).
Voorts belangrijk: de Four Freedoms (president F.D. Roosevelt, 1941) en het Handvest van de VN (1945).
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948) is weliswaar juridisch niet afdwingbaar, maar is als kritische notie bepalend gebleken voor vele latere verdragen, waaronder het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (1950), het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (1966) en het BUPO-verdrag (1966).
Ook vind ik uiterst belangrijk: het VN-Verdrag van de Rechten van het Kind (1989), waaraan de Verklaring van de Rechten van het Kind (1959) vooraf was gegaan. De uitwerking hiervan in de jurisprudentie moet met nog veel meer kracht worden doorgezet.
Dit verdrag trad in 1990 in werking, nadat 20 landen het hadden geratificeerd. Nederland ratificeerde het pas (met enig voorbehoud) in 1995, en schiet nog ernstig tekort blijkens de drie tot nu toe verschenen evaluatierapporten. (Denk bv. aan het vreemdelingenbeleid).
Eindelijk is recentelijk ook hier het initiatief genomen om een Kinderombudsman aan te stellen (motie-Arib in de Tweede Kamer). Deze ombudsman bestaat al in 40 landen, waaronder 33 Europese. Hiervoor hebben de Rechtwinkels voor Kinderen en Jongeren al sinds de jaren tachtig gepleit.
Ik denk dat de mensenrechten als begrip niet meer zijn weg te denken, en als zodanig te allen tijde als kritische notie gebruikt kunnen worden waar fundamentele levensvoorwaarden van mensen worden geschonden. Ook in de huidige tijd, waarin een aantal mensenrechten zwaar op de proef wordt gesteld. (Hiervan kan een hele catalogus worden opgesteld).
En het lijkt me nuttig toe te voegen, dat minister van buitenlandse zaken Verhagen weliswaar zegt de mensenrechten bovenaan te hebben staan, maar wat de VS en Israël betreft kennelijk toch liever een andere kant opkijkt!