De dagen der rechtvaardigen…
Door Gideon Levy
Vertaling Paul Jan Petersen, link naar het origineel hier.
Deze oorlog, misschien nog meer dan die welke daaraan voorafgingen, legt de ware diepe aard van de IsraÎlische maatschappij bloot. Racisme en haat steken de kop op, alsook de roep om wraak en bloeddorstigheid. Het motto van de commandant der IsraÎlische strijdkrachten luidt “doodt er zoveel mogelijk”, zo karaktiseren militaire correspondenten deze oorlog op televisie. Zelfs wanneer deze uitspraak uitsluitend zou refereren aan de Hamas strijders dan nÛg is ze angstaanjagend.
De ongebreidelde agressie en brutaliteit worden gerechtvaardigd door de toevoeging “behoedzaam uitvoeren”: het beangstigend evenwicht in het aantal slachtoffers -tegenover ongeveer 100 gedode Palestijnen staat ÈÈn IsraÎlier- roept geen vragen op, alsof we hebben besloten dat h˙n bloed honderd keer minder waard is dan het onze, als erkenning van de diep in onze aard aanwezige rassenhaat .
Rechts geˆriÎnteerde conservatieven, nationalisten, chauvinisten en militaristen zijn de enigen die momenteel nog als welgemanierd worden beschouwd in de stad. Vermoei ons niet met menslievendheid en meelijden. Slechts aan de randen van het kamp kan een protestgeluid worden opgevangen -niet legitiem, verbannen en genegeerd door media-verslaggeving- van een kleine maar dappere groep Joden en Arabieren.
Tussen dit alles door klinkt een andere stem, misschien wel de verschrikkelijkste van allemaal. Dit is het geluid van de rechts geˆriÎnteerde conservatieven en de hypocrieten.
Mijn collega Ari Shavit, schijnt hun welbespraakte woordvoerder te zijn. Deze week schreef Shavit (in Haaretz, op 7 januari in het artkel: ‘IsraÎl moet haar hulp aan Gaza wat de levering van medicijnen betreft verdubbelen, verdrievoudigen, verviervoudigen’): “”De IsraÎlsiche aanval in Gaza is gerechtvaardigd. Slechts een onmiddellijk en genereus humanitair initiatief zal bewijzen dat zelfs gedurende deze nietsontziende oorlogsvoering waartoe we worden gedwongen, we denken aan de menselijke wezens die er aan de andere kant van de grens leven.””
Voor Shavit, die de rechtvaardigheid van deze oorlog verdedigt en erop hammert dat deze oorlog niet verloren moet worden, is de prijs die ervoor betaald wordt irrelevant net zoals het feit dat er geen overwinnaars zijn na zulke onrrechtvaardige oorlogen. Hij bestaat het dit in ÈÈn adem te benoemen met de prediking van menslievendheid.
Raadt Shavit ons aan om dood en verderf te zaaien om daarna veldhospitalen op te zetten en mecicijnen te sturen en de gewonden te verzorgen? Hij wÈÈt dat een oorlog tegen een hulpeloze bevolkingsgroep, misschien wel de meest hulpeloze in de hele wereld, die nergens naar toe kan vluchten, slechts wreed en verachtelijk kan zijn.
Dit soort mensen wil dat ze er naderhand uit zullen zien alsof ze goed hebben gedaan. Wij smijten bommen op gebouwen in woonwijken om vervolgens de invaliden te helpen rehabiliteren in Beit Lewinstein (een revalidatie-oord). Eerst schieten dan huilen, we doden en gaan daarna klagen, we maaien vrouwen en kinderen neer alsof we dodelijke robots zijn om daarna ons gezicht te redden.
Het probleem is dat het zo niet werkt. Dit is vorm van buitensporige hypocrisie en zelfrechtvaardiging.
Zij die dit soort opruiende uitspraken doen om tot nÛg meer geweld over te gaan zÛnder rekening te houden met de gevolgen zijn hier tenminste eerlijker over.
Het is het een of het ander. De enige “zuiverheid” in deze oorlog is “de zuivering van terroristen”, wat in werkelijkheid het zaaien van afgrijselijke drama’s betekent. Er vindt geen natuurramp, geen aardbeving of overstroming plaats in Gaza, waarbij het onze plicht zou zijn de slachtoffers een helpende hand te bieden, om hulpploegen te zenden zoals we zo graag doen. Alle verschrikkingen die nu in Gaza gebeuren zijn bewust door de mens veroorzaakt -door ons. Hulp kan niet worden aangeboden terijl je al bloed aan je handen hebt. Meeleven kan niet ontspruiten vanuit onmenselijkheid.
Toch zijn er nog steeds mensen die zowel het ÈÈn als het ander willen. Doden en vernietigen alsof het een lieve lust is om er na afloop uit te komen met een schoon geweten. Doorgaan met het plegen van oorlogsmisdaden zonder de ernstige schuldgevoel die dit soort acties met zich meebrengt. Je moet maar durven.
Rechtvaardig je deze oorlog dan rechtvaardig je alle daardoor veroorzaakte misdaden. Iedereen die deze oorlog toejuicht en gelooft in de juistheid van de massamoord die het veroorzaakt, heeft geen recht van spreken wanneer het gaat over moraal en menselijkheid. Op ÈÈn en hetzelfde moment moorden Èn koesteren bestaat niet. Deze houding is een getrouwe voorstelling van het fundamenteel dubbelzinnige IsraÎlisch sentiment dat voor altijd het onze is geweest: Het slechte zijn toegedaan maar tegelijkertijd in eigen ogen menen rechtschapen te zijn. Moorden, vernietigen, uithongeren, gevangenzetting en vernedering – en menen in je recht te staan of zelfs rechtvaardig te zijn.
Rechts geˆriÎnteerde, conservatieve oorlogshitsers kunnen zichzelf deze luxe niet veroorloven.
Iedeeen die deze oorlog rechtvaardigt praat daarmee alle daarin voorkomende misdaden goed. Iedereen die haar ziet als een vededigingsoorlog dient de morele verantwoording voor haar consequenties te dragen. Iedereen die nu de politici en het leger aanmoedigt dÛÛr te gaan zal na de oorlog ‘het teken van Cain*’ dragen, gebrand op het voorhoofd. Iedere steunverlener aan deze oorlog steunt tegelijkertijd al de daarbij voorvallende gruwelijkheden.
* Teken van Cain = verwijzing naar een zo genoemde film/oorlogsdrama.
Dank je voor de verwijzing naar het stuk. Mededogen ligt ook aan de basis van alle vormen van geweldloze communicatie, iets wat nog te veel ontbreekt in deze wereld.
Het zal best dat ‘het teken van Kaïn’ verfilmd is, maar, gelet op de originele tekst, doelt Levy natuurlijk op de Thora, Genesis 4,8-16 (NBV):
Kaïn zei tegen zijn broer Abel: ‘Laten we het veld in gaan.’ Toen ze daar waren, viel hij zijn broer aan en sloeg hem dood. Toen vroeg de HEER: ‘Waar is Abel, je broer?’ ‘Dat weet ik niet,’ antwoordde Kaïn. ‘Moet ik soms waken over mijn broer?’ ‘Wat heb je gedaan?’ zei de HEER. ‘Hoor toch hoe het bloed van je broer uit de aarde naar mij schreeuwt. Daarom: vervloekt ben jij! Ga weg van deze plek, waar de aarde haar mond heeft opengesperd om het bloed van je broer te ontvangen, het bloed dat jij vergoten hebt. Ook al bewerk je het land, het zal je niets meer opbrengen. Dolend en dwalend zul je over de aarde gaan.’ Kaïn zei tegen de HEER: ‘Die straf is te zwaar. U verjaagt mij nu van deze plek en ik mag u niet meer onder ogen komen, en als ik dan dolend en dwalend over de aarde moet gaan, kan iedereen die mij tegenkomt mij doden.’ Maar de HEER beloofde hem: ‘Als iemand jou doodt, zal dat zevenmaal aan hem worden gewroken.’ En hij merkte Kaïn met een teken, opdat niemand die hem tegenkwam hem zou doodslaan. Toen ging Kaïn bij de HEER vandaan en hij vestigde zich in Nod*), een land ten oosten van Eden.
*) Nod kan worden vertaald als ‘dwaling’.
Pingback: Palestina Weblog » Blog Archive » The time of the righteous
Hartelijk dank voor de aanvulling Hermie Kreeft! In de vertaling zitten trouwens ook nog wat grammaticale fouten.
In’t vervolg zal ik het door de spellingscontole halen… 😉 !!
@@En hij merkte Kaïn met een teken, opdat niemand die hem tegenkwam hem zou doodslaan@@
wie o wie kan mij vertellen wat voor teken het was.