Te gast: Mohammed Benzakour
De Drentse Fee
Het geschiedde niet zo lang geleden, ergens hartje juli van deze zomer. Ik bracht een heerlijk lang weekend door op een pittoresk Drents boerderijtje. Een vriendin van mij woont afwisselend in Amsterdam en ieder jaar trekt ze zich voor enkele maanden terug in een landschap vol groene weilanden en bossen en slijt ze haar lange warme dagen door tussen de treurwilgen, krokussen, aardappels, pompoenen, tomaten – alles verlevendigd door kakelende kippen, kukelende hanen, hinnikende paarden, mekkerende geiten en knorrende varkens. Zo komt ze, zegt ze, geheel tot rust en vindt ze de intermenselijke warmte terug die ze in de grote stad ontbeert. En ze heeft gelijk. Het bestaan op het platteland, dat had ik gauw in de gaten, blijkt helemaal niet zo geïsoleerd als een stedeling zou vermoeden. Hier betekent ‘buren’ zijn meer dan elkaar groeten bij een vluchtige ontmoeting op het portaal van een flat.
Nu, ik wilde mij een uit goed-hout-gesneden-gast betonen die niet te beroerd is zijn mouwen op te stropen en dus bood ik aan om de volgende dag op het land mee te helpen. Onkruid wieden!, zo stelde ik voor. Men vond het een prima idee en daar stond ik dan de volgende dag, in de vroege lome ochtendzon, na de koffie en de broodjes, zwoegend en zwetend als een berberotter. Toch voelde ik me kiplekker en ik merkte dat ik volledig opging in de trancebevorderende cadans die de combinatie van schoffel, zon en onkruid teweeg brengt – tot plotseling een zoete, opgewekte ‘goedemiddag meneer!’ achter mij opklonk.
Ik draaide mij om en ik was als door een bliksem getroffen. Een ontstellend prachtige jongedame op een fiets met een mand vol brood. Wat een gratie! Wat een schoonheid stond daar ineens achter mij te stralen! Het soort schoonheid dat alleen door Arabische passiedichters beschreven kan worden. Nu ben ik geen Arabische passiedichter maar laat mij eens voor de lezer een bescheiden poging doen: haar ogen (met ogen moet je altijd beginnen is mij geleerd) waren zo blauw als de hemel boven de akkers. Haar dijen waren bevallig en krachtig als de merrie in de stal. Haar hals was zo rank als de gazelle die nergens was te bekennen. Haar tanden waren als decembersneeuwvlokjes. Haar huid glom als vers bereidde geitenkaas. Haar haren leken gedoopt in verse koeienmelk. Haar borsten (waarvan ik een duizelingwekkende glimp opving) leken gemaakt van roomboter.
Het duizelde mij, ik wist niet dat Drentenaren hun eigen godinnen hadden. Godinnen die zo uit de hemel konden neerdalen op het akkerland en in staat zijn om met hun aanblik iedere vogelverschrikker tot leven te wekken.
‘U ook goedemiddag’, stamelde ik terug.
Ze glimlachte en knikte bedeesd.
‘Eh..ik ben niet van hier hoor’, vervolgde ik snel, ‘ik logeer bij een vriendin daar in die grote boerderij’
‘Ja, dat dacht ik al’, zei ze, ‘waar komt u vandaan?’
‘Eh ja’, glimlachte ik onhandig, ‘ik kom uit de grote stad, uit Rotterdam. Ben u daar weleens geweest’
‘Nooit’, zei ze glimmend lachend, ‘ik zal er ook nooit heen willen.’
En toen stapte ze weer op haar fiets.. ‘nou fijne dag hoor en geniet er maar van!’ en voor ik nog wat kon terugzeggen was ze al weg gezoefd.
Ik zwaaide en riep nog iets (wat ben ik vergeten) en zij zwaaide vrolijk terug.
De volgende dag heb ik vrijwel de hele dag langs de weg gezeten, met schoffel en thermoskan, in stille afwachting van haar komst…maar ze kwam niet. Tien, twintig, honderd kinderen zou ik willen maken met deze Drentse fee. Stuk voor stuk juweeltjes. De een met goudblonde haartjes en zeeblauwe kraaloogjes, de ander met zwarte krulletjes en kastanjebruine kijkertjes, en weer een ander zou bestaan uit een mix van beide. Hoe verschillend ze ook van uiterlijk zullen zijn, allemaal zouden ze op het land huppelen, kippen voeren en smullen van pannenkoeken met stroop. Hun moeder zou de meisjes leren karnen en brood bakken en ik zou de jongens leren schoffelen. Wat een heerlijke uit de klei getrokken Drentse kinderbende zou dat zijn!
Huh, wat zeg ik? Uit de klei getrokken Drentse kinderbende? Och nee…zucht..ik was ons landsbestuur even vergeten…het is onvoorstelbaar maar ook mijn plattelandse pindakaasnakomelingen zullen hun hele lange boerenleven het stempel van het vermaledijde schuttingwoord ‘allochtoon’ met zich meetorsen…en dat allemaal omdat hun vader, ik dus, twee jaar voor zijn komst naar dit wonderlijke lage land het licht zag op een Marokkaanse berg nabij de Middellandse Zee..
Ik voelde dat het koud en donker werd. Nog steeds had ik geen fee zien voorbij fietsen en ik vond het goed zo. Ik pakte mijn schoffel en keerde terug naar de boerderij om mijn koffers in te pakken. De wekker zou om zeven uur rinkelen.
Mohammed Benzakour
Columnist/Publicist & Journalist voor de Vrede 2005
Laat ik nu oorspronkelijk drents zijn 🙂
Ontwaak, Mohammed! Sprookjes horen in een boek. Maar je hebt gelijk, dit is een mooi sprookje. 🙂
Leuk stukje, en laat de essentie zien, het anders zijn is een creatie van onszelf. Ikzelf heb een kleine onderzoek gedaan naar mijn etnische achtergronden. Tot mijn verrassing bleek ik geen volbloed berber te zijn, maar met arabische voorouders uit Fes. Ook hoorde ik van mn vader dat zijn over over grootopa niet uit de rif kwam, maar een reiziger uit de sahara, waarschijnlijk een donkere man. En als klap op de vuurpijl heb ik zeer grote vermoedens gekregen dat mijn moeders kant joodse wortels heeft. Al met al hoe meer onderzoek ik doe naar mijn voorouders hoe minder volbloed-berbers ik me voel en hoe genuanceerder ik wordt over anderen.
Mijn tip aan benzakour: laat die fee niet aan je voorbijgaan!
Misschien is het toch wel goed dat ze niet meer is komen langsfietsen, Mohahammed. Want een Drenths meisje is weliswaar niet zo “zuunig” als het Zeeuwse, denk ik, maar “tien, twintig, honderd kinderen” lijkt mij wat veel in deze tijd, ook al zijn ze nog zo leuk gemeleerd. Gelukkig zijn er nog meer feeën in dit land….. Maar doe het rustig aan, Mohammed, en neem de tijd voor een samenleving-zonder-kinderen-periode! Dan komt het allemaal wel goed. En “allochtoon” ? Je laat de belangrijke beslissingen in je leven toch niet leiden door de geestelijke bekrompenheid en Kafkaësk burocratische instelling van het Haagse regentendom, wel? 🙂
Hier een gedicht dat ik erg vind passen bij de drentse fee, ik vroeg me af wat een fee eigenlijk is, en zodoende ben ik op dit gedicht gestuit.
Fairy Bread
Come up here, O dusty feet!
Here is fairy bread to eat.
Here in my retiring room,
Children, you may dine
On the golden smell of broom
And the shade of pine;
And when you have eaten well,
Fairy stories hear and tell.
(Robert Louis Stevens)
Wat een mooie gelaagde etherische droom.
De ontmoeting met een bloedmooie fee en het verglijden in de ijle fantasie van een sprookjesachtig leven in een paradijs op aarde waar de zon altijd schijnt en de vruchtbare akker liefdevol wordt bewerkt….
Maar dan gaat de wekker en ben je met een schok terug in de grauwe realiteit van het alledaagse bestaan in Zwijndrecht en omstreken.
Prachtig.
Da’s mooi, Salima. Ik kan me de elven bij voor de geest halen! En mooi ook wat je schreef over je afkomst. Ik denk dat heel veel mensen, als ze echt zouden gaan graven in hun verleden, zouden stuiten op veel eigenaardigheden, die het nou juist zo leuk maken. Mensen die af zeggen te stammen van Franse Hugenoten en dan bij verder doorzoeken in Algerije terecht komen. Ik weet het van eentje. Ze was erg verbaasd en probeerde nog verder door te zoeken, maar meer dan een vermoeden van een voorouder die uit Marokko (Rif gebergte) komt is er niet meer te vinden. Ze vindt het erg spannend. Ik kom niet verder dan Ost Friesland in NW Duitsland. En dat mijn voorouders marskramers waren. Ik kan me nauwelijks indenken dat mensen al eeuwenlang onbeïnvloed hier wonen en leven. Ergens komt er altijd wel iemand in de familie (trouwen) die een ander verlden heeft en andere voorouders. Komen we weer uit in Midden Afrika, bij de “Eva” van het nomadenvolkje dat zich wist te verspreiden over bijna de hele wereld… 🙂
Hoi Lembeck,
da’s wel een zeer apart verhaal, hoe heeft ze het vermoeden gekregen dat ze riffijnse voorouders had?
p.s ik heb zelf het gevoel dat de mens een rondtrekkend wezen is geweest, nu en vroeger. Misschien in de jager/verzamelaarperiode meer dan toen ze landbouw begonnen te bedrijven.
Beste Mohammed,
“Import” noemen ze dat in Drenthe ipv allochtoon. En dat ben je al als niet geboren bent in het dorp waar je woont.
Zowel Hoogeveen als Assen heeft een grote aantal Molukse inwoners. Inmiddels de vierde generatie. Zo raar is het dus niet om wat donkerder te zijn dan de gemiddelde Drent. Ik heb zelf een indische moeder en ben opgegroeid in Drenthe. Toevallig ben ik donker. Mijn zussen en broer niet. Mijn boer heeft zelfs blauwe ogen.
Toen ik klein was werd er wel eens in mijn bijzijn over mij gepraat. “Oe wat een mooi zwartie”, zeiden ze dan. De oppas vond het wel makkelijk. Zo’n donker kind pikte je er zo uit. Sinds de eerste Surinamers er gingen wonen is dit geen issue meer.
asjemenou…ik wist dat benzakour als geen ander in staat is om erudiete, messcherpe maatschappij-analyses te geven…maar dat in hem een ware literaire romanticus schuilt (impliciet een veeg naar Verdonks krankzinnige allochtoon-definitie — hij kan het niet laten) ..das nieuw voor mij…dit smaakt neer méér..mmmm…
Hoezo uit de klei getrokken? Zeker geschreven door een westerling. In Drenthe hebben we meest zandgrond en een niet onaanzienlijk deel (voormalig) veen. Maar klei…? 😉