(Wesam Ahmad, Jessica Montell, Jeff Handmaker)
Het verzetsmuseum in Amsterdam: een waardige en passende omgeving voor een discussie met de twee winnaars van de Geuzenpenning (hier), de vertegenwoordiging van twee mensenrechtenorganisaties, B’Tselem uit Israel, en de Palestijnse organisatie Al Haq. En meteen wisten we waar het over ging, want directeur van Al Haq had geen uitreisvergunning gekregen van de Israelische autoriteiten, en zat vast in Ramallah.
Dankzij de techniek was hij er toch – een beetje. Zoals Israel ondanks het weren van journalisten tijdens de oorlog tegen Gaza niet heeft kunnen verhinderen dat de beelden over de slachting daar de wereld overgingen, konden ze ook niet verhinderen dat Shawan Jabarin toch het woord voerde en met ons mee kon discussieren via een scherm.
Liesbeth van der Horst van het Verzetsmuseum heette ons welkom, Jeff Handmaker leidde de discussie, en Al Haq werd ter plekke vertegenwoordigd door Wesam Ahmad. Jessica Montell, die ik al enige keren eerder had ontmoet, zat achter de tafel voor B’Tselem. Er zijn mensen van Sivmo, die de bijeenkomst mede organiseren, en van Amnesty.
Dat Jabarin niet mocht komen was meteen de eerste illustratie van wat er mis is in Israel, als het om de mensenrechten gaat. Dat wil zeggen, de mensenrechten van Palestijnen, want feitelijk zijn er twee rechtssystemen, een voor Israelische joden, en een andere voor de Palestijnen onder bezetting van Israel. Tijdens het geding dat aanhangig was gemaakt bij het Hooggerechtshof mocht Jabarin zelf, noch zijn advocaten, aanwezig zijn toen de bewijsvoering – waarom het gevaarlijk zou zijn om Jabarin naar Europa te laten reizen – ter tafel kwam. De Israelische inlichtingendienst houdt dat geheim, en daarmee heeft Jabarin die niet weet waarvan hij wordt beschuldigd, behalve dat hij in een ver verleden lid aanhanger geweest is van het PFPL, een linkse partij die tegen Oslo was, zich niet verweren.
Via het scherm laat hij ons weten dat zijn zaak niet uitzonderlijk is. Alle Palestijnen worden fundamenteel gehinderd in hun bewegingsvrijheid, en dat is erger voor patiënten die daardoor geen medische hulp kunnen krijgen dan voor hem. Dat hij geen toestemming zou krijgen was ook te verwachten, want het Hooggerechtshof neemt nooit beslissingen die in zouden gaan tegen ‘ de veiligheid’. Zijn geheime dossier is nu al 22 jaar oud. In geen enkel zichzelf geciviliseerd noemend land is het mogelijk dat in de 21ste eeuw burgers geen recht hebben op een eerlijk proces, waarbij ze zichzelf kunnen verdedigen.
Ik voer een gevecht tegen lucht, zegt Jabarin, maar juist dat versterkt mijn geloof dat we moeten vechten voor recht, voor mensenrechten. Het grote probleem is dat we het niet over mensenrechten kunnen hebben zonder het over de bezetting te hebben. En de werkelijkheid is dat ze elke mensenrechtenorganisatie gevaarlijk vinden omdat die bloot leggen hoezeer de bezetting verbonden is met de fundamentele en structurele schendingen van mensenrechten. Het is de bezetting die het verzet oproept, het is een natuurlijke reactie van alle mensen om in opstand te komen tegen onderdrukking, tegen de schendingen van hun gewone rechten en vrijheid.
We zijn blij met de Geuzenpenning die ons is toegekend, het is een ondersteuning van al onze veldwerkers die vaak gevaarlijk werk moeten doen, om feiten en getuigenverklaringen te verzamelen, maar het is geen feest. Daarvoor is de situatie nog veel te ernstig.
Ik hoop er op dat onze zaak Den Haag zal halen, en dat de oorlogsmisdaden berecht zullen worden. Maar dat zal niet gebeuren zonder internationale druk, en ik vrees dat Gaza nog een nieuwe golf geweld te verduren zal krijgen voordat het zover is. De Nederlandse regering zou een belangrijke rol kunnen spelen.Zelfs als je vrienden met Israel wilt blijven heb je de plicht ze te wijzen op hun fouten, juist omdat het vrienden zijn moet je ze corrigeren. Op de lange duur help je Israel niet door je ogen te sluiten voor de schendingen van het recht, wie zegt dat ze voor eeuwig een superpower zullen zijn, of gesteund zullen blijven door een superpower? Het is gevaarlijk, ook voor Israel zelf, om in een voortdurende staat van oorlog met de omgeving te leven.
Waar het om gaat is niet alleen het mensenrecht, maar om de politieke wil om daaraan vast te houden, ook als het gaat om een bevriende staat.
Ook Europa staat voor een keuze: willen jullie echt dat ons volk de laatste hoop verliest dat ze nog ergens hun recht kunnen krijgen? Een volk dat geen hoop meer heeft wordt gevaarlijk, voor zichzelf, maar uiteindelijk voor de hele wereld. In dit tijdperk van globalisering gaan conflicten de grenzen over. Niet alleen goederen, ook de waarden die we vertegenwoordigen. Waarden als vrede en recht. Als die op één plaats worden geschonden, en jullie hebben de mogelijkheid daar wat aan te doen, dan heeft dat repercussies de hele wereld door.
Het is waar, zegt Jessica Montell, dat het reisverbod voor Jabarin pas kwam toen bij mensenrechtenactivist en directeur van Al Haq werd, niet ervoor.
De uitdaging van ons werk is niet helemaal hetzelfde als aan de Palestijnse kant, ook al doen we beiden hetzelfde werk: het monitoren en rapporteren van schendingen van mensenrechten door Israel maar ook aan de Palestijnse kant. Wij werken onder makkelijker omstandigheden, maar wij worden er mee geconfronteerd hoe moeilijk het is om het Israelische publiek te informeren. Na 42 jaar bezetting onder een militair regime zijn wij wel bekend bij het publiek, maar onze boodschap ligt moeilijk. En het is niet eenvoudiger geworden. Onze boodschap is dat we ons horen te houden aan de mensenrechten waar alle democratische staten zich aan houden, nog ongeacht welke oplossing we zien voor het conflict.
Van de Israëlische bevolking zegt 25% te vinden dat ook Palestijnse mensenrechten geëerbiedigd moeten worden. Eerlijk gezegd valt dat nog mee. Tijdens de oorlog in Gaza kromp de vrije ruimte om het nog over de rechten van Palestijnen te hebben nog verder, wij zijn als organisatie volstrekt gemarginaliseerd.
Tegelijk hebben we ook wel successen geboekt. Onze nieuwe strategie, om juist de Palestijnen in de meest kwetsbare situaties, bijvoorbeeld zij die heel erg veel last hebben van het geweld van kolonisten, werkt heel goed. We geven ze videocamera’s. Dat heeft meerdere functies. In de eerste plaats krijgen we beelden te zien zoals je die anders in Israel nooit zou zien. We moeten bedenken dat er een tijd was dat joodse Israeli’s nog wel eens een Palestijn zagen, al was het als bouwvakker, straatveger of bordenwasser. Niet op voet van gelijkheid, maar toch, ze waren zichtbaar als mensen. Dat is nu bijna helemaal voorbij. En dat maakt het mogelijk voor het Israelische publiek om te vergeten dat het mensen zijn. En die ontmenselijking, dehumanisering, maakt het mogelijk om hun mensenrechten te schenden zonder dat iemand zich daar druk over maakt.
Een andere manier om ze te ontmenselijken is door de vergelijking Palestijnen, dat staat gelijk aan Hamas, en Hamas, dat staat gelijk aan terrorisme. Die vorm van ontmenselijking maakte het mogelijk dat de oorlog tegen Gaza gevoerd kon worden met een vrijwel algehele instemming van het Israelische publiek.
Een van de dingen die we doen met de videoactie, is om Palestijnen een mensenlijk gezicht terug te geven. Om te laten zien wat het betekent om als Palestijn te leven, permanent bedreigd, niet beschermd. In het gebied zijn meer journalisten dan waar ook ter wereld, en toch weten burgers in Israël niet wat de werkelijkheid is van de bezetting, want het betekent dat Palestijnen steeds minder land hebben, dat zelfs hun water door Israël wordt toegeëigend.
(Zie hier)
En een heel goed bijeffect van de video actie is dat het de Palestijnen empowert. Ze hebben nu een middel in handen om hun kant van de zaak te laten zien, ze worden subjecten van hun geschiedenis, in plaats van alleen object te zijn.
Zo kunnen ze Israël dwingen om rekenschap af te leggen, bijvoorbeeld als ze laten zien dat Palestijnen worden aangevallen en mishandeld door kolonisten, en er soldaten bij staan die niets doen. Zo’n beeld zegt meer dan duizend woorden kunnen. Het is met zulke filmpjes gelukt om onderzoek af te dwingen. Natuurlijk: Israel zegt dan graag dat het gaat om een paar rotte appels, terwijl wij ondertussen weten dat het gaat om fundamentele schendingen van mensenrechten en niet om een paar incidenten. Het is duidelijk dat het leger, dat de taak heeft burgers te beschermen, veel vaker kolonisten verdedigd tegen Palestijnen dan omgekeerd. Er is voor de Palestijnen geen verweer, er is geen instantie waar ze hun recht kunnen halen. De camera’s helpen een beetje om dat duidelijk te maken.
Mensen hier, en in Israël, hebben nog nauwelijks enig idee wat het betekent dat Palestijnen massaal zijn beroofd van hun bewegingsvrijheid. Jabarin is maar één voorbeeld. Niet alleen mag hij niet naar Oost-Jeruzalem, geen Palestijnen mogen van de Westoever naar Gaza, of omgekeerd, zelfs binnen de Westoever zelf heb je vergunningen nodig, en dat is hun eigen gebied, en worden voortdurend delen van elkaar afgesloten. Nu is het Poeriem, een joods feest. Automatisch worden de gebieden geheel afgegrendeld, ook voor mensen met vergunningen.
In Gaza is het nog erger. De belegering en de blokkade duurt nu al anderhalf jaar. Ondanks het feit dat de kolonisten daar zijn vertrokken houdt Israël de controle over de grenzen, over alles wat er in en uit mag.
De EU hoort zich hier rekenschap van te geven. Nu is de kwestie of de betrekkingen met Israel ge’upgrade’ zouden worden. Dat betekent meer privileges, niet alleen op het gebied van handel, maar ook academische uitwisselingsprogramma’s. Dat is niet alleen tegen de letter van de verdragen, het is ook tegen de Europese wetten zelf.
Europa voorziet de Palestijnse gebieden van ontwikkelingshulp. Het is mooi van de EU dat jullie de Palestijnen in leven houden, want voor de oorlog was al 80% van de bevolking in Gaza afhankelijk van de voedselhulp die jullie betalen. De hulp die jullie geven is geen ontwikkelingshulp na een natuurramp. De humanitaire ramp die is ontstaan is veroorzaakt door Israel. Deels kunnen ze die verantwoorden als verdediging, maar in veel gevallen zijn de daden van Israel illegaal volgens het internationale recht. Wat doe je dan wanneer je voor de schade gaat betalen? Welke boodschap zend je daarmee de wereld in? Dat Israel door kan gaan met de schendingen van het internationale recht en dat de EU de rekening wel betaalt.
Nee, zegt ze later tijdens de discussie, ik zeg niet dat Europa op moet houden met het zenden van hulp, ik zeg wel dat de EU Israël kan dwingen rekenschap af te leggen over de illegaliteit van hun handelen. Bijvoorbeeld: het moedwillig vernielen van een stroomcentrale, waarmee je vooral de burgerbevolkign treft, dat is illegaal. Vervolgens is de regering van Zweden zo vriendelijk om die centrale weer op te bouwen. Dat is nobel, maar wat ze horen te doen is de rekening naar Israel te sturen.
Ander voorbeeld. In Israël worden gevangenen gemarteld en mishandeld. Dat is niet uniek, er zijn meer landen waar gemarteld wordt. Maar in democratische landen is het mogelijk om een aanklacht in te dienen, en hoort er een onafhankelijk onderzoek te volgen. In Israel staat de geheime veiligheidssdienst buiten de wet. Er zijn in de loop van de jaren wel 500 aanklachten ingediend. Er zijn nul onderzoeken gedaan.
Wesam Ahmed vult Jessica Montell aan. De EU zou heel goed in staat zijn om voorwaarden te stellen aan hun handelsbetrekkingen met Israel. Het zijn niet alleen de gewone burgers die indirect profiteren van de privileges, het zijn ook de nederzettingen. Hun producten, illegaal, worden verhandeld. De onderwijsinstellingen in de nederzettingen, illegaal, profiteren mee. Dat is tegen de Europese richtlijnen zelf. De EU maakt zich niet alleen medeplichtig aan een illegale bezetting, ze overtreden hun eigen wetten.
Jessica vertelde over het feit dat Europa de rekeningen van de bezetting betaald. Het is nog erger. Israel profiteert van de hulp die er naar Gaza gaat (dit verhaal werd bevestigd in Zembla, onlangs), alle producten die nodig zijn in Gaza worden gekocht in Israel, voor alle goederen die Gaza binnenkomen moeten invoerrechten worden betaald, en opslag, dat gaat allemaal naar Israel. Beseffen jullie dat je met de hulp niet alleen de Palestijnen maar ook Israël financiert?
Een belangrijk punt komt terug in de discussie. Hoe komt het toch dat Israel, ook de bevolking, niet onder ogen wil zien wat ze aan het doen zijn?
Wij denken altijd dat wij de slachtoffers zijn, zegt Montell. In de media hoor je alleen over de bevolking in het zuiden die bestookt wordt door de raketten van Hamas. Er is een ongelooflijk sterk mechanisme van ontkenning in werking.
Zeker is het waar dat ook de Palestijnen mensenrechten hebben geschonden door het afschieten van raketten, en ook dat moet veroordeeld worden. Maar dat doet niets af van de verantwoordelijkheid van Israël. De ‘veiligheid’ werkt als een manier om de bevolking er van af te houden nog vragen te stellen. Als de regering zegt: dit doen wij om jullie en jullie gezinnen veiligheid te bieden vraagt niemand meer of het wel waar is. Of het gevaarlijk zou zijn geweest om Jabarin naar Europa te laten komen, niemand vraagt laat dat eens zien, bewijs dat eens. Zo gauw het ‘veiligheid’ genoemd kan worden geven we Israël een blanco cheque. Maar uiteindelijk is juist dat werkelijk gevaarlijk voor Israël. Sommige maatregelen die in naam van de veiligheid genomen worden, zijn misschien wel effectief, maar illegaal. Andere maatregelen zijn niet eens effectief, behalve illegaal. We moeten het publiek dus leren om kritischer te worden.
Over de schendingen van mensenrechten door Palestijnen zegt Montell: er is geen bewijs gevonden voor de beschuldiging dat Palestijnen burgers gebruikten als menselijk schild, dat wil zeggen, welbewust burgers gebruiken in gevechtshandelingen. Zelfs het leger komt niet met concrete beschuldigingen, terwijl die het zelf gezien zouden moeten hebben. Het is wel uitgebreid bewezen dat de Israëli’s Palestijnse burgers heeft gebruikt om gevaarlijke klussen voor ze te doen tijdens de gevechtshandelingen.
Wel moet het nog onderzocht worden of de Palestijnen onnodig burgers in gevaar hebben gebracht door wapens te verbergen in moskeeën, of door raketten af te schieten te dichtbij bewoonde kernen. Aan de andere kant weten we dus ook hoe dichtbevolkt Gaza is. Maar dit moet daar aan toegevoegd worden: zelfs als zou blijken dat Hamas hun eigen bevolking in gevaar heeft gebracht, wat nog niet is aangetoond, dan geeft dat nog geen enkele vrijbrief voor Israel om oorlogsmisdaden te plegen.
Ahmed: stellen we ons de vraag wel eens wat het precies is wat Israël wil beschermen? Willen ze de staat beschermen? Loopt die dan gevaar? Of willen ze de bezetting veilig stellen? En wat was er eerst? Hoeveel mensen bedenken zich dat de bezetting er eerst was, en dat toen pas Hamas ontstond, zelfmoordaanslagen plaats vonden, raketten werden afgeschoten. Zou Israël niet heel veel veiliger zijn zonder bezetting? Ik denk het wel.
Dan is er nog een meneer in de zaal die vindt dat Hamas moet worden vernietigd, zodat de Palestijnen bevrijd kunnen worden.
Daar moet Ahmed wel een beetje om lachen, maar hij blijft beleefd en legt het nog eens uit. Hoe ontstaat extremisme, vraagt hij. Extremisme ontstaat in een bepaalde situatie. Bijvoorbeeld in een situatie waarin mensen hun meest fundamentele rechten geschonden zien. Zoals in de Palestijnse gebieden. Zelfs als het mogelijk zou zijn om Hamas van de kaart te vegen, wat niet gaat, omdat ze deel uitmaken van de bevolking, voortkomen uit de bevolking, wat denk je dat er dan gebeurt als er niets verandert aan de situatie die extremisme veroorzaakt? Dan krijg je weer een andere extremistische groep.
De discussie gaat nog even over de vraag of Palestijnen niet het recht hebben om zich tegen bezetting te verzetten. Montell onthoudt zich van een oordeel. Sowieso is ze erg zorgvuldig in wat ze zegt, als mensenrechtenorganisatie hoor je je alleen aan de mensenrechten te houden, en je te onthouden van het bedrijven van politiek – al blijkt dat niet altijd eenvoudig.
Ahmed maakt een grap: zullen we de Israëli’s vragen welke vorm van verzet zij het liefste willen, en welke ze geoorloofd vinden, zodat ze ophouden met ons terroristen te noemen?
De ceremonie om de Geuzenpenning uit te reiken vindt morgen plaats in Vlaardingen.
Website B’Tselem, hier.
Wat een goed verslag Anja, dank! En wat een verschrikkelijk gecompliceerde situatie, dat wordt weer opnieuw helemaal duidelijk. Het feit dat Europa massaal de bezetting financiert en dat Israel er fors van meeprofiteert èn dat de politiek dat accepteert bewijst eens te meer hoeveel kilo boter de Europese regeringsleiders op hun hoofd hebben. Eerst laten ze Gaza op een vreselijke manier vernietigen en vervolgens gaan ze met de borst vooruit en elkaar schouderkloppen gevend allerlei miljarden uit de hoed toveren. Waarvan het merendeel -als het geld al gegeven wordt- naar de west bank gaat met een substanatieel voordeel voor Israel. Walgelijk. Nou ja, onze ggggristelijke Verhagen doet tenminste niet mee aan die poppenkast want “ze” moeten eerst allebei ophouden met vechten. Enne, dat geweld wàs niet dysproportioneel dus Israel boycotten is beslist niet nodig. Simpel toch. Het komt heus niet op in diens benepen brein dat hij Israel een veel beter dienst zou bewijzen als hij eens heel boos tegen ze zou worden en ze duidelijk zou maken dat de bezetting moet stoppen.
En zo ziet de uitspraak van het Israelische hooggerechtshof er uit (met dank aan Cidi);
At the Supreme Court Sitting as the High Court of Justice
HCJ 1520/09
Before: The Honorable Vice President E. Rivlin
The Honorable Justice Ayala Procaccia
The Honorable Justice Edna Arbel
The Petitioner: Shawan Rateb Abdullah Jabarin
v.
The Respondent: The Commander of IDF Forces in the West Bank
Petition to Issue an Order Nisi
Dates of Sessions: 9 Adar 5769 (5 March 2009)
13 Adar 5769 (9 March 2009)
On Behalf of the Petitioner: Attorney Michael Sefarad
On Behalf of the Respondent: Attorney Roi-Avihai Shweika
Judgement
1. The Petitioner, a resident of the area, requests that his departure for abroad will be allowed, and this – according to the petition – in order to participate in a ceremony granting the prestigious award for “Human Rights Defenders”.
The State opposes the request due to the opposition of the security sources. In the open written reply that was submitted on its behalf it was said that the Petitioner is a senior activist in a terrorist organization, and that his departure for abroad is liable to serve in promoting the terrorist organization’s activities in the area.
2. This is not the first time that the Petitioner is submitting a petition dealing with his desire to leave the country. The Supreme Court studied, within the framework of the previous petitions, and we did so also today, classified material which was presented in the presence of one party by the security authorities. All the petitions were rejected in the past. Thus, in its judgement of 20 June 2007, the Court found that “the said Petitioner is apparently acting as a kind of Dr. Jekyll and Mr. Hyde, in some of the hours of his activity he is the director of a human rights organization, and in some of the others he is acting as an activist in a terrorist organization which does not shun acts of murder and attempted murder, which have nothing to do with rights, but on the contrary, deprive the most basic right, the most fundamental of rights, without which there are no other rights – the right to life.” In its judgement of 7 July 2008, the Court found that “this is reliable information according to which the Petitioner is counted among the senior activists of the Popular Front terrorist organization.”
3. Today, the Petitioner is again requesting to go abroad, in order to receive the award from an organization located in the Netherlands. His representative asked us to take into account in our judgement the need to properly balance the apprehension raised by the security sources – of which the Petitioner’s representative does not have sufficient details because of the classified nature protecting the factual material – and the fundamental right of the Petitioner to move freely. The sweeping position of the security authorities is, according to the Petitioner, an actual violation of international humanitarian law and of international human rights law. One must take into account, according to the Petitioner, also the added right to movement which human rights defenders deserve to enjoy.
4. Due to the special factual circumstances of the case, we do not have to address the important issues of principle raised by the Petitioner. Certainly, one must take into account an examination of the proper proportionality in the Respondent’s position in terms of the weight of the right to freedom of movement. However, one must not ignore the fact that the West Bank in its entirety in a closed military area, entry into and departure from which require a permit; in any case the right of freedom to movement is examined in the mirror of the special legislation for the area, which on its part, is examined in the mirror of international law. With all of this before our eyes, we sought to do the following two things: first of all, to examine well the factual material which served the Respondent in his decision; secondly, to examine the possibility to reconcile this material with a restricted permit or with a “creative” solution which would realize partially the ability to enjoy freedom of movement. For that purpose we held two sessions, in each of which a fundamental and comprehensive inquiry took place, in the presence of one party, and the possibilities to respond proportionally to the security constraints were examined. It became clear to us that the material which points to the Petitioner’s involvement in the activity of terrorist bodies is tangible and reliable material. It also became clear to us that additional negative material was added concerning the Petitioner also after his previous petition was rejected. This negative basis strengthens the position of the security authorities that the prohibition against the Petitioner’s departure from the country is not intended for the purpose of “punishment” for his forbidden activity, but is due to relevant security considerations. Since this is so, we did not find a way to intervene in the decision of the Respondent to not allow the Petitioner’s departure for abroad.
5. In his arguments before us, the Petitioner’s representative referred to the irregularity of the procedure in the framework of which the Petitioner gives his agreement to the Court’s study of classified security material. Such a deliberation, in the presence of one party, undoubtedly makes difficult the ability of the Petitioner’s representative to contend with the claims made by the Respondent. Undoubtedly, this deviation from the rules of an adversarial deliberation places difficulties on the one who represents the Petitioner, and places difficulties also on the Court which seeks to hold an open and efficient dialogue with the representatives of both parties, and it turns the Court, in the nature of things, into a “representative” of the Petitioner during the one-sided deliberation. This form of deliberation places difficulties on everything – but, as the representative of the Petitioner agreed, this is neither the forum nor the way to address questions which deviate from the framework of this deliberation here.
The result is that the petition is rejected. There is no order for costs.
Given today 14 Adar 5769 (10 March 2009).
The Vice President