Te gast: Ashraf Tantish, Gaza
Overgenomen van de Palestinian Telegraph, hier, en vertaald door Anja Meulenbelt
School is niet het grootste probleem voor de kinderen, er is een erger probleem, dat van het effect van de oorlog op de kinderen. Ola is twee jaar oud, en ze kan niet ophouden met schreeuwen terwijl ze huilt: “waar is Ola, waar is Ola?”
Terwijl we rustig thee zitten te drinken in de tent horen we opeens panisch geschreeuw. Er komt weer een vliegtuig over – een gewoon burgervliegtuig, maar voor de kinderen van de oorlog duidt elk geluid in de lucht op gevaar. Onze buurman Abu Ali zegt: “dat gebeurt ook bij elk geluid dat lijkt op schoten of explosies: de kinderen worden hysterisch.”
“Onze kinderen spelen overdag oorlogje en dromen van oorlog ’s nachts”, zegt een andere buurman.
We zien in de groep scholieren een jongen van zeven. Hij is veel agressiever dan de anderen, en dan opeens, midden in het spel trekt hij zich terug. Hij slaat vaak naar de andere kinderen. Zijn moeder legt het uit: “Ik woonde in Beit Lahia, Tijdens de oorlog vluchtte ik met mijn vier kinderen naar het huis van de buurman. Toen de Israelische soldaten binnenvielen verstopte ik Omar van zeven en Ahmad van vier achter de ijskast in de keuken. Met mijn dochter verstopte ik me achter het huis. Toen ik terugging waren mijn zoons verstijfd van angst. Later vertelde Omar me dat ze hadden gezien hoe ze onze buurman vermoordden, hij en Ahmed hadden alles gezien. Ik breng ze regelmatig naar het ziekenhuis, want hun bloed is bevroren. Ze worden behandeld vanwege de shock”.
Amar is drie. Zijn beide handen zitten in het verband. Zijn moeder: “tijdens de oorlog was ik met mijn twee kinderen thuis, mijn man was aan het front. Die ochtend, toen de kinderen sliepen, ging ik naar buiten om water te vinden, maar toen de vliegtuigen kwamen liet ik alles vallen en rende terug naar huis. Ons huis stond in brand. Ik rende naar binnen, ze lagen bewusteloos in elkaars armen tegen de muur aan. Ik droeg ze naar buiten, en zo snel als het kon bracht ik ze naar het Shifa ziekenhuis. Marwa, mijn dochtertje, wordt nog steeds behandeld voor de rook die ze heeft ingeademd. En Amar, kijk naar zijn handen!” Ze haalt het verband van zijn handen af, de vingers kleven aan elkaar en aan zijn handpalm. “En kijk naar mij, ik ben ook gehandicapt, het is moeilijk voor mij om voor ze te zorgen”. Amany verloor een arm en een oog. Haar gezicht is misvormd. Maar haar wonden kwamen niet van deze laatste oorlog, maar van daarvoor, vertelt ze.
Alle kinderen leden onder de oorlog, en lijden nog steeds. Ook als hun handen niet verbrand zijn, en hun longen niet beschadigd zijn door de rook en hun bloed niet bevroren is. Ook als ze er niet allemaal bij waren toen er een arts werd vermoord. Ze hebben geen thuis meer en geen vaderland. Een thuis betekent veiligheid voor een kind, en stabiliteit. Dat is er niet meer, voor Palestijnse kinderen: ze leven in ballingschap. De oorlog komt achter ze aan als ze vluchten, van ballingschap naar ballingschap. Alleen hun herinneringen blijven, aan de sinaasappelbomen, de olijfbomen, de zee, de haven van Gaza.
Ashraf Tantish is een Palestijnse journalist, woonachtig in Gaza. Hij schrijft vaak voor de Palestinian Telegraph.
We hope all the international efforts will take into consideration that the people of Gaza Strip and especially the children have the right to live like the rest of the world.
We always hope that tomorrow bears something good for us.
Beste Anja,
George Galloway gaat weer een konvooi organiseren naar Gaza.
Zou jij daar ook wat aandacht aan kunnen besteden? Want jij hebt meer lezers dan ik.
Voor wat meer info:
http://www.boublog.nl/2009/06/08/george-galloway-organiseert-een-nieuw-konvooi-naar-gaza/
http://www.boublog.nl/2009/06/09/george-galloway-gaat-voor-gaza/
Een duidelijk giro-nummer heb ik helaas niet kunnen vinden, maar deze actie is alle steun en publiciteit volgens mij ten volle waard.