Tweede vraag, stelt Guus Kuijer in Hoe word ik gelukkig? ‘Heeft inlevingsvermogen politiek nut?’
Nou en of, zou ik meteen zeggen, en ben het weer ontzettend met hem eens wanneer hij schrijft dat het in een democratische samenleving noodzakelijk is dat iedere burger begrijpt wat de gelovige of de ongelovige bezielt, om te erkennen dat beiden waardevolle burgers zijn zolang het tegendeel niet is bewezen. Kuijer heeft iets meer de neiging om te ongelovige te beschermen tegen de intolerantie van de gelovigen, terwijl ik wat meer de neiging heb om me te ergeren aan de intolerantie van ongelovigen -dogmatische en fundamentalistische atheisten bestaan ook – maar het is duidelijk dat dat er vooral mee te maken heeft waar je vandaan komt – ik heb nooit last gehad van de dwingelandij van de kerk want ik ben geheel onkerkelijk opgevoed – en ook waar je nu staat. Ik, als gelovige, vaker aan de kant van ‘andersgelovigen’ die zich voortdurend en onterecht voor alles wat ‘hun cultuur’ doet moeten verantwoorden. Maar in wezen zijn we het hierover dus eens, Kuijer en ik.
Een inburgeringscursus behoort een oefening in empathie te zijn. Ik heb de indruk dat niet alleen immigranten een dergelijke cursus goed zouden kunnen gebruiken. De belangrijkste boodschap zou moeten zijn: ‘Mits zij zich aan de wet houden worden in dit land mensen met een andere opvatting of geloof niet als vijanden gezien.’ Vervolgens krijg je les in alle mogelijke opvattingen.
Nu zijn er in ons prachtige Nederland partijen waarin mensen zich hebben verzameld wie het aan inlevingsvermogen ontbreekt. Zij behandelen andere partijen als de vijand en zijn dus in wezen antidemocratisch, maar noemen dat ‘flink’, ‘eerlijk’ of ‘rechtdoorzee’. Een democraat is behalve flink, eerlijk en rechtdoorzee een gerijpte geest die begrijpt dat zijn tegenstander eveneens een mooi karakter heeft, maar met hem van opvatting verschilt.
Iemand die op emocratische wijze is verkozen is daardoor nog geen democraat, dat wordt wel eens vergeten. Je kunt antidemocraten herkennen aan hun voorkeur voor scheldwoorden. Ze noemen hun tegenstander ‘gek’, ‘laf’ of ‘leugenaar’, uitingen die erop wijzen dat zij de essentie van de democratie niet begrijpen.
(Of antisemiet. Of landverrader. Of aanhanger van het islamofascisme. Of ze beperken zich niet tot het oneens zijn met wat je werkelijk hebt gezegd, wat toegestaan is, maar verzinnen daar van alles bij waarvan ze weten kunnen dat het niet waar is. Om maar een paar voorbeeldjes te noemen wat je zo meemaakt, in ‘discussie’ met de tegenstanders)
En wat dat allemaal met geluk te maken heeft? Daar heeft Kuijer een antwoord op. Dat houdt in dat een samenleving die is opgebouwd uit groepen die elkaar vijandig gezind zijn niet samenleven en dat het moeilijker is om in zo’n ‘niet-samenleving’ gelukkig te zijn dan in een samenleving. Dat geldt vooral voor de leden van een minderheidsgroep, maar ook de meerderheidsgroep voelt zich daar niet senang bij.
Wat er aan te doen is? Liever pragmatisme in plaats van idealisme, zegt Kuijer. Kijk, daar zijn we het weer op interessante wijze over oneens met elkaar. Maar misschien hangt dat af van onze definities van en associaties met ‘idealisme’, en kunnen we het nog eens worden. Want Kuier geeft sterk de voorkeur aan pragmatisten boven idealisten, terwijl ik hem zelf erg bij de idealisten in zou delen en ik bovendien vind dat het een het ander niet uit hoeft te sluiten, maar een kwestie is van balans. En we krijgen ook nog discussie over ‘individualisme’ waar Kuijer een warm voorstander van is, en waar hij me bijna mee overtuigt. Ik ben uren zoet met dat boek. Lees het vooral zelf. Voordat ik verder ga. Want er komt ook nog een prachtig pleidooi voor onderwijs, voor leren.
(wordt vervolgd)
Naast ideaal en pragmatisme gebruikt Kuijer ook nog het begrip ideologie. Ik worstel een beetje met die drie begrippen. Ideologie is een verzameling ideeën over hoe de werkelijkheid er uit zou moeten zien en de Amerikaanse ‘war on drugs’ noemt Kuijer als voorbeeld (je kunt er ook nog mee sjoemelen of het als dekmantel voor iets anders gebruiken, wat ik denk dat de Amerikanen doen). Een ideologie houdt geen rekening met mensen en dus niet met vrijheid. Pragmatisme is een kwestie van actie reactie, oorzaak en gevolg, je bent daarin gevangen. Als ik bijvoorkeur niet bij de goedkoopste supermarkt koop en bij voorkeur wel bij de natuurvoedingswinkel dan doe ik dat omdat ik vind dat de producent van mijn levensmiddelen een eerlijke prijs voor haar/zijn product behoort te krijgen en met dat product het milieu niet hoort te belasten (en ik kook met meer plezier met ongesneden biologische groente). Ik heb een ideaal en ben daarin vrij. Misschien staan ideologie en pragmatisme polair tegenover elkaar en ligt het ideaal in het midden? Mijn ideaal omvat ideeën over hoe het zou moeten en is ook praktisch.
In deze reactie krijgt de worsteling vorm en misschien zit ik er naast.
Kuijer: “De etnische zuiveringen op de Balkan hebben aangetoond dat de gedachte dat een bevolking uit één etnische groep behoort te bestaan, nog steeds krachtig in de Europese cultuur aanwezig is.” Het zelfbeschikkingsrecht der volkeren is dus ook een ideologie.
Vroeger heette dat geloof ik verdraagzaamheid ten opzichte van elkaar, dat is bij sommige partijen inderdaad ver te zoeken.
Voor een gelovig iemand is het vanzelfsprekend om meer moeite te hebben met de ‘intolerantie van ongelovigen’. Maar het verschil tussen geloven en weten is dan ook groot. Je kunt er als gelovige ook niets aan doen dat jij het religieuze ‘gen’ hebt. Is over een paar generaties wel weg. Daar heb ik wel begrip voor!
Lijkt me een interessant boek, moest ik maar eens gaan lezen.
Weet je Yvon, zo’n suffe opmerking als ‘als gelovige kun je er ook niets aan doen’ en ‘dat gaat wel over’ is nu precies wat ik zo ontzettend vervelend vind aan sommige ongelovigen. Zeg ik toch ook van jou niet, o ze gelooft niet, nou dat kan ze niet helpen gaat vanzelf wel over.
Hou daar eens mee op zeg. Het is zo melig.
Bedankt Anja dat je me tipte voor prachtige dit boek. Soms stokt mijn adem bijna van ‘geestdrift’ en soms vind ik Kuijer vreselijk. En ik ben ook regelmatig ‘in gesprek’.
Groet,
Een moeilijkheid bij dit soort discussies vind ik dat begrippen als “idealisme”, “ideologie”, “pragmatisme” enz. op verschillende wijze kunnen worden gedefinieerd. Hierover moet dus zo veel mogelijk eerst duidelijkheid worden geschapen.
Voorbeelden: “idealisme” in de filosofische zin, als tegenhanger van een materialistische wereldbeschouwing (waaruit o.a. het marxisme mede is voortgekomen), is heel wat anders dan hetgeen er in de meer dagelijkse zin onder verstaan wordt. En “pragmatisme” kan behalve een filosofische betekenis hebben (tegenover rationalisme), ook een politieke richting aanduiden, of in een meer dagelijkse zin worden gebruikt.
Maar hoe dan ook: dit boek van Kuijer lijkt me zeer de moeite waard, en zet kennelijk aan tot discussie en zelfreflectie.