Bijdrage aan het plenaire debat inzake Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek op dinsdag 20 december 2005 door de SP fractie; Anja Meulenbelt
Voorzitter,
Op 11 september was ik aanwezig bij een kleine maar indrukwekkende demonstratie in Rotterdam. Daar kwamen onder aanvoering van Dominee Visser en Nora Storm, wel bekend van haar project om kansarmen aan het werk te helpen een groep mensen bijeen die je op het eerste gezicht weinig met elkaar gemeenschappelijk hadden: we zagen voormalig gedetineerden, een paar mensen in rolstoelen, gepensioneerden, mensen met uitkeringen, en daar stond gebroederlijk of gezusterlijk naast elkaar een groep leiders van de moslimgemeenschappen en de dames van de Keyleweg. Wat deze groep Rotterdammers met elkaar gemeenschappelijk hebben is dat ze het gevoel delen dat de stad ze het liefst weg wil hebben. Ze wisten aan den lijve al wat uitsluiting betekent, en hadden goede reden om te vrezen dat die uitsluiting nog een gradatie verder kan worden opgevoerd. Voor zover ze nog een woning zoeken weten ze dat hun kans in de stad wel verkeken is, met de aanname van de Rotterdamwet – als die uitgevoerd gaat worden.
Voorzitter,
Ik zal me met de bespreking van deze wet beperken tot de behandeling van het meest controversiele deel , hoofdstuk 3 over de toegang tot de woningmarkt.
Ik zal het niet hebben over de andere maatregelen die met de Rotterdamwet mogelijk worden. Ik moest overigens wel lachen om de gehanteerde eufemismen, zoals de mogelijkheid om overlastgevende panden te sluiten. In mijn woordenboek veroorzaken panden geen overlast, hoogstens de mensen daarin. En panden sluiten betekent dus mensen er uit zetten, met de vraag, die dus niet wordt beantwoord, wat er dan moet met die mensen. Ik zeg niet dat ik tegen dergelijke maatregelen ben, wel dat de formulering me symptomatisch lijkt voor de haast verkokerde blik gekeken wordt naar een wijk. Je doet de buurt op slot, waar de mensen blijven die er niet in kunnen daar gaat het niet over.
Het is bekend dat mijn partij een warm voorstander is van spreiding, daar waren we al mee bezig toen je je daar niet erg populair mee maakte. Het is duidelijk dat er in alle grote steden, met Rotterdam voorop, wijken zijn met een te grote opstapeling van problemen. Ik denk dat we met iedereen hier, inclusief het kabinet, de gedachte delen dat het voor iedereen beter zou zijn wanneer kansarm en kansrijk, allochtoon en autochtoon gemengder door elkaar heen en met elkaar zouden leven, dat wijken meer een afspiegeling zouden zijn van de bevolking met jong en oud, mensen met en zonder werk bij elkaar, en dat gettovorming vermeden moet worden. De vraag is alleen hoe je een betere vermenging voor elkaar krijgt. Ik kan u verklappen dat we hierover een stevige discussie in de partij hebben gehad, want nu komt er eindelijk een wet die daadkrachtig ingrijpen mogelijk maakt in de bevolkingssamenstelling van wijken, en nu zouden wij uitgerekend tegen zijn? Ik zal meteen met onze conclusie komen: deze wet maakt de kansarmen nog kansarmer, en zal onze instemming dan ook niet krijgen.
Deze wet is niet werkelijk gericht op de oplossing van een probleem. Het is heel goed mogelijk dat een specifieke wijk er baat bij heeft dat de instroom van kansarme burgers wordt beperkt, maar dat verschuift het probleem alleen maar wanneer er niet tegelijkertijd een stevige oplossing wordt gevonden voor de mensen die van die uitsluitingsmaatregel het slachtoffer zijn En die zien we niet, althans, niet voldoende hard gemaakt. Onze voorkeur zou het vanzelfsprekend hebben gehad dat er meer maatregelen ontworpen waren om kansrijke wijken te ontsluiten voor kansarme woningzoekers, liever dan omgekeerd, de kansarmen buiten te sluiten. Want de getto’s van de kansrijken zullen dan geen probleem zijn voor de bewoners zelf, de neiging om er voor te zorgen dat de buurt niet ‘achteruit gaat’ zoals dat heet, zorgt er wel voor dat er zonder maatregelen geen of in ieder geval veel te weinig gelegenheid wordt geboden voor kansarmen om zich te mengen onder de kansrijken. Wat we in dit debat tot nu toe nogal vergeten is dat de kansarmen die nu geconcentreerd zijn in bepaalde wijken daar niet alleen gaan wonen omdat ze het zo gezellig vinden om op een kluit te zitten. Ze wonen daar vaak omdat er voor hen geen alternatieven zijn. En die alternatieven zijn er na het aannemen van de Rotterdamwet nog niet.
Kijken we concreet naar de situatie in Rotterdam, want dat is toch de eerste gemeente waar de wet zou worden toegepast: heel veel mensen kunnen niet in de betere wijken als Kralingen en Hillegersberg gaan wonen omdat de woningen daar voor hen veel te duur zijn. Het vrije recht om daar te wonen is het omgekeerde recht van de rijken om onder de bruggen van Parijs te gaan slapen. Ook de commissie Blok heeft al geconstateerd dat de randgemeenten in verhouding nauwelijks betaalbare huurwoningen hebben. De nieuwbouwproductie is voornamelijk gericht op de hogere inkomens. De gemeente Rotterdam hanteert al vele jaren een “woonvisie” waarin ze zelf bepaald heeft dat praktisch alle nieuwbouw moet bestaan uit dure en middeldure woningen. Sociale woningbouw mag uit sluitend voor ouderenhuisvesting en hier en daar ook voor grote gezinnen en om herstructurering mogelijk te maken. Nieuwe wijken als Nesselande, Park Zestienhoven en Prinsenland zijn praktisch ondoordringbaar voor mensen met een laag inkomen. En ook in de grote herstructureringsgebieden als Hoogvliet, Pendrecht-Zuidwijk, Nieuw Crooswijk, Hordijkerveld bestaan de nieuwe woningen voornamelijk uit koopwoningen uit het middeldure segment.
Er moet dus veel gemengder worden gebouwd in die nieuwe wijken en ook in de randgemeenten. Zonder veel hoop op een antwoord zou ik de minister toch willen vragen waarom het beleid niet daar op gericht is. Minister Dekker heeft ons wel cijfers gegeven over de nog te bouwen woningen, maar hoeveel daarvan zijn bestemd voor de lage en lage middeninkomens? Zou het niet veel beter zijn om voor kansarmen meer alternatieven te scheppen die het mogelijk maken om buiten de concentratiewijken te gaan wonen dan om ze daar buiten te sluiten?
In het kader van de ‘herstructurering’ laat de gemeente Rotterdam ook nog eens een flink deel van de bestaande sociale woningbouw slopen. In 2010 moet het aantal sociale huurwoningen met 20.000 zijn gedaald. In Delfshaven staan 1200 woningen op de nominatie voor de sloop, in Charlois 2500 huizen, en ook in Feijenoord ,IJsselmonde en Nieuw-Crooswijk zijn er plannen. De vraag is nog of er bewoners voor de nieuwe, duurdere huizen zijn te vinden. De situatie is nu al in Rotterdam zo, volgens ons gemeenteraadslid Cornelissen daar, dat naast elkaar leegstand en woningnood bestaan. Volgens mijn informatie is het aantal betaalbare woningen in Rotterdam al een aantal jaren achtereen fors aan het afnemen en daarmee is ook de kans fors afgenomen om een betaalbare huurwoning in Rotterdam te vinden, voor starters en andere woningzoekenden.
Mijn vraag aan de minister is, of dat niet in combinatie met de onderhavige wet, een grote zorg is. In artikel 7 staat wel dat de minister de mogelijkheid om kansarme wijken aan te wijzen stop kan zetten als blijkt, wat nu al te voorzien valt, dat er te weinig mogelijkheden zijn om naar andere plekken te verhuizen, maar is het kwaad dan niet al geschiedt? En wat zijn de exacte criteria voor die keuze? Hoe erg moet het worden voordat het te erg wordt gevonden? En gaan de al toegestane wijken dan weer van het slot?
En om wie gaat het? Laten we er geen doekjes om winden, het ging oorspronkelijk vooral om allochtonen. Mensen die ik in dit debat met weer een ander eufemisme ‘mensen met taalproblemen’ heb horen noemen. Dat is op zich al een grove categorie. Zo mag dat niet in de wet, en terecht niet, want dat is discriminerend. Dus werd het mensen met minder dan 120% van het minimumloon en is nu mensen zonder dienstbetrekking. Dat is dus een nog grovere categorie, waaronder mensen vallen waarvan met de beste wil ter wereld niet in te zien zou zijn waarom die moeten worden geweerd: mensen met uitkeringen, mensen met een handicap, eenoudergezinnen, deeltijdwerkers. Dat is niet alleen verhullend, het is nog steeds discriminerend, het spreidt de discriminatie alleen over een grotere groep mensen. Vanmiddag hebben we hier de petitie aangeboden gekregen van een aantal mensen waar het om zou gaan, mensen die diepbeledigd zijn dat zij, die leven van een uitkering, die vrijwilligerswerk en mantelzorg doen, aangemerkt zouden worden als mensen die geen ’toegevoegde waarde’ voor een buurt hebben. Zij protesteren tegen deze stigmatisering, en terecht.
Ook wordt er kennelijk geen rekening gehouden met andere criteria, zoals sociale binding, of de wens in de buurt van familie te wonen die zorg nodig heeft. Zo te zien is met het vaststellen van deze categorie het oorspronkelijke doel, dat vooral ging om een concentratie van sociale problemen te voorkomen, geheel uit het oog verloren. En de vraag is bovendien of dat nodig is. Als in werkelijkheid gevreesd wordt voor een grotere toestroom van nieuwe migranten naar de al overbelaste wijken: de instroom van Mensen uit Ghana of Kenia is al drastisch teruggedrongen. Ik heb er net vanaf gezien om bij het betoog van mijn collega Meindertsma te interumperen. Ik heb veel respect voor haar visie en het werk dat zij heeft verzet. Maar een ding viel me op, en daar wil ik het graag nog met haar over hebben, dat ze de categorie ‘mensen zonder dienstbetrekking’ lijkt te accepteren. Betekent dat dat we in een wijk met problemen liever een crimineel met een flink inkomen, of een huisjesmelker toelaten dan mensen met een uitkering?
Meerdere fracties hebben de minister gevraagd naar de garantie dat de mensen die geen woonvergunning meer zouden krijgen wel elders aan de bak komen. Het antwoord is nogal ontluisterend. Dat iemand geweerd wordt uit een bepaalde wijk betekent niet dat die persoon garantie heeft op alternatieve huisvesting, want dat hebben andere woningzoekenden ook niet, staat er in het memorie van antwoord. Maar daar gaat het natuurlijk niet om. Het gaat er om of de gehele groep die nu buitengesloten zou worden een redelijke kans elders maakt, met andere woorden, of er een garantie komt voor de categorie als geheel. Weliswaar valt de beschikbaarheid van voldoende betaalbare woonruimte onder de zorg van de overheid, geeft de minister toe, maar daarbij gaat het niet om een resultaatsverplichting, maar om een inspanningsverplichting. Ook geeft de minister al toe dat er niet bij voorbaat uitgesloten kan worden dat de toepassingscriteria een indirect discriminerende werking zullen hebben. Dat stemt nogal treurig. Want als bij voorbaat al wordt aangegeven dat proberen wel voldoende is, en er niet afgerekend kan worden op resultaat, hoeveel vertrouwen moeten we er dan in hebben dat de problematiek van kansarmen niet alleen maar wordt verschoven of zelfs erger zal worden?
Ook geeft de minister aan dat met het wetsvoorstel alleen gestuurd kan worden op de verdeling van woonruimte, waarbij, mijn interpretatie, er dus een verschuiving wordt toegestaan waarbij kansrijken wel in kansarme wijken terecht kunnen, waarbij de vraag open blijft of ze dat wel willen, maar omgekeerd de kansarmen nog steeds weinig kans maken om opgenomen te worden in de territoria van de kansrijken. Maar dat de wet niet is gericht op het aanbod van nieuwe, goedkope woningen. Dat is wel van belang, stelt de minister, maar het kan niet zo snel worden gerealiseerd, dat kost tijd. Waarom niet wachten met een wet die draconische maatregelen mogelijk maakt om mensen uit te sluiten tot het alternatieve aanbod wel gerealiseerd wordt? En waarom niet veel meer inzet op de andere instrumenten die er zijn om de leefsituatie in concentratiewijken te verbeteren? Meerdere woordvoerders hebben er al op gewezen dat die er wel degelijk zijn maar nog onvoldoende worden ingezet, Platvoet, Meindertsma, Van Middelkoop. Ik hoef ze nu niet opnieuw te noemen, maar bijna alle fracties hebben er op gewezen dat een deel van de problemen ligt in het hebben van werk. En waar het allochtonen betreft, waarom niet veel meer inzet bij de inburgering, waar het nu behoorlijk aan schort.
Kortom: mijn fractie ziet niets in deze wet. Om spreiding mogelijk te maken en om concentratiewijken te ontlasten zou de prioriteit gelegd moeten worden bij sociale woningbouw, en bij huursubsidie. Met het scheppen van alternatieven, niet bij het nog verder beperken van de mogelijkheden voor een toch al niet met veel kansen gezegende bevolkingsgroep. Zelfs wanneer het zou lukken om de criteria aan te scherpen voor het aanwijzen van gebieden waar mensen mogen worden uitgesloten is dit kwaad alweer geschiedt: de boodschap dat mensen zonder inkomen minder gewenst zijn dan mensen met een hoog inkomen en dat de regering weigert voor hen op te komen.
(Voor meer info: zie het artikel Rotterdam: ‘slegs vir rijkes’ in de Tribune. )
Hallo Anja,
Deze wet is gewoon een vorm van keiharde discreminatie. Veroorzaakt door de zelfzucht, angst en eigenwaan van een groot deel van de mensheid. Het gebrek aan mededogen, en bereidheid om de ander (die anders is) te accepteren, – laat staan om zo’n iemand de hand toe te steken.
Dit is geen typisch Nederlands probleem, nee, het gebeurd wereldwijd. De “kansarme” wordt monddood verklaart en alleen de machthebbers, welgestelden, kapitalisten, en economische machtige ondernemingen hebben het voor het zeggen.
Lijkt allemaal verschrikkelijk, – is het in feite ook.
Maar ook is dit de kans en de tijd, om onszelf los te maken van deze vorm, die uiteindelijk alleen maar naar totale madness en vernietiging kan leiden. De keus te maken, er niet meer aan mee te doen, omdat het hele systeem fout is. Hoe dan? – Door ons hart te openen en meer vanuit ons dieper gevoel te gaan leven, echt delen met wat we kunnen delen, in echte liefde en mededogen.
Poe – poe, dat was het weer even.
Groet,
Amita
Hallo Anja,
Toevallig, want voor mijn studie hou ik mij ook bezig met het Rotterdamse spreidingsbeleid. Pittige kost.
Ik zie ook veel verwantschap met het Veenendaalse hangjongerenbeleid. Jongeren wegsturen zonder ze een alternatief te bieden. Het is de huidige tendens in politiek Nederland: mooie sier en symptoombestrijding vieren hoogtij, maar daadwerkelijke oplossingen, ho maar. En het zijn de kwetsbare burgers die de rekening moeten betalen.
Ik ben er helemaal stil van… allemachtig, wat een excellente bijdrage! Dank je wel, Anja. Echt, ik kan hier niets meer aan toevoegen. Hélemaal TOP! En helaas ook heel erg waar. 🙁
Precies Jan: pure Schone Schijn en niets anders. Doodzonde van de energie en het geld dat in die camouflage gestoken wordt!
Elke medelander heeft evenveel of weinig kansen, mede afhankelijk van waar deze- en hoe deze woont.
NL moet 1 groot KOOP huis worden, huurder perst men uit tot ook die kopen.
Ghetto’s? integratie terwijl je alleen maar tussen ‘dezelfde mensen’ woont…? Niet zeuren moet ‘den Haag’ denken zo lijkt het.
Ach ja, US aan de noordzee, de 51e staat, nog even en het is zo ver…
Ik vind het heel zielig … maar kan iemand ook uitleggen waar dit over gaat?
Je hebt het stuk toch wel gelezen, Mariek? Daar staat waar het over gaat.
Misschien dat Mariek zich er niets bij kan indenken, Anja? Niet iedereen kan echt begrijpen wat deze vermaledijde rotwet voor consequenties heeft voor mensen met een inkomen onder de 120% van het minimuminkomen. Dus ook voor mensen MET een baan…., maar met een laag loon. Mariek, probeer je eens een beetje in te leven? Misschien ga je het dan wel begrijpen?
Prima bijdrage Anja, en ik vind het behalve discriminerend ook erg dom en laf.
Als mensen in een wijk veel overlast geven dan pak je dat aan, desnoods met gedwongen verhuizing maar nu worden alle armen ook autochtonen! als sociale probleemgevallen gezien. Dat vind ik heel erg. Alsof veel geld hebben of ontvangen een teken van beschaving is!
Hadden ze daar ook geen frauderende haven bestuurder die met een grote zak geld vertrokken is?
Het huidige woonvergunningbeleid is een belediging van een kwetsbare groep mensen die nu wordt geacht de wijk te verpesten en dat alleen omdat ze arm zijn. Een asociaal angstbeleid zonder positief effect. Het enige echte effect is bevoorrechting van kakkers. Het beleid zou bedoeld zijn om verloedering tegen te gaan maar kweekt meer zwervers op straat omdat de armen geen goedkoop onderkomen kunnen vinden, hooguit uitwijken naar een andere stad in een andere wijk.