Is het een al te grote tegenstelling na die doden in Gaza, kleine rouw voor een poes? Of gaat dat zo, het leven gaat door, en af en toe verdwijnt er iemand. Iemand, een woord dat we gebruiken voor mensen, en niet voor dieren, maar in mijn beleving zijn de poezen ook iemand, elk met een eigen persoonlijkheidje, verpakt in een bontjasje met puntoren er op en een staart.
Gonzo is een van de poezen van mijn zoon, volgens mij is het de rechtse, en daarom een beetje familie, maar op nog een andere manier een beetje familie. Want Gonzo en Lassie zijn de spruiten van een ad-hoc echtpaartje bestaande uit mijn favoriete dikke kater Max en de sjieke slanke poes Vigdis die het huis deelde met een vorige verloofde van mij. Vigdis en Max zijn ook al alletwee in de poezenhemel, dat heb je met poezen. Noodgedwongen zijn wij poezenmensen polygaam, zij het serieel. Hun leventje is zoveel korter. Dus dat is vaak afscheid als je zelf van plan bent om oud te worden, en nooit poesloos door het leven wilt.
Gonzo was 18 en een bejaard dametje geworden, met stramme kromme achterpootjes en kale billetjes. Ze kon de bank niet meer op en met moeite nog op de bak, en ze had geen zin meer in eten. Kind dacht wel dat hij spoedig met haar naar dokkie dokkie moest om haar, zoals dat heet, zachtjes in te laten slapen, maar ze had de beleefdheid om er zelf tussen uit te knijpen terwijl hij sliep. Dat was lief van haar maar een beetje verdrietig blijft het toch.
Ik zal nog vertellen, over die poezen die de ouders waren van Gonzo. Een staartig stamboompje.
Mijn condoleance Anja.Het is altijd verdrietig een geliefd huisdier te verliezen ook al zag je het aankomen.
“Wat is er toch aan katten, dat zij in staat zijn om bij mensen dat eigenaardige gevoel van bekoring en verlangen op te roepen? Is het erfelijk? Hoe lang bestaat het al? In mijn somberste momenten denk ik wel eens aan al het spinnen dat er, miljoenen jaren lang, door katten is gedaan terwijl er nog geen mensen waren om er naar te luisteren. De natuur is vol verspilling.
Zo ook dat gevoel van verlangen. Waarnaar eigenlijk?
Ik denk naar de grote uiteindelijke communicatie. Het wegvallen van alle obstakels die ons — katten en mensen — op het ogenblik nog scheiden. Een gevoel van: éénmaal komt het ogenblik dat we het elkaar allemaal zullen kunnen vertellen, zonder inspanning, zonder kans op misverstand. Later, later.”
Uit de Aaibaarheidsfactor van Rudy Kousbroek.
Mooi.
Ze schoppen hun kattenbakgrind door je hele huis, jatten je eten als je even niet kijkt, verstoppen je pennen, garenklosjes en alles wat er nog meer niet is vastgespijkerd onder de kasten en noemen dat spelen. En als ze je helemaal hebben ingepakt met kopjes en kroelen, knijpen ze er op een dag tussen uit. De mormels..!
En nooit, nooit eens wat bijdragen in het huishouden. Hoe vaak ik niet naar ze sta te schreeuwen, kun je nu niet één keer je eigen kots opruimen, en als je toch moet spugen, moet dat nou per se op de schone was/de post van de Eerste Kamer/een net uitgetikte brief/mijn bed/het badkamerkleedje (’s ochtens met je blote voeten en je ogen nog half dicht…)
Kijk als ik het maar op tijd hoor dan is het niet zo erg, want er is zoiets als de ‘unmistakable sound of the nautious cat’: woehoe! Josephien ben je misselijk? WOEHOE! En dan wok-wok-wok-WOK- KOTS!
Als ik op tijd ben kan ik met mijn schone trui nog net onder haar vandaan trekken. Of de nog ongelezen krant.