Sinds maart 2009 is het ene na het andere onderzoeksrapport verschenen over de aanval van Israel tegen Gaza, nu bijna een jaar geleden. Amnesty International, hier, het Goldstone Rapport van de VN, hier, en commentaren van Israëlische mensenrechtenorganisaties daarop, hier, en rapporten van Israelische mensenrechtenorganisaties B’Tselem, hier, en Gisha, hier.
Er ligt nu nog een nieuw rapport, van PCATI (The Public Committe Against Torture in Israel), hier, No Second Thoughts, dat vooral bevestigt wat iedereen al weet die de verwoesting met eigen ogen heeft gezien: er is geen sprake van dat Israël geprobeerd heeft om zo min mogelijk burgerslachtoffers te maken.
Volgens het internationale recht horen militaire operaties zich aan twee principes te houden: ze horen onderscheid te maken tussen ‘combattanten’ – de mensen die aan de gevechtshandelingen deelnemen – en burgers. En er hoort sprake te zijn van ‘proportionaliteit’, dat wil zeggen dat er serieus geprobeerd wordt om het aantal burgerdoden te beperken.
Uiteraard beweren de woordvoerders van het Israëlische leger dat ze er alles aan hebben gedaan om burgerdoden te vermijden, en zij zeggen dat 60% van de doden ‘combattanten’ waren, en ‘slechts’ 25% uit burgers bestond. Nu heeft Israël, anders dan de mensenrechtenorganisaties inclusief het Rode Kruis die ter plekke onderzoek hebben gedaan, geen lijsten met namen geproduceerd, en ook blijken ze, tegen de normen van het internationaal recht in iedereen die iets te maken had met Hamas als ‘combatant’ te tellen, inclusief gewone politieagenten. Ook mannen tussen de 16 en de 50 waar volgens Israël geen gegevens over zijn (die de andere organisaties wel hebben geproduceerd) zijn gemakshalve maar bij de combattanten opgeteld.
Het is professor Yagil Levy opgevallen dat de ongelijke ratio van het aantal dode Israëlische soldaten op het aantal dode Palestijnse burgers in de loop van de tijd steeds verder opliep. Tijdens de eerste intifada was dat nog 1:6 (soldaat/burger), dat verschoof naar 1:9 gedurende de tweede intifada, na de zogenaamde terugtrekking uit Gaza werd de ratio bij de aanvallen 1:33, en bij deze aanval was dat 73 Palestijnse burgerdoden voor elke dode Israëlische soldaat. En dat wijst er dus helemaal niet op dat het leger geprobeerd heeft om zo min mogelijk burgerdoden te maken. (Bron: Haaretz 18 januari 2009, Hebreeuws, hier)
Een van de excuses die het leger gebruikt is dat ze de bevolking met telefoontjes en uit de lucht naar beneden gegooide pamfletten hebben gewaarschuwd als ze een aanval hebben gedaan. Dat ze 2,5 miljoen pamfletten hebben afgegooid is een feit, ook zijn er 165.000 telefoontjes gepleegd. Het punt was alleen dat dat de veiligheid van de burgers op geen enkele manier hielp: de pamfletten werden door heel Gaza naar beneden gegooid, zonder dat er duidelijk werd waar de mensen dan heen moesten vluchten. In sommige gevallen werden de pamfletten verspreid nadat de aanval al was begonnen, en aangezien er voortdurend verschillende doelen tegelijkertijd werden aangevallen, en de grenzen hermetisch dicht waren konden mensen die probeerden te vluchten nergens heen. Ook plaatsen als VN scholen waar mensen dachten veiliger te zijn zijn beschoten.
Een ander punt was dat de soldaten in de tweede fase van de aanval, toen de meeste doelen al meerdere keren waren gebombardeerd, en de grondtroepen Gaza binnen waren getrokken vaak mensen het bevel gaven om hun huizen te verlaten. Maar als ze eenmaal op straat waren, zonder te weten waar ze heen moesten, werden ze daar beschoten. (Ook tijdens de gevechtspauzes die waren beloofd om de bevolking de gelegenheid te geven om voedsel en water te gaan halen, of hun gewonden naar het ziekenhuis te brengen trouwens, maar dat staat niet in het rapport van PCATI.)
Wat volgens PCATI is gebleken, is dat het leger, vergeleken bij vorige militaire operaties twee principes hanteerde: de eerste is dat ten koste van alles moest worden voorkomen dat er Israëlische soldaten zouden sneuvelen, en dat betekende in alle gevallen: eerst schieten, dan denken. Dat verklaart waarom er in verhouding zoveel burgers zijn gedood: iedereen op straat was verdacht en kon neergeschoten worden, inclusief vrouwen en kinderen, inclusief burgers met witte vlaggen. Dat werd ook bevestigd door de soldaten die later getuigenis aflegden in de groep Breaking the Silence. (Hier)
Een tweede doctrine werd al in de oorlog in Libanon gebruikt, en dat is de gedachte dat een oorlog tegen een guerrilla beweging alleen te winnen is door de burgerbevolking te bestraffen en de infrastructuur te verwoesten: de “Dahiya doctrine” genoemd naar een wijk in Beiroet die met de grond gelijk werd gemaakt. En dat gebeurde ook in Gaza: er werden woonwijken, werkplaatsen, ziekenhuizen, scholen, ministeries, politiebureaus, moskeeën, waterinstallaties, elektriciteitsvoorzieningen doelbewust gebombardeerd en opgeblazen.
Het in verhouding enorme aantal burgerdoden was niet per ongeluk. Het was de bedoeling.