Vanochtend weer eens de KORT rubriek in elkaar geknutseld. Het kwam er een tijdje niet van, het kost veel tijd met plakken en knippen en teksten inkorten en strookjes ertussen. Maar er is weer zoveel interessants. Kijk ook even naar het protest tegen Leefbaar Rotterdam, en het stukje over de inburgeringsplicht. Ook als je niet meedemonstreert, het is erg informatief.
Nog even ´het recht op beledigen´. In Trouw vanochtend een zakelijk commentaar van Nico Jorg, die het vooral juridisch benaderd. Volgens de wet is er geen recht op belediging, integendeel.
Belediging van een individuele persoon is strafbaar gesteld in artikel 266 van het wetboek van strafrecht. Smaad, dat is iemands goede naam aantasten door hem publiekelijk een bepaald feit in de schoenen te schuiven is strafbaar volgens artikel 261. Wetend dat het feit niet waar is wordt het laster, en dat is strafbaar volgens artikel 262. Belediging van groepen mensen wegens hun godsdienst of levensovertuiging is strafbaar gesteld in artikel 137c en 137e.
Er is dus geen sprake van recht op belediging als grondrecht. Wel is er de vrijheid om te beledigen – tot aan de grenzen die door het wetboek van strafrecht zijn aangegeven. Daarnaast geldt ook de vrijheid van meningsuiting, dat is wel een grondrecht. De rechter bepaalt waar de grens tussen de ene en de andere liggen in het geval van een conflict. Daarbij worden verschillende uitgangspunten gehanteerd. Bijvoorbeeld dat het in de politieke of journalistieke arena geoorloofd is om harde beschuldigingen te uiten aan het adres van politici, gezien het belang van openbare meningsvorming. Zolang de kritiek niet nodeloos grievend is, mag de journalistiek, gezien hun taak om misstanden aan de kaak te stellen, ver gaan.
Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens gaat uit van artikel 10 van het Europese Mensenrechtenverdrag , en stelt dat er veel ruimte is voor kritiek, ook op een bepaald geloof, ook als dat stuitend of provocerend is – dat brengen pluralisme, tolerantie en ruimdenkendheid met zich mee. Maar het Hof legt een grens wanneer de gelovigen zich terecht op een ongerechtvaardigde en beledigende wijze aangevallen voelen in de persoon van de profeet van de islam, zoals uit een eerdere uitspraak blijkt. Ook is het Hof gevoelig voor maatschappelijke spanningen die uit religieuze of antireligieuze uitlatingen kunnen voortspruiten, zoals blijkt uit een uitspraak in Ierland.
De vrijheid van meningsuiting is dus wettelijk niet absoluut. De vrijheid om mensen te beledigen is groot, maar niet grenzeloos. En het is zeker geen recht. De conclusie van Jorg: het recht om te beledigen opeisen is niet zo´n woest goed idee. En mijn conclusie: dat fractievoorzitters en parlementsleden beter moeten weten waar ze het over hebben.
Verder: Femke Halsema bevraagd door Wij blijven hier. Ga er even heen.
Morgen nog wat over kinderopvang, vrouwenemancipatie, discriminatie van Arabische burgers in Israel, en omdat dat allemaal geen gezellig nieuws is, in ieder geval een berichtje waar ik weer helemaal van opfleurde: chocola is goed voor je hart.
Anja,
Wat je over de vrijheid van meningsuiting en (“recht op”)belediging e.d. weergeeft, heb ik ook al diverse malen op Jan Marijnissens (en een paar maal op jouw) weblog uiteengezet, en daarover discussies gevoerd. Het blijkt bij veel mensen moeilijk te zijn om dat helder te krijgen.
Aanvulling: in het Grondwetsartikel, waarin de vrijheid van meningsuiting is geregeld (art. 7), staat TEVENS: “behoudens ieders verantwoordleijkheid voor de wet”, waarmee o.a. wordt gedoeld op de strafwetbepalingen omtrent belediging. A priori wordt de vrijheid van meningsuiting dus al begrensd, wat sommigen maar moeilijk kunnen geloven.
Fijn dat je dit nog eens zo helder hebt samengevat en bedankt voor de nummers van de wetsartikelen. Heb je ook referenties van de EHRM-uitspraken?
Er staan in het Trouw artikel wat verwijzingen, daar kun je heen Hendrik Jan. Ik heb het ook maar van een ander.
Alleen wordt (correct me if i’m wrong) nergens gedefinieerd wat een belediging is en wanneer daar sprake van is. Lekker vaag dus. Dat krijg je pas later van de rechter te horen. (Absurde wetgeving dus in mijn ogen).
Conclusie: op basis van de huidige wetgeving valt eigenlijk weinig tot niks zinnigs te zeggen over concrete gevallen. Het is altijd maar weer afwachten wat de rechter er van vindt. Uit de jurisprudentie lijkt naar voren te komen dat de vrijheid tegenwoordig erg groot en bijna grenzeloos is, tenzij er sprake is van smaad/laster, maar dat betreft altijd concrete (levende?) personen.
“Maar het Hof legt een grens wanneer de gelovigen zich terecht op een ongerechtvaardigde en beledigende wijze aangevallen voelen in de persoon van de profeet van de islam, zoals uit een eerdere uitspraak blijkt.”
Dit lijkt me een typisch voorbeeld van rechtsongelijkheid.
Ik zou trouwens ook wel eens willen weten wat er precies speelde in de zaak “I.A. tegen Turkije in 2005”.
De discussie gaat ook helemaal niet over het recht om te beledigen, maar het recht om uitspraken te doen die als beledigend ervaren kunnen worden. Maar dat inzicht is blijkbaar te moeilijk en niet zo makkelijk aan te vallen,
Ik ben trouwens benieuwd of de rechter de Koran en Bijbel binnen de grenzen van de VVM vindt vallen, of dat gelovigen toch meer rechten hebben dan ongelovigen.
Mvr. Meulenbelt. Een paar maanden geleden noemde u mij een ouwe zuurpruim. Ik kan goed tegen een stootje want heb er velen gehad in mijn leven. Dus daar val ik niet over. Kent u Mvr. Jasprina de Jong nog? Weet u b.v. nog wat zij en velen uit het cabaret van toen deden? Hoeveel heilige huisjes er omver getrapt werden?
Kijkt u nog eens naar de uitzending van 2Vandaag van maandag 27-2-’06. Kijkt, en u zult huiveren, wat onze Pien ervan vindt. Veel plezier!
Vind je het goed als ik zelf mijn tv programma´s uitkies, Jansen?
Mijnheer of mevrouw Goldratt, ik heb toch met eigen ogen H.A. op TV gezien en met grote stelligheid horen beweren dat vrijheid van meningsuiting, in ieder geval voor hààr, betekent “het recht om te beledigen”.
Dat u daar uw eigen interpretatie aan geeft is begrijpelijk maar daarom nog niet juist.
Er wordt steeds weer beweerd, ook door Femke Halsema in de interview op Wij Blijven Hier, dat de spotprenten om “een grap” gaan.
Het is echter duidelijk dat Flemming Rose, de verantwoordelijke redacteur bij Jyllands Posten en bedenker van de “spotprenten actie” de spotprenten helemaal niet als grap bedoelde. Dit zegt hij zelf in een stuk in The Washington Post. Uit zijn stuk blijkt overigens dat hij een grote bewonderaar is van Ayaan Hirsi Ali.
Dat “persvrijheid” niet absoluut is blijkt uit het feit dat kennelijk niemand behalve een handjevol rechts-extremisten de veroordeling van David Irving tot drie jaren cel in Oostrijk wegens zijn walgelijke ontkenning van de holocaust als aanval op de persvrijheid ziet. Je zou kunnen stellen: hij heeft de vrijheid om dat te beweren, maar er zijn duidelijk algemeen aanvaarde grenzen.
Ook is er bijna niets te horen geweest over het bombarderen van de kantoren van televisiezender Al Jazeera door de Amerikanen. En wat van de anti-Verdonk spandoeken die met veel overmacht aan politie overal hier in Nederland zijn verwijderd – was dat niet een aanval op onze vrije meningsuiting? Was dat niet het aanzetten door de overheid tot “zelf-censuur”?
Het lijkt alsof Ayaan Hirsi Ali een heel eigen interpretatie van de oorspronkelijk Franse revolutionaire waarden “liberté, egalité, fraternité” hanteert. Bij haar houdt het bij “liberté” op. En ze realiseert ook niet “vrijheid” ook betekent dat men de vrijheid van een ander respecteert – ook de vrijheid om iets anders te geloven dan wat je zelf gelooft of niet gelooft.
Ik vraag me af: kijkend naar haar uitspraken, gunt Ayaan Hirsi Ali moslims de vrijheid van meningsuiting wel? Hebben moslims volgens haar ook het absolute recht om te beledigen?
Het gaat in mijn opinie helemaal niet om de persvrijheid of vrijheid van meningsuiting. Het gaat erom hoe wij als beschaafde mensen met elkaar omgaan en respect voor elkaar tonen, ook als wij niet met elkaar eens zijn. Helaas kunnen wij nog steeds heel veel van Voltaire leren, ook Ayaan Hirsi Ali.
Beste mevrouw Meulenbelt.
‘Maar het Hof legt een grens wanneer de gelovigen zich terecht op een ongerechtvaardigde en beledigende wijze aangevallen voelen in de persoon van de profeet van de islam, zoals uit een eerdere uitspraak blijkt.’
Daar ben ik het helemaal mee eens. Ik vind dat ongelovigen rekening moeten houden met de oprechte gevoelens van religieuzen, en deze niet zomaar mogen krenken. Vanuit deze optiek bezien kunnen de Deense cartoons eigenlijk niet.
Andersom zult u het dan ook met mij eens zijn dat dezelfde gevoeligheid en voorzichtigheid, ook voor gelovigen ten aanzien van niet-gelovigen geldt. Immers zeker daar waar het basale rechten betreft, hebben niet-gelovigen dezelfde rechten als
gelovigen.
Ik en vele overtuigde niet-gelovigen met mij, zijn oprecht gekwest en ten diepste beledigd door de vernederende uitlatingen in de Koran over niet gelovigen. Wij eisen dan ook dat deze passages terstond uit de Koran verwijderd worden en wereldwijd niet meer gepubliceerd mogen worden.
Binnenkort debatteert de Kamer over het recht op vrije meningsuiting. Er valt weinig van te verwachten, vreest Alexander von Schmid. Hij pleit voor het instellen van een Commissie Vrije Meningsuiting, die over omstreden uitingen oordeelt.
Lees eventueel verder: http://www.gelderlander.nl/discussie/article124802.ece
Hoi Anja,
Ik ben zelf moslim, was niet echt gelukkig met de spotprenten, maar ik vind wel dat de persvrijheid onvoorwaardelijk moet gelden in een democratie, ook als het velen kwetst. De enige die bepaald waar de grens ligt, dat is de rechter en het wetboek van strafrecht.
“Ik ben hier om het recht om te beledigen binnen de grenzen van de wet te verdedigen”
Zo begon de persconferentie van mevr. Hirsi Ali. Woest goed, steengoed? Whatever. Het gaat natuurlijk ook om de zinsnede ‘binnen de grenzen van de wet’.
Verder: niet zozeer de leer van Mohammed (vzmh) wordt aangevallen, maar sommige interpretaties.
Mohammed Cheppih heeft mevr. Hirsi Ali aangeboden om van hem eens les te nemen. Ik ben benieuwd of Cheppih en Hirsi Ali dichter bij elkaar kunnen komen.
Hirsi Ali heeft ooit eens de ‘case vraag’ gesteld aan Cheppih of het mogelijk zou zijn binnen de Islam om niet naar Mekka te bidden, maar bijvoorbeeld naar naar het westen. Cheppih wees dit als een belachelijk voorstel van de hand.
Enfin, wat dient letterlijk opgevat te worden en wat niet.
@Hiek (12): Hirsi Ali is meesterlijk in het beginnen van een debat of discussie vanuit de verkeerde vraag, aanname of uitgangspunt.
Hirsi Ali vraagt of het mogelijk zou zijn binnen de islam om niet naar Mekka te bidden. Maar waar slaat deze vraag eigenlijk op? Als men een geloof of religie aanhangt, zijn bepaalde dingen gewoon een deel van dat geloof. Het gaat om een geloof en een gemeenschap van aanhangers van dat geloof. Het heeft gewoon geen enkel zin allerlei “rationele” vragen te stellen. Iemand gelooft wel of gelooft niet.
Christenen geloven dat Jezus uit het dood is opgestaan – het ultieme bewijs dat hij de zoon van God was. Als niet-Christen is het natuurlijk mogelijk dat ter discussie te stellen. Maar wat schiet men daarmee op, en wat wil men bewijzen? Dat is gewoon een deel van het Christelijke geloof.
AHA valt het hele islam aan. Ze beweert dat de enige “ware islam” de fundamentalistische interpretatie is. Wat natuurlijk een rare stelling is, vooral als ze tegelijkertijd beweert dat ze vernieuwing in de islam wil bevorderen, wat volgens haar dus ook onmogelijk is.
Men zou kunnen beweren dat Pat Robertson of Jerry Falwell “ware Christenen” zijn. Zij nemen immers elk woord in de Bijbel als de letterlijke woorden van God. Als men de Bijbel niet letterlijk neemt dan ben je goed fout, zou men kunnen beweren, zoals AHA hetzelfde over de Koran beweert. Maar iedereen weet dat de meeste Christenen zich helemaal niet in hun fundamentalistische standpunten kunnen vinden.
Nu heeft AHA een eigen interpretatie van de vrijheid van meningsuiting. Dat is het “recht om iemand te kunnen beledigen” beweert ze, alsof de eeuwenlange strijd voor de burgelijke vrijheden die wij nu genieten, alleen maar tot doel had dat men nu het recht zou hebben iemand voor rotte vis uit te maken. Daar gaat het natuurlijk in een democratische rechtstaat natuurlijk helemaal niet om.
@ Goldratt (4):
In juridische literatuur en jurisprudentie wordt zeker wel nader aangegeven wat “belediging” is. Dat is het algemene begrip. Smaad en laster zijn bijzondere vormen daarvan, evenals belediging van groepen mensen wegens hun geloof of levensovertuiging.
De rechter beslist in concrete gevallen. Dat is nogal wiedes, nl. ALTIJD het geval in het strafrecht.
Nu vindt Hirsi Ali weer (zie het Algemeen Dagblad vandaag) dat we niet zo veel aandacht moeten schenken aan de concrete zaken van Kalou en Taïda Pasic. Dat zijn nl. “geen hoofdzaken”. En wat, als dat nou net wel “hoofdzaken” zijn voor de betrokkenen? Hisi Ali’s optreden begint wel pathologische trekjes te vertonen.
Zelfcorrectie: Hirsi Ali noemde het “vluchten in details” en “een samenzwering om de werkelijkheid uit de weg te gaan”. (Het komt wel ongeveer op hetzelfde neer).
Over de vraag wanneer iets volgens de wet als beledigend gekenmerkt kan worden, en wanneer niet, zal jurisprudentie moeten worden opgebouwd. Een stapel gerechtelijke uitspraken zal meer handvatten bieden in concrete gevallen en op den duur duidelijker de grenzen aangeven in de zin van de wet.
Hopelijk komen juridische- en fatsoensnormen zo wat dichter bij elkaar te liggen en gaat het argument ‘ik kwets want de wet verbiedt het niet’ niet meer op.
Charles, de vraag wordt gesteld om na te laten denken over veranderlijkheid. Welk gedeelte van bijbel, koran en hadith moet gelezen worden als onveranderlijk, welk gedeelte is meer een tijdgebonden historische verslaglegging. In sommige gevallen is dat belangrijk, bijvoorbeeld bij de omgang met homoseksualiteit.
Het gaat niet om de persoon. Het ging me ook niet om haar ‘recht tot beledigen’ maar om de zinsnede ‘binnen de grenzen van de wet’ die nu vaak weggelaten wordt. Terwijl hij best belangrijk is, natuurlijk binnen het m.i. beperkte belang die de afgelopen rel voor Nederland heeft.
Ooh ja, Hirsi Ali’s credo – ik dacht overgenomen van Frits Bolkensteyn – is o.m. ‘zonder rel geen debat’. Ziehier.