Dat gaat maar dood tegenwoordig!
Nu ook Rudy Kousbroek. Kan ie wel.
In plaats van een in memoriam een fragment uit Een geliefde ramp, het ‘onvermijdelijke poezenboek van Anja Meulenbelt’, uit 1989. Een klein eerbetoon.
Ik had twee poezen, toen. Slimme Saartje en haar domme dochter Poe.
Poe is een ééntruukspoes. Armin en ik waren in het geheel niet van plan haar iets te leren want daar heb je je katten niet voor. Maar we hadden uiteraard De aaibaarheidsfactor gelezen, van Rudy Kousbroek, en vooral het stuk waarin Kousbroek betoogt dat katten zich niet zozeer láten aaien, alswel zelf hun aai maken door zich tegen een hand of een ander lichaamsdeel, een stoelpoot desnoods, aan te bewegen.
Nu wilden we dat met onze poezen wel eens uitproberen hoe ver dat ging. Saar maakte ook regelmatig haar eigen aaien maar dan toch volstrekt wanneer het haar zelf uitkwam. Als wij een hand boven haar kop hielden keek ze altijd alsof ze een aanstalt zou maken zich daar tegenaan te wrijven, maar zag er toch altijd weer van af. Het kwam haar toevallig nooit uit als wij wilden. Poe daarentegen gooide zich met hartstocht op deze nieuwe mogelijkheid om de aandacht op zich te vestigen en werd een ware meesteres in wat wij nu het kousbroeken noemden. Hielden we de hand laag, dan streek ze daar met haar kopje tegenaan, hielden we de hand hoger dan ging ze op haar achterpoten staan en hield met haar voorpoten die hand vast, bewogen we de hand naar voren dan deed ze op haar achterpoten staand daar enige stappen achteraan. We kunnen nog invloed hebben op de evolutie en hier de eerste tweevoetige kat van maken, vonden Armin en ik, en als we de hand hoger hielden maakte ze een sprong. Met dat laatste zijn we weer opgehouden want dat kwam ons op teveel schrammen te staan als ze haar nagels uitsloeg om koste wat kost die hand te bemachtigen om er een aai aan te onttrekken.
Sindsdien kunnen we als er gasten zijn Poe haar nummertje kousbroeken laten doen, waarvoor ze zich vrijwel altijd leent. Nu het begrip in familie en kennissenkring is ingeburgerd, blijkt dat poezen niet de enigen zijn die kousbroeken. Sommige mensen, blijkt, kunnen het ook fantastisch. Mijn verloofde, bijvoorbeeld, broekt kous als de beste, een benijdenswaardig vermogen om aan andere mensen een compliment te ontlokken nog voordat die zich er van bewust zijn dat ze eventueel bereid zouden zijn om er een te geven. Kom ik bij hem binnen dan roept hij meteen heb je mijn vloer gezien? De vloer staat in de was, bijvoorbeeld, en glimt, maar voordat ik kan beamen dat de vloer inderdaad heel mooi is moet ik al mee het dakterras op waar nieuwe voorzieningen zijn aangebracht. Een nieuwe plantenbak met vlijtig liesjes bijvoorbeeld. Ik hoef alleen maar te knikken. Ook bij het eten hoef ik niet veel te verzinnen, nog voordat ik de eerste hap heb geproefd roept hij al lekker, hè, en constateert na afloop dat het een aardig maaltje was. Vinden jullie niet, roept hij stralend, en natuurlijk zijn we het daar mee eens.
Ik kan daar jaloers op zijn. Ik ben opgevoed met het idee dat je rustig af hoort te wachten of mensen zelf op het idee komen om te zeggen dat je lekker hebt gekookt of er leuk uitziet, en dat je ze hoogstens, maar dan zo nonchalant mogelijk, aan kunt moedigen door een subtiel wapperen met de wimpers.
Nou, wapperen met de wimpers was erg van die tijd, ik denk niet dat iemand dat nog kan, maar kousbroeken, dat is van alle tijden.
Ik broek kous.
Jij broekt kous.
Wij broeken kous.
Alleen Kousbroek, die broekt geen kous meer.
Een poes die overeind gaat staan?
En hoe zit dat met honden? Mijn dierbare Duitse pinscher Goulash -mijn dochter had hem, toen hij ongeveer een half jaar oud was en rondzwierf, uit Hongarije meegenomen; helaas is hij in oktober, bijna 14 jaar oud, gestorven- kon zich heel aanhankelijk tonen. Daarvoor was zelfs geen subtiel gebaar nodig. Zou dat “(Martin) Gaus-en” zijn?
(1) Op de achterpootjes, Rob, inderdaad. En dan een paar stapjes. Ziet er leuk uit. Ik stel me zo voor dat alle huiskatten na een vele generatielang inburgeringsproces opeens denken dat ze ondertussen wel eens wat meer de dominante cultuur aan kunnen nemen en zich wensen te voegen bij The Family of Man en op hun achterpootjes gaan lopen. Ik vrees dat Kobus daar te dom voor is, die lukt het al niet geweldig met zijn vier poten laat staan met twee. En Jozefientje, tweede generatie allochtoon van Turkse afkomst hecht teveel aan haar eigen identiteit, dus met die twee wordt het niks qua achterpoten, en Poe die talent had is al vele jaren hemelen.
(2) Honden zijn een geheel ander diersoort, Olav. Geen kunst om die kunstjes te leren.
Goh….Anja.
Ik ben eventjes sprakeloos.