Dagboek 10 mei 2006


(Hans Dijkstal tijdens de discussie in de Rode Hoed)

Den Haag. Eerste Kamer. Dat was nog eens een interessante zitting, over de Toeslagenwet. Mies had een doorwrocht betoog gehouden, Diane had zich er bij aangesloten. Op de VVD na waren de andere bijdragen ook niet erg te spreken over de zorgvuldigheid van deze wet. Ik kon me in mijn bijdrage ook aansluiten bij Mies, en gebruikte deze wetsbehandeling als voorbeeld voor een zaak waar we het in onze fractie wel vaker over hebben: wat is de functie van de Eerste Kamer: niet om het werk te doen dat in de Tweede Kamer gedaan had moeten worden.

En ik had het over een idee dat Ronald van Raak kortgeleden uiteen heeft gezet, dat we in de Eerste Kamer veel effectiever zouden kunnen zijn wanneer we het recht zouden hebben om een wet terug te sturen naar de Tweede Kamer, van jongens, beter opletten, deze wet is nog niet goed genoeg doordacht. Nu hebben we alleen het recht om integraal goed te keuren of integraal af te keuren, met als enige mogelijkheid dat de minister een ‘novelle’ belooft, uit eigen beweging nog een verbetering aanbrengt. Deze beperking heeft tot gevolg dat er regelmatig wetten worden aangenomen waarvan we al kunnen zien dat er reparaties op moeten volgen, omdat met name de regeringspartijen ondanks hun kritiek de regering niet af willen vallen en al helemaal geen kabinetscrisis willen veroorzaken en dan maar ja zeggen.

Affijn. We zaten ons geduldig door de repliek van de staatssecretaris heen te luisteren, met Mies, Diane en Paula regelmatig bij de interruptie microfoon, toen de staatssecretaris doodleuk meedeelde dat hij de wet, als die zou worden aangenomen, niet zou gaan uitvoeren, omdat het ’tijdspad’ al in de knel was gekomen en er toch een novelle of een nieuwe wet gemaakt zou moeten worden, omdat de data van invoering al expliciet in de wet waren vermeld en hij zich daar niet aan zou kunnen houden. Onze bek viel even open. Zaten we een wet te behandelen die toch niet uitgevoerd ging worden? Vraag aan de staatssecretaris: wanneer wist u dat het tijdspad niet gehandhaafd kon worden? Een week of twee geleden, zei hij. Dan zijn er twee dingen aan de hand: als de regering hun werk goed hadden gedaan hadden ze dit maanden geleden al aan kunnen zien komen en hadden ze deze wet niet ter behandeling aan moeten bieden. En als ze twee weken geleden wisten dat het toch niet door zou gaan had de wet meteen aangehouden moeten worden.
Schorsing. Koppen bij elkaar. Unaniem: wij gaan dus op dit moment niet door met de behandeling van deze wet. Aanhouding. De staatssecretaris moet dus met een nieuwe wet of een novelle terug naar de Tweede Kamer. Diane: krijgt Anja toch nog gelijk, die wet gaat terug naar de Tweede Kamer. Kunnen ze hem daar met het voorwerk dat door ons is gedaan nog eens behandelen.

Commisie Ontwikkelingssamenwerking. Voorwerk voor volgende week. Ik liet Rabbinge en Van Gennip vast weten dat ik het ook over de Palestijnen zou gaan hebben. Waren ze het wel mee eens. Dat zijn twee mannen met een groot hart voor de zaak. Met Tiny de aanpak doorgesproken. Van Ardenne zet zich nu wel in voor Darfur, voor de bevolking, en daar wordt niet te veel gemiezemuist of de partijen niet toevallig boevenbendes zijn – als het gaat om het redden van de bevolking. Dat zou ze dus ook kunnen doen oog in oog met de dreigende humanitaire crisis in Gaza en de Westoever.

Op tijd weg om in De Rode Hoed het debat met Dijkstal en Scheffer mee te maken. Vraag bij de inleiding: hoeveel verschillen kan een land verdragen? Beetje voorspelbaar: Dijkstal vond ik goed, die gooide zich er in om over te dragen waar het hem om gaat. We hebben een rechtstaat, met een Grondwet die kostbaar is, en waar iedereen zich aan te houden heeft. Daarbij gaat het om ‘uitonderhandeld eigenbelang’, we willen dat iedereen zich er aan houdt. Dus moet ook Hirsi Ali niet aan komen zetten die de vrijheid van godsdienst of onderwijs weer aan wil tasten. En voor de nieuwe bevolking: beginnen met vertrouwen en begrip. En gooi de ‘allochtonen’ niet op één hoop, daarvoor zijn ze veel te divers. Je kunt vragen stellen: organiseren jullie je meer, zodat een gesprek mogelijk is. Noem het feit van de multiculturaliteit niet meteen een drama. Zeg geen ‘integratie’ als je eigenlijk assimilatie bedoelt, want assimilatie is een doodlopende weg. Zijn mensen het met de wet – niet de Grondwet maar de wet – niet eens, dan zijn er democratische wegen om te proberen die te veranderen. Zoals de wet op de lijkbezorging is aangepast aan nieuwe Nederlanders.

Scheffer hield zijn verhaal. Ik werd er eerlijk gezegd niet warm of koud van. Merkte op hoe hij het nog steeds had over ‘men’ alsof de moslims in Nederland één groep zijn. Dat gaf een kilte. Waren we weer eens over ‘hen’ aan het praten, die er zelf, op een of twee uitzonderingen na, niet bij waren. Scheffer gaf aan waarin hij van Hirsi Ali verschilde: zij denkt nu al te weten dat de moslims nooit een onderdeel van deze samenleving zullen worden. Scheffer zegt dat hij niet uitsluit dat het wel kan, we zullen zien hoe het gaat. Misschien valt het mee, tenslotte is de cartoonaffaire in het Midden Oosten ontploft, en niet hier. ‘Ik zeg altijd tegen moslims: je kunt niet doen alsof het alleen jouw islam is, het gaat ook over mijn toekomst’.

Een moslim in de zaal: alsof moslims zich de hele dag met de islam bezig houden. Waar het om gaat zijn de sociaal-economische problemen die gewoon bij migratie horen. En laten we ons niet vergissen: individualisering, internationalisering en secularisering vinden ook plaats in de moslimgemeenschappen.
Verstandig woord.

Verder was er weer een dame in het publiek die nog eens begon over hoe beledigd zij werd door vrouwen met een hoofddoek. Daar werd nauwelijks op gereageerd. Die hebben we nou wel gehad. En een meneer die vond dat de allochtonen nu al in de derde generatie waren en zich nog steeds niet hadden geintegreerd, waarop iemand anders zei: hoe kom je er bij om de derde generatie nog allochtonen te noemen, hoe lang blijft een Nederlander een allochtoon, en Dijkstal zei dat hij een groot respect had voor de prestaties van een groot deel van de tweede generatie die al een enorme inhaalslag hadden gemaakt. En het had over de fantastische initiatieven op locaal niveau. Zeker blijven er nog problemen over, zei hij, alleen begrijp ik niet dat een handjevol rotjongens niet aangepakt kunnen worden met 40.000 politieagenten.

Dijkstal, die op temperatuur begon te raken: ‘Als ik hoor zeggen: what this country needs is leadership, denk ik altijd, jawel, maar niet jij. Wat we nodig hebben is verbindend leiderschap’.

Nee, echt inspirerend was het niet. En voor de mevrouw die zich zo goedbedoelend afvroeg waarom de migranten er zelf niet bij waren, met die oude vraag: hoe bereik je ‘ze’. Het is zo simpel. Ga er heen. Wie de moeite neemt om zelf contact te maken, en zich aansluit bij een van die vele initiatieven die Dijkstal noemde, zit midden in een discussie. Een warme, echte discussie. Over echte problemen. Waardoor je ook weet over wie we het hebben, en veel van de vragen die nu in abstractie worden gesteld in de praktijk beantwoord worden. Of moslims wel passen binnen onze democratie? Dan doen ze in overgrote meerderheid al. Daar hoef je niet op te gaan zitten wachten.

15 gedachten over “Dagboek 10 mei 2006

  1. Geachte mevrouw Meulenbelt,

    De vrouw met de ‘goedbedoelende’vraag was ik. Graag wil ik u erop wijzen dat het een man was die zich afvroeg: “Waarom zijn ‘ze’ hier niet?” Daaraan heb ik toegevoegd de vraag: “Wat moeten we doen om er voor te zorgen dat ‘ze’ ook naar bijeenkomsten als deze komen?”
    Die vraag heeft naar mijn idee toch een wat andere dimensie dan u de weergave van u : “Hoe bereik je ze?”.
    Ik geef toe, het is een nuance verschil, maar toch.
    Natuurlijk ben ik het van harte eens met uw antwoord op de door u zelf gestelde vraag. Vanzelfsprekend moeten we er naar toe gaan. Dat gebeurt gelukkig ook. Op bijeenkomsten waar migranten naar toegaan zie je overigens wel hetzelfde fenomeen maar dan net andersom. Daar komen weinig tot geen autochtone Nederlanders.

    Ik wil graag weten wat we moeten doen om het voor migranten, nieuwe Nederlanders, aantrekkelijk te maken naar discussie-avonden te komen, maar bijvoorbeeld ook naar de dodenherdenking op de Dam of het bevrijdingsconcert op de Amstel? Het daar aanwezige publiek kon je toch nauwelijks een afspiegeling noemen van de huidige samenleving in Amsterdam. Of heb ik op de verkeerde plaats gestaan? Ik heb later nog naar herhalingen gekeken op TV en daar zag ik mijn eerdere beeld bevestigd.

    Zoals u warme gevoelens kreeg van Hans Dijkstal, heeft hij bij mij weinig meer opgeroepen dan een schouderophalen. Weer tamboereren op dezelfde trom. We doen niks, het komt vanzelf wel goed, wacht maar af jullie, geloof oom Hans nou maar.
    Er stond zelfs een man op in het publiek die zich hardop afvroeg waaarom we eigenlijk over dit onderwerp een discussie zouden houden. Hij vond dat de heer Dijkstal ons voorhield dat er eigenlijk niks aan de hand is. “Ik kan net zo goed naar huis gaan als het aan u ligt, waar praten we eigenlijk over hier”?

    Daarentegen vond ik de bijdrage van Paul Scheffer van een veel hoger en realistischer niveau.
    Sleutelwoord wat mij betreft: wederkerigheid.
    Als je deel wilt uitmaken van de Nederlandse samenleving, endat geldt voor autochtone Nederlanders én migranten, dan mag er wat van je worden gevraagd. Waarbij onderschrijven van de burgerrechten óók inhoudt dat er kritische vragen mogen worden gesteld over je geloof en daaruitvoorvloeiend gedrag. Niks mis mee zou ik zeggen en een stuk duidelijker dan het wishfull thinking verhaal van de heer Dijkstal, die zoals een echte politicus betaamd, uitblonk in het geven van ontwijkende antwoorden. Niets nieuws onder de zon dus. Daar zitten we inderdaad niet op te wachten.

    Wat ik nu zo graag zou willen is dat

  2. Like it or not, feit is dat moslims gewoon al onderdeel zijn van de Nederlandse samenleving. Of ze gelijke kansen krijgen en op een gelijkwaardige manier kunnen deelnemen is een andere vraag. Er wordt vaak vergeten dat moslims gewoon het recht hebben moslims te zijn volgens de Nederlandse grondwet.

    Iets anders: een Brit schreef het volgende in een discussie over “Action against latest Inbuggering(!!) Law” op een ex-pat forum :

    I am especially frightened when I hear Dutch people, that I had previously thought were decent and sound, tell me how wonderful Verdonk is and express extremely anti-alloctonen views and support for the new proposals. This is happening more an more, and I am waiting to hear what colour the next yellow star will be. I think that if we don’t really start standing up, this is going to get ugly very quickly.

    Perhaps “a day without immigrants” like was done in the U.S. recently, or more constructive press could kick start this. Another idea is that we all start wearing a star with the colours of our national flags on them.

    Speaking as someone who is married to a Dutch person, owns a home and is a director of a small company, I’m ready to pull up stakes if this actually happens. For me that will mean a *lot* of wasted effort and an extreme amount of emotional pain and financial chaos.

    Anyone else getting very scared?

    Het is tekenend dat zelfs Britten overwegen Nederland te verlaten wegens de huidige xenofobe climaat. Wat mij opvalt is dat veel Nederlanders schijnbaar niet beseffen hoe extreem Nederland geworden is.

    Waarom wordt iemand als Scheffer überhaupt serieus genomen met zijn anti-multiculturele drama’s?

  3. ‘Daar zitten we niet op te wachten’, bekend autochtonen geluid. Reken mij niet bij jouw ‘we’ , Maria. Als je niet hoort wat Dijkstal zegt, en wel vindt dat Scheffer het zo mooi bedoelt, dan verbaast het mij niet dat je anno 2006 nog de vraag moet stellen, hoe je ‘ze’ bereikt. Ik hoef die vraag niet meer te stellen. Maar doe je best, en laat maar zien wat je voor elkaar krijgt.
    En Charles, ja, er zijn dus autochtonen die vinden dat Scheffer het mooi zegt, en namens hen praat. Zie hierboven.

  4. Ik heb volgens mij nergens gezegd dat ik niet hoor wat Dijkstal zegt. Ik word er alleen eerlijk gezegd niet warm of koud van. Ik kan me niet vinden in zijn manier van denken.
    Ik kan hetzelfde over u beweren. U vindt de mening van Scheffer kennelijk niet de uwe. Dat mag in dit land. Gelukkig leven we in een vrij land. Ik heb u ook niet tot mijn ‘we’ gerekend. Ik begrijp niet waar u dat uit op maakt.
    Ik vind dat Paul Scheffer op een gedegen manier onderbouwt waarom er zaken met betreking tot het gedrag van allochtonen, bespreekbaar moet worden gemaakt. U kiest, met Dijkstal, kennelijk voor het struisvogelmodel. Maar doet u best, we zullen zien wat u voor elkaar krijgt.

  5. Als ik het goed lees heeft Dijkstal alleen wat adviezen voor sommigen in Nederland om wat minder kansloos (dat vind ik dan hè) met immigranten en hun kinderen om te gaan. Openingen te zoeken opdat ze zin krijgen om mee te doen.

    Dat er weer zin in krijgen dat is een subtiel proces. Natuurlijk kan ik alleen vanuit mijn eigen praktijk praten, maar ik zie hoe graag de donkere pubertjes waarmee ik omga op de voetbal mee willen doen. En daarbij Maria, ja ze zijn soms lastig, ja ze zien beren van uitsluiting soms in een bos waar veel bomen van Nederlanders hen de weg lijken te versperren. Een uitgestoken hand helpt daarbij.

    Dat is ongeveer mijn plan. Wat is het jouwe?

  6. Als je allochtonen mee wilt laten doen, deel wilt laten nemen aan discussies en op bijeenkomsten wilt zien, dan zul je je eerst moeten verdiepen in waarbij allochtonen zich prettig voelen. Meestal is dat niet een zaal met rijen stoelen, een podium met een spreker, een kopje koffie vooraf en een drankje na. Hoe het precies moet kan ik ook niet zeggen, de ene allochtoon is de andere weer niet. Wat ik uit eigen ervaring ken is dat er altijd ook een sociaal element aan moet zitten, een bepaalde gezelligheid, lekkere hapjes, mogelijkheden om op een ontspannen manier informeel met elkaar in gesprek te raken. Het zou al een stuk schelen wanneer de programmamakers met de doelgroep gingen samenwerken. En dan bedoel ik echt samenwerken met allochtone zelforganisaties en niet het opnemen van een excuusallochtoon in de organisatie. Dan hebben allochtonen minder het gevoel dat ze naar een ‘witte’ bijeenkomst moeten.

    En in reactie op de Engelsman: een ontwerp voor een ‘moslimster’ ligt al klaar, hij kan zo in productie.

  7. Hiek, die uitgestoken hand geef ik dagelijks. Dat noem ik gewoon menselijk gedrag.

    Het is m.i. wat simplistisch en wishfull thinking om te verwachten dat grote problemen met kleine handreikingen kunnen worden opgelost.
    Om te beginnen zal er dus overeenstemming moeten zijn over de benoeming van de aan te pakken vraagstukken. Dat lijkt me nog een hele toer worden, gezien bijvoorbeeld de reacties van Mevrouw Meulenbelt, die ik als bijzonder neerbuigend ervaar. Zij geeft duidelijk aan dat zij de analyse van Scheffer niet serieus neemt en dat zij meer voelt voor de ‘kop in het zandscenario’van Dijkstal. Dat is haar goed recht, zo goed als ik het mijn recht vind meer te voelen voor de insteek van Scheffer.
    Ze gaat in het geheel niet in op de kern van mijn posting. Ze citeert me verkeerd, al dan niet bewust en gaat vervolgens met dat verkeerde citaat aan de haal om haar eigen gelijk te verdedigen.

    Inmiddels heb ik begrepen dat dit haar manier van reageren is en dat je het toch vooral met haar eens moet zijn. Optimist als ik ben, heb ik toch de gok gewaagd en ook mij valt kennelijk de eer te beurt in het hokje van de ‘autochtonen die het maar niet willen begrijpen’ te worden geplaatst.
    Ik zal het daarom hierbij laten.
    Ik wens je veel succes Hiek met je plan.

  8. Kom op, zeg. ‘Kop in het zand’, ‘struisvogelpolitiek’,’simplistisch’ en nog zo wat, en dan heb je het tegen mij en dat moet ik serieus nemen? En geen antwo0rd op een rechtstreekse vraag van Hiek die graag wil weten wat jouw eigen plan dan is? Reuze bijdrage aan een discussie en hartstikke bedankt.

  9. Wat dacht je er van, Hendrik Jan, als je allochtonen ‘mee wilt laten doen’, niet proberen ze met lekkere hapjes lokken in plaats van met drankjes, maar bijvoorbeeld samen bijenkomsten organiseren waar zij ook een stem in hebben en samen beslissen waar we het over zullen hebben? Uit de laatste verkiezingsuitslagen kunnen we zien dat ‘allochtonen’ heel goed in staat zijn, net als autochtonen, om voor hun eigen belangen op te komen. En uit mijn ervaring blijkt dat het heel goed mogelijk is om gezamenlijke bijeenkomsten te organiseren als die dan ook gelijkwaardig zijn, wat wil zeggen, voor autochtonen ook hand in eigen boezem en niet over hoofden heen gaan praten van mensen die er niet bij zijn.

  10. @Hendrik Jan (7): Ik ben naar veel bijeenkomsten en debatten geweest waar “allochtone” Nederlanders volop aanwezig waren. Zoals Anja zegt het gaat om de inhoud. Als ik naar de agenda’s van sommige “debatten” kijk, zie ik dat de uitkomsten min of meer voorgeprogameerd zijn, omdat de stellingen op bepaalde aannames berusten. Daar heb ik dus geen behoefte aan.

    Ik heb veel waardering voor Dijkstal en ik vind zijn standpunten tegen AHA en Verdonk zeer moedig, maar het is ook wel een beetje vreemd dat twee blanke mannen over “de allochtonen” zitten te debatteren. Ik kan me voorstellen dat anderen ook zo over denken.

    Soms is het ook een kwestie van mensen mobiliseren en informeren. Bij een “debat” georganiseerd door de VVD hier in Almere met o.a. Ayaan Hirsi Ali en Paul Scheffer, hebben diverse organisaties (waaronder de SP) mensen opgeroepen om daarheen te gaan om tegengewicht te bieden. Het werd een zeer bittere bijeenkomst met veel kritiek uit de zaal. Maar dat zorgde ervoor dat de (lokale) media ook aandacht moesten besteden aan de meningen van moslims en allochtonen.

    Omgekeerd, een door Samen Tegen Racisme georganiseerde en druk bezochte bijeenkomst in de Diamantbuurt in Amsterdam kreeg nauwelijks aandacht in de pers maar werd door de meeste aanwezigen als zeer betekenisvol ervaren.

  11. Kleine handreiking bij grote problemen? Over welk groot probleem heb je het. Ik heb het over het probleem bij de jongens waarmee ik omga die zich buitengesloten voelen. Als je met hun ogen naar onze maatschappij kijk weet ik waar dat over gaat. Daar helpt een beschuldigende vinger niet. Daar helpt een handreiking. Dat is mijn praktijk ervaring.

    Maar je houdt je bezig met een groter probleem heb ik het gevoel. Kun je dat grotere probleem eens beschrijven? En wat is je oplossing of je oplossingsrichting.

    Moet ik gewoon Scheffer volgen? Scheffer heeft heus zijn goeie kanten, nu is hij iets te afstandelijk, praat in ‘ze’. Daarvan voel je dat dat op dit moment wat gevoelig ligt. Of niet.

  12. Vervang ‘Daar helpt een beschuldigende vinger niet. Daar helpt een handreiking.’ door ‘Daar helpt in groepen denken en handelen niet, daar helpt een individuele handreiking.’

  13. Ik vind dit maar een rare discussie eigenlijk. Ik kan er niet goed achterkomen waarover hij nou eigenlijk gaat. Ik heb het gevoel dat ik het met niemand hierboven eens ben.

    Er is een avond in de Rode Hoed, vertelt Anja, waar twee kanonnen tegen elkaar in stelling worden gebracht, Paul Scheffer en Hans Dijkstal. Allebei hebben ze al veel publiciteit gehad voor hun standpunten en analyses, dus veel verrassende nieuwe denkbeelden levert zo’n avond vast niet op. Tenzij er gesproken wordt over een onderwerp dat actueel is. Uit wat Anja erover schrijft maak ik op dat er geen nieuw gespreksonderwerp was, dat er niet veel nieuws is gezegd en dat Hans en Paul elkaar niet veel genaderd zijn. Dat viel dus te verwachten, ongeacht of je nou van Paul of van Hans bent gecharmeerd. Ik denk dat ze er zelf ook niet erg veel van verwachtten.
    Dan heeft een potje ruziemaken op dit weblog over wat Paul bedoelde of wat Hans bedoelde natuurlijk ook geen zin.

    Maria meldt zich op Anja’s log, zij is de door Anja geciteerde mevrouw van de laatste alinea van het verslag. Ik vind het op zich al leuk dat iemand die in een verslag figureert, de discussie hier voort komt zetten en graag wil uitleggen wat ze precies bedoelde. Maar ik begrijp niet wat Maria bedoelt. Ik begrijp eruit dat het ging over de vraag waarom ‘allochtonen’ zelf niet vaker meedoen aan zulke bijeenkomsten. Maria gaat nog een stap verder en zegt dat ze het ook plezierig zou vinden als ‘allochtonen’ ook hun neus meer lieten zien bij vieringen zoals dodenherdenking of bevrijding. Zij heeft daar zelf behoefte aan, begrijp ik. Ze schrijft: “Het daar aanwezige publiek kon je toch nauwelijks een afspiegeling noemen van de huidige samenleving in Amsterdam.” Nee, dat klopt. Maar moet dat dan?
    Ik loop er nu al een paar dagen over na te denken. De ‘allochtonen’ doen mee met voetballen, met carnaval koninginnedag, in populaire series op tv spelen ze mee, ze lezen de journaals, ze schrijven in de kranten, alle kinderen vieren sinterklaas op school en veel kinderen doen steeds vaker mee aan suikerfeest. Maar toch is het kennelijk niet genoeg, want op 4 mei zie je ze niet.

    Het kernprobleem hierboven is niet of ‘allochtonen’ wel/niet genoeg “meedoen met onze samenleving”. Dat is trouwens geen exclusief ‘allochtonen’-probleem. Het kernprobleem is dat de tegenstelling tussen autochtonen en allochtonen zo langzamerhand m.i. kunstmatig in stand wordt gehouden. Ik zou wel eens afwillen van het feit dat ik almaar word aangespoord, ook weer in deze discussie, om bepaalde mensen in onze samenleving als ‘anders’ te moeten zien. Ik merk het aan de hekel die ik begin te krijgen aan de aanhalingstekentjes die ik van mezelf steeds moet zetten bij ‘allochtonen’. Die aanhalingstekentjes bevestigen iets wat ik niet meer zo voel: ik denk uit mezelf niet meer in termen van allochtoon of autochtoon. Ik denk niet bij elk ‘allochtoon’ kind in mijn klassen: oei, ik moet er rekening mee houden: dat is een ‘allochtoon’! Ik heb genoeg collega’s die ik met de beste wil van de wereld niet als ‘allochtoon’ kan zien, maar ze zijn het wel. Ik kom de hele dag mensen tegen in de publieke ruimte, ik zit ernaast in de trein, ze helpen me in een winkel, ze schrijven boeken die ik lees, ze vergaderen met me, ze doen onderzoeken bij me in het ziekenhuis. Allemaal ‘allochtonen’. Moet ik dan (van autochtonen) bij al die mensen almaar blijven denken: ojee, pas op, een allochtoon! Of moet ik aan ze gaan vragen: zeg, vertel eens allochtoon, waar was jij eigenlijk bij de dodenherdenking?

    Kortom: ik denk dat het tijd wordt dat we daarmee ophouden, met dat kunstmatig instandhouden van tegenstellingen en problemen die er in de praktijk niet zijn. Kijken of het dan beter gaat en deze samenleving voor iedereen weer een beetje leuker wordt.

    Ik kreeg overigens afgelopen week van een collega een veelzeggend antwoord op mijn vraag, of zij een verklaring heeft voor het feit dat er weinig ‘allochtonen’ naar zo’n avond in De Rode Hoed komen. Zou jij daar heengaan, vroeg ik, want ik ken haar als een felle en maatschappelijk heel betrokken. Misschien heb ik daar wel helemaal geen zin in, zei ze. Heb je al aan die mogelijkheid gedacht? Ik heb wel wat leukers te doen. Als ik naar zulke bijeenkomsten ga, dan gaan ze de hele avond over mij en word ik de hele avond tot probleem uitgeroepen. Ik kom altijd stikchagrijnig thuis. Want wat ik ook aanvoer ter verdediging of verklaring of nuancering, veel mensen hebben hun eigen redenen om mij gewoon niet te willen horen. Ze willen mij als een probleem kunnen blijven zien. Zo’n avond zendt de boodschap uit dat ik ‘anders’ ben, maar dat voel ik zelf helemaal niet zo. Dus ben ik allang opgehouden met het bezoeken van zulke avonden en ik lees ook allang al die stukken over ‘ons’ in de kranten niet meer.

  14. Claar, wat ik had kunnen doen was de verhalen van Scheffer en Dijkstal breder neer te zetten, dan hadden de lezers meer kunnen doen met de discussie, nu voelde ook jij je een beetje buitenstaander, je moest maar geloven wat mensen die er bij waren geweest er van vonden. Meestal doe ik dat ook wel – maar ik was zelf te chagrijnig. Je hoeft niet eens zelf allochtoon te zijn om er flink genoeg van te hebben hoe er door ‘ons’ wederom over ‘ze’ wordt gepraat.
    Het subtiele verschil tussen ‘hoe bereiken we ze’ en ‘hoe krijgen we ze naar de dodenherdenking toe’ is aan mij niet echt besteed. De hele vraag is wat mij betreft verkeerd, en ik denk dat degene die zo’n vraag stelt die per definitie ook niet kan beantwoorden, want zo werkt het niet. Er zit een gedachte onder van zogenaamde wederkerigheid, doen we eens wat aardigs voor ‘jullie’ dan moeten jullie ook een stap naar ons toe. Ik word daar soms ook zo chagrijnig van omdat het voor mij is alsof we niks geleerd hebben, diezelfde discussie ken ik van dertig jaar geleden. Toen ging het over ‘zwart’ in plaats van over ‘moslim’.
    Het kan echt anders. Ik ga niet naar bijeenkomsten van migranten en moslims om iets aardigs voor ze te doen en dan iets terug te verwachten. Ik ga uit pure belangstelling, omdat ik nieuwe mensen leer kennen, omdat ik er veel van opsteek, omdat ik me er thuis voel,(ik voel me zelf veel meer verwant met mensen die niet zo automatisch passen in de dominante blanke middenklasse cultuur – vrijwel al mijn vrienden zijn mensen waar iets mee ‘is’, breuk door het leven, buiten de boot gevallen, uit de boot gestapt, meerdere identiteiten en loyaliteiten) Ik herinner me nog een zwarte vrouw die eens tegen me zei: ‘al die goedbedoelende witten (en dat waren dan nog de goedbedoelende) die iets aardigs willen doen voor ons zwarten, en dan teleurgesteld of boos zijn als je niet dankbaar bent. Doodmoe wordt je van die lui.’ Dat was wel en les, toen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *