Te gast: Abdulwahid van Bommel met een recente Nieuwsbrief.
Lang, veel actuele onderwerpen, erg de moeite waard.
Volgens de kranten is Nederland te klein voor migranten en asielzoekers die Nederland op de wereldkaart ontdekken. Mevrouw Magan gaat aan de slag bij het American Enterprise Institute (AEI) een conservatieve denktank in Washington. Kleiner, kleinzieliger en kleinrechtser kan bijna niet.
Ze was Nederland allang ontgroeid, kopten de kranten. Misschien zijn die journalisten een beetje te klein voor het Nederland van de nabije toekomst. Er bestaan een X-aantal Nederlanden. Een paar duiken er steeds weer op in de beschouwingen. Het Nederland dat internationaal op ranglijsten staat. Economische ranglijsten, gezondheidszorg, onderwijs, wetenschaps- en techneutenranglijsten. Dan is er het Nederland dat stoer zichzelf blijft. De blauwe ogen peinzend op de horizon van de polder gericht. Maar ook het Nederland van de 70 plussers met als enige referentiekader de tweede wereldoorlog en allochtonen die 4 & 5 mei moeten respecteren. Voor Palestijnen zijn de gevolgen van die tweede wereldoorlog dat ze nog steeds bezet zijn. Dus welke bevrijding hebben zij op 5 mei te vieren? Het verwachtingspatroon ten opzichte van ‘de allochtonen’ lijkt op de aardrijkskundeboekjes in Suriname waaruit Javaanse, Hindoestaanse, Creoolse, Libanese en Native Zuid Amerikaanse kinderen, daar leren dat de Rijn bij Lobith hun land binnenkomt…
Dan is er het Nederland van het racisme. Een op de tien Nederlanders is racistisch. Zij voelen zich superieur aan allochtonen en vinden dat Nederlanders zich niet moeten mengen met andere nationaliteiten. Ruim een kwart van de bevolking is zeer negatief over allochtonen. Dat blijkt uit onderzoek van onderzoeksbureau Motivaction onder1020 Nederlanders.De groep van 10 procent komt openlijk uit voor zijn racistische denkbeelden. Ze menen dat Nederlanders intelligenter zijn dan allochtonen. Uit het onderzoek blijkt tevens dat de helft van de Nederlanders een afkeer heeft van moslims. Ze zijn bang voor de invloed van deze groep op de Nederlandse samenleving. Volgens 43 procent staat de islam niet voor vrede. Bijna twee derde van de ondervraagden vindt de religie onverenigbaar met het moderne leven in Europa. Ongeveer driekwart (73 procent) van de Nederlanders is niet racistisch en veruit de meeste zijn voor een multiculturele samenleving. Bijna 80 procent van de ondervraagden noemt de situatie tussen de verschillende culturen ‘gespannen’. Ze erkennen dat racisme in ons land voorkomt, volgens twee derde zelfs op grote schaal. Tachtig procent van de ondervraagden concludeert dat racisme de afgelopen jaren is toegenomen. Dus nogmaals: welke bevrijding vieren op 5 mei? Waarvan zijn we bevrijd? Elke Nederlanders moet zich nog van zijn eigen mof bevrijden…
Afscheid van Ayaan: een vrouw met een missie. Maar wel een missie die volledig binnen het bevooroordeelde verwachtingspatroon van haar bewonderaars valt. Zij jobhopte op amoreel pragmatische wijze van links naar rechts, naar ultra rechts, zonder een greintje geloofwaardigheid te verliezen. Gedurende dertien jaar maakte zij optimaal gebruik van haar hibriditeit. Samen met Iraanse, Somalische en Bosnische vluchtelingen en asielzoekers schreef ze nieuwe bladzijden in de geschiedenis van wederzijds onvermogen tot communicatie. De achter hen verbrande schepen worden monumenten in onze geschiedenis. Bij de eerste voet op Nederlandse bodem verklaren zij dit landje tot hun eigendom. Het lijkt op de bekende grap van de Pakistaanse man die één dag in Tanzania was. Hij stuurde meteen een telegram naar zijn land van herkomst: “Stuur mij meteen wat diploma’s! Ik kan hier alles worden.”
Mensen als Ayaan Hirsi Magan en Afshan Ellian hebben de neiging hun nieuwe vaderland en al die aardige atheïstische groupies om hen heen nogal te idealiseren. Ayaan kwam van een koude kermis thuis toen Minister Rita Verdonk (Vreemdelingenzaken) wetten en regels mechanisch wilde toepassen. Volgens Dorien Pessers, hoogleraar rechtstheorie, is dat niet terecht, omdat in een rechtsstaat de regels altijd worden geduid naar hun strekking. “Juist een bestuurder heeft bij de toepassing van regels de mogelijkheid een afweging te maken naar billijkheid en zorgvuldigheid. Iedere jurist weet dat gevallen bijna nooit identiek zijn. Het gaat altijd om de context.” Regels zijn om tegen willekeur te behoeden, maar als je ze alleen maar mechanisch toepast, dan creëer je opnieuw onrechtvaardigheden. Een goed bestuurder weet wanneer je kan en mag afwijken.
Pessers vindt het credo van Verdonk dat ‘regels nu eenmaal regels zijn’ een beladen kreet. Ze wees erop dat dit stamt uit Hitler-Duitsland. In 1933 bepaalde Hitler dat juristen in Duitsland geen kritische kijk meer mochten hebben op wetten. “Daardoor werden wet en moraal ineen geschoven.” Pessers acht deze strikte interpretatie van regels daarom gevaarlijk. Bij de duiding van regels moet volgens haar de bescherming van de mensenrechten altijd het uitgangspunt zijn. Even voor de goede orde: er zijn moslims die het daarin helemaal met haar eens zijn. Niet alleen in dit specifieke geval, maar in alle gevallen waarin fundamentalisten als Verdonk de dienst uitmaken. Bijvoorbeeld Abdullahi Ahmed An-Naiem, die dit jaar een aantal lezingen en gastcolleges in Utrecht verzorgt, en ondergetekende.
In die zin vindt Pessers dat de bewindsvrouw in de kwestie rond Ayaan Hirsi Ali te snel en onzorgvuldig te werk is gegaan. Ze ziet het als kwader trouw: haar handelen, de commotie en de uitlevering aan rechtsonzekerheid van iemand die goed ingeburgerd is en beveiligd moet worden. De willekeur en daarmee onzekerheid kan ook terugslaan op andere mensen die naar Nederland zijn gekomen. De hoogleraar vindt het ‘onthullend en pijnlijk’ dat veel mensen zich kennelijk aangesproken voelen door de rechtlijnigheid van Verdonk. Ze vermoedt dat het ‘rancuneuze kleinburgers’ zijn, die waarschijnlijk zelf ooit al eens het slachtoffer zijn geworden van een strikte regel. Dat denk ik niet. Het is meer een steeds duidelijker wordende etnische tweedeling in de samenleving. Aan allochtone moslimkant zitten ook heel wat rancuneuze kleinburgers, wiens standpunten even onthullend zullen zijn als die van mevrouw Magan, als ze eenmaal Nederlands spreken.
Dit vreemdelingenbeleid zal later als zwarte bladzijde te boek staan. Het debat was een obsessieve standpunt herhaling. Verbijsterend hoe Ayaan, die jaren met ons aan tafel heeft gezeten, en ingeburgerd was, op zo’n manier wordt behandeld. “Een dergelijke willekeurige behandeling kan ons dus allemaal overkomen.” Hoewel zij zich in Buitenhof haastte te zeggen dat juristen uitstekend worden opgeleid en Pessers punt na punt scoorde in dat programma, lijkt een hoogleraar rechtstheorie niet veel invloed op kloeke diehards als Rita uit te oefenen. Beiden lid van een ander Nederland.
Onverschrokken kruisridders als Ellian en Magan zijn constant bezig de plek waar zij zich bevinden en zichzelf uit te vinden. De paradijselijke rust van vinden en uitvinden wordt verstoord wanneer zij voetsporen in het zand vinden. Er zijn anderen… Vrijdag is in het land. Moslims dus… De anderen, de reden om het land van herkomst te verlaten, waren al gevestigd. Ze zijn al in hen voordat ze hen ontmoeten. De traumatische nachtmerries gaan zich herhalen. Angst doet zijn intrede. De nieuwe bladzij waarmee ze hadden willen beginnen bleek beschreven. De tekst verlangt een antitekst. Er ontstaat een mengsel van twee sociale talen binnen de grenzen van één uitdrukking, zei Bakhtin . “Een ontmoeting in de arena van expressie; tussen twee verschillende taalkundige bewustzijns, van elkaar gescheiden door een kloof in de tijd, door sociale verscheidenheid, of door wat voor andere factor ook.”
Bakhtin zei ook dat ‘het vertoog’- in dit geval de door een heel land of bepaalde groeperingen in een land gevoerde discussie – in dit geval bijvoorbeeld over de rol van moslim migranten in Nederland – op de grens leeft tussen zijn eigen context en een andere, vreemde, context. Hij plaatst monologische taal tegenover HETEROGLOSSIA, die een veelheid aan talen veronderstelt. Al die talen zijn talen in uitvoering binnen een cultuur. Heteroglossia kan worden gedefinieerd als de verzameling van alle vormen van sociale spraak, of retorische spreekwijzen, die door mensen worden gebruikt in hun dagelijks leven. Bakhtin noemt dit socio-ideologische talen. Een goed en concreet voorbeeld van heteroglossia wordt gevormd door al de verschillende talen die je in de loop van een dag gebruikt. Je praat tegen je vrienden op een bepaalde manier; tegen de leden van je eigen culturele groep op een ‘incrowd’ manier; tegen je leraar of professor op een andere manier; tegen je ouders op een vierde manier, en tegen de kelner in een restaurant op een vijfde manier, etc.
Intellectuele jobhoppers op doorreis, die zich verbaal als kampioenen van integratie en inburgering manifesteren, kunnen in feite opportunisten zijn die gebruik maken van de internationale onzekerheid en voortdurend op de vlucht zijn voor zichzelf. De reiziger die voor zichzelf vlucht raakt daarmee zichzelf niet kwijt. Wanneer je het vrijdagsvolk ontmoet, ontmoet je jezelf. Waarvan, van wie ben je bevrijd in Nederland? Bevrijd van de anderen? Bevrijd van je verleden; van je geschiedenis? Van je dromen, van je geweten? Dankbaar voor hun bevrijding besluiten zij de anderen, waarvan ze zijn bevrijd, te bevrijden. Ze willen hen de taal van de bevrijders en bevrijding leren, de basis van menselijkheid; hen van de duisternis naar het licht leiden. Maar de woorden die zij spreken hebben te maken met hun geschiedenis, met hun verleden. Moeizaam veroverde eigen woorden die ze de anderen willen laten begrijpen. Vóór hen zijn er dichters en schrijvers aan gestorven; hoe kan ik de ander mijn unieke zelf laten horen, laten voelen, laten indrinken? De anderen zouden die woorden dan tenminste moeten herhalen. Dan slaat het narcisme toe en dreigt hen te verblinden. Voordat vanwege veiligheid het isolement aanbreekt, kiest de jurist en dichter met de eenzijdige boodschap, Afshan Ellian, voor ‘splendid isolation’.
In het in mijn vorige Nieuwsbrief genoemde en daarmee aanbevolen rapport ‘Dynamiek in islamitische activisme. Aanknopingspunten voor mensenrechten en democratie’ constateert de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) dat er verscheidenheid bestaat binnen het islamitisch activisme. Bovendien hebben bepaalde stromingen binnen de politieke islam – afhankelijk van omstandigheden – het potentieel om zich tot een democratische beweging te ontwikkelen. Dat is vloeken in de kerk van onze islam-bashers, zegt Shervin Nekuee. Afshin Ellian vertegenwoordigt, volgens Nekuee, zowel de stroming van islamcritici die gedreven door eigen particuliere dramatische ervaringen met de islam een deskundigheidspositie claimt, als de lieden die willen meedoen met de neoconservatieve oorlogsretoriek. Gebrek aan nuance, dat hebben ze zeker gemeen. Elke poging tot verfijning van ons beeld van de islam beschouwen zij als een vorm van politieke lafheid.
Volgens Ellian is het WRR-rapport niet wetenschappelijk maar politieke charlatanerie. Maar wie de ander op de gevoelige schaal der wetenschap wil leggen, moet eerst zelf de toets kunnen doorstaan. Er is maar één onderwerp dat via het anekdotische gebrul van Ellian, keer op keer, column na column, terugkomt: Iran. Hij gebruikt de methode van inductie: van een eenmalige en particuliere waarneming wil hij algemene conclusies trekken. Hij gebruikt de Islamitische Revolutie in Iran, die hij als jonge tiener heeft meegemaakt, om een oordeel te vellen over een inmiddels wereldwijde aanwezigheid van de islam binnen het publieke domein.
Nu wisten de Oude Grieken al dat een dergelijke vorm van zuivere inductie een zeer twijfelachtige methode is om waarheid te benaderen. Wie ons een witte kat aanwijst om ons mede delen dat alle katten wit zijn is niet goed wijs of denk dat hij ons voor de domme kan houden. In dit geval is onze Perzische kattenvanger ook nog bijziend. Zijn reconstructie van Iran, zowel toen als nu, doet geen recht aan de feiten. In de jaren van de revolutie werd het politieke activisme in Iran gedreven door antidemocratische gedachten. Dat gold echter, in tegenstelling tot wat Ellian beweert, voor alle politieke stromingen. Niet alleen waren de islamisten radicaal maar ook de seculieren. Het politieke alternatief voor Islamisme was Stalinisme of Maoïsme. Ik heb me keer op keer door ex-communistische ballingen laten vertellen dat „een overwinning van de seculair linkse beweging in Iran zou hebben kunnen geleid tot Iraanse killing fields. Of hun hypothetische retrospectief bewaarheid had
kunnen worden weten we niet.
De huidige Islamitische Republiek kent zeker een zeer bloedige geschiedenis. Maar in het Iran van nu zijn juist de moslimdemocraten de hardnekkigste concurrenten van de huidige machthebbers. Dat zijn activisten die de islam als een leidraad voor hun politieke handelingen beschouwen maar wars zijn van de huidige islamitische theocratie. Deze moslimdemocraten vertonen in hun denken veel overeenkomsten met de christen-democraten. Hun politieke denkwijze is niet eigen aan Iran. Men ziet het opbloeien in Turkije, onder de vlag van huidige regerende AK Partij, en bij het moslimbroederschap in Egypte. De huidige Hamas leiders hebben, gedurende hun bezoek aan Turkije, min of meer laten weten dat de AK partij een voorbeeld voor hen is. Of Hamas werkelijk in staat is om deze verandering door te maken is nog te bezien. Het betekent wel dat er een vorm van islamitische activisme bestaat dat vanuit democratische principes wil opereren. Deze stroming wordt ook wel het ‘post-islamisme’ genoemd. Haar verfijningen van de islam brengen de positie van onze moslim-bashers behoorlijk aan het wankelen. Vandaar hun furieuze reactie op de WRR.
Wie het rapport van de WRR nauwkeurig leest kan niet anders concluderen dat de auteurs uitgebreid en gedegen onderzoek hebben gedaan naar de politieke islam in afgelopen honderd jaar. Met de nodige kritische distantie hebben ze gekeken naar ontwikkelingen in diverse landen binnen de islamitische wereld. Dat is een waardevolle onderneming die mag worden geprezen. Gezien de verwarrende toestand waarin het Westen, sinds 11 september, terecht is gekomen zijn heldere standpunten noodzakelijk om de samenleving weer op koers te krijgen. In tegenstelling tot de persoonlijke anekdotische getuigenissen van Ellian, heeft de WRR een zuiver wetenschappelijk rapport gepubliceerd dat politieke leiders uitdaagt om eens precies te analyseren hoe de islam in elkaar steekt.” Tot zover het citaat van Shervin Nekuee, duidelijk ook iemand voor wie Nederland te klein is.
Het probleem wordt een brandende crisis. De vrijdag die moest worden bevrijd, bestaat niet. De schoonheid van de aanklacht van door religie geïnspireerde onrechtvaardigheid blijft overeind, maar de vijand is een ander. Er is wel een rechtszaak maar de beklaagde ontbreekt, is althans in Nederland te weinig fysiek aanwezig. Hij verwordt tot een illusie, een verschijnsel waarvan de hele wereld ondertussen weet dat’ie er is, maar geen lichaam krijgt. De beklaagdenbank blijft leeg. Er dreigt nu een vacuüm te ontstaan vanwege een onnatuurlijk gegroeid vijandsbeeld waarvoor de basis in het nieuwe taalgebied ontbreekt. Alles dat door verlichte ex-moslims wordt gezegd lijkt tegenover de sociale werkelijkheid van moslimmigranten in Nederland vreselijk overdreven. De emancipatiegeschiedenis van de post moderne ex-moslim, speelt zich af in de spiegel van de witte mens. En die is ook het meest gelukkig met hen. Maar bevechten moslimmigranten op doorreis hun eigen emancipatie?
Moslims kennen de taal van het grote witte opperhoofd dat met dubbele tong spreekt. Om tot werkelijk begrip van zichzelf en de wereld waarin zij als moslims leven te komen zullen zij veel dieper moeten gaan. Moslims zullen er met enige schade en schande achter komen dat de analytische taal van ‘het westen’ niet langer ‘in charge’ is. Dat klinkt gek wanneer alles wat helder over ‘de islam’en ‘de moslims’ is geschreven vrijwel alleen in het Engels wordt gepubliceerd. Sommige moslims, zullen, benauwd geworden, hun inburgerings camouflagepak uittrekken. Zij zullen hun eigen taal en expressie ontdekken, en zich kunnen bevrijden van hun koloniale ambivalentie. Ongeweten en ongewild hebben traditionele moslims zich een paradijsverhaal eigen gemaakt, met een Eva geschapen uit de kromme rib van de man (buig haar niet recht want dan breekt ze!) met een slang die met gespleten tong belooft en belooft. Het is de kolonisator die met gespleten tong fluisterde: “Doe je ogen dicht en bidt.” Het is bekend onder Afrikanen: “Toen we onze ogen weer openden had hij het land en wij de bijbel. En de koran”, wordt verondersteld. Maar ja, moslims bidden wel met open ogen, maar laten zich door hun eigen regeringen koloniseren.
De wensdroom van westerse hegemonie vertoont zorgvuldige strategieën van controle en dominantie, weliswaar van voorbijgaande aard maar lang genoeg om bodemschatten te roven en de eigen materiële cultuur nog enige tijd in stand te houden. Dat blanken zelf verdacht zijn weten ze. We zien dat in de blanke lichaamstaal – altijd extra vief, extra amicaal tegenover de gekleurde medemens – en we zien dat in de instelling van de tussenpersoon: de ‘blanke indiaan’. De zwarte medemens als alleskunner, die in Nederland ‘bounty’ wordt genoemd. Zwart van buiten wit in smaak, opinie, ethiek en aan zichzelf overgeleverd. Deze geautoriseerde varianten van ‘andersheid’zijn geheime agenten die een onmogelijke missie moeten vervullen. “Deze opdracht bestaat niet, je bent volledig op jezelf aangewezen!”
Hoe maak je in die omstandigheden ‘het verschil’? Dat kan alleen wanneer je volledig op de hoogte bent van wat de authenticiteit van je eigen en je nieuwe cultuur uitmaakt en wat je daar als kritiek en tegencultuur – indien nodig – tegenover zou kunnen stellen. Wanneer we onze vinger op de pols van de koorts van het westen willen leggen, de onzekerheid en twijfel, dienen we eerst onze eigen onzekerheden te kennen om tot vruchtbare debatten of samenwerking te komen. De gezegende invasie vanuit hun periferie, door de ‘wilden van gisteren’ naar de huizen van hun ‘meesters’ – zoals de analysten van migratie en hybriditeit het noemen – ligt ten grondslag aan de scheuren die de structuur begint te vertonen die de derde wereld in stand wil houden.
Om vandaag te begrijpen waar we het gisteren over hadden dienen we vooral aan morgen te denken. Voor veel mensen blijft de wereld nog redelijk overzichtelijk zolang tenminste een deel van hun verwachtingen en inzichten wordt bevestigd. Nieuwe aspecten kunnen mondjesmaat aan de dagelijkse werkelijkheid worden toegevoegd zolang ze duidelijk ‘oud maar in een nieuw jasje’ zijn. Veel Nederlandse burgers die denken in een dynamische wereld van productie en consumptie te leven, blijken niet opgewassen tegen een dynamische wereld waarin veel mensen steeds negatiever over ‘westerse waarden’ denken. Het idee van een nationale identiteit waarin een pluriform gezelschap vooral veel onderlinge overeenkomsten vertoont, is voornamelijk gebaseerd op een ingeburgerde mythe, die cirkelt rond de gedachte; waar een klein land groot in kan zijn. De veranderende demografische samenstelling van de toekmstige bevolking van Nederland heeft een nieuwe culturele mythe nodig. De establishment is voor overzichtelijkheid en orde. Het is nu echter minstens even interessant om de ideeën te kennen van de mensen die zich tegen zo’n mythe van integratie en inburgering verzetten.
Nyoongah Mudrooroo, zegt in Writing from the Fringe: A Study of Modern Aboriginal Literature , “Zij waren een stam zoals elke andere stam, gevoelig voor veranderingen en invloeden van buitenaf. De Aboriginal schrijver is een figuur met een Januskop, één gezicht dat naar het verleden is gericht en een ander naar de toekomst, levend in een postmodern multicultureel Australië, waarin hij of zij moet vechten voor culturele ruimte.”
In zekere zin vereenzelvigt Mudrooroo zich – op zijn eigen geboortegrond – met zijn gehybridiseerde positie. Niet in de zin van een bewijs van falen of vernedering. Hij ziet het eerder als een mededingen in een arena waarin zich culturen dooreen weven. Transculturele dwangmatige processen in culturele, politieke en taalkundige zin, vinden alleen nog vanuit en in de landen met de hoogste skyline plaats. Omgekeerd vindt dit proces nu plaats omdat migranten zich over de wereld verspreiden als antwoord op economische onrechtvaardigheid. Een voorbeeld is de nieuwe straattaal van allochtone jongeren, die zelfs door ‘witte’jongeren wordt gebruikt om nog een beetje bij te blijven. Deze linguistische kruisbestuiving en het gebruik van leenwoorden uit het Arabisch, Turks, Srnami, etc., dat vroeger alleen plaats vond vanuit de machtspositie van de Engelse, Franse of Nederlandse taal tegenover gekoloniseerde volken, vindt nu plaats vanuit de viriliteit van de allochtone jongerencultuur.
Aan de ene kant bestaat de gevestigde opvatting dat nieuwkomers de cultuur van de meerderheid dienen te omhelzen, aan de andere kant zien we dat er wederzijds beïnvloeding plaatsvindt. Met taalvermenging kunnen we ons nog amuseren. Rasvermenging was in het koloniale racistische vertoog een veel ernstiger zaak. Een mulat of halfbloed werd meestal als ‘lui’ omschreven. De vermenging leverde slechte producten op. Apart blijven dus. The clash of civilizations, het nogal zielige verhaal van Samuel Huntington, komt erop neer dat wanneer het zijn economie moet inleveren, er eigenlijk niets van ‘het westen’ overblijft. Het heeft geen inhoudelijke cultuur te bieden aan een nieuwe mondiale beschaving. Bill Ashcroft, stelt daar samen met Gareth Griffiths and Helen Tiffin, in Post-Colonial Studies: The Key Concepts , tegenover dat in de loop van de geschiedenis de vroegere imperiale ervaring altijd tot tweerichting verkeer zal leiden. De vermenging van talen, culturen en ideeënwerelden, die voortkomt uit een nieuwe mondiale demografie, is eerder een kracht dan een zwakte. Kenmerkende aspecten van de migrantencultuur, kunnen ondanks de als overheersend en vervlakkend ervaren dominante cultuur overleven en een motiverend onderdeel worden voor de nieuwe mutatie die plaatsvindt.
Ongeveer dezelfde argumenten gebruikt Bat Ye’or om te illustreren dat Europa op dit moment een gebied van onderworpenheid aan de islam aan het worden is. ”Mensen die spotten met, of kritiek leveren op de islam moeten onderduiken. Het is niet meer duidelijk welke wet er in Europa geldt: de wetten die hun oorsprong hebben in de joods-christelijke traditie en de Verlichting of de islamitische wetten”, zegt zij in een interview in Trouw. Deze onder pseudoniem schrijvende Bat Ye’or – Hebreeuws: ’dochter van de Nijl’ – is net als extremistische moslims niet voor dialoog te porren. Haar levenswerk bestaat eruit het wereldomvattende complot van de islam aan te klagen zoals moslimextremisten al geruime tijd met het wereldomvattende joodse of zionistische complot doen. Volgens haar nogal hysterisch aandoende opvattingen, is Europa verraden door haar leiders. De EU, stelt zij, heeft sinds de oliecrisis van de jaren zeventig, bij monde van de Euro-Arabische dialoog, in ruil voor olie en vrede Europa proberen om te vormen tot ’Eurabië’ – een continent dat verbonden wordt door haat jegens Israël en Amerika. De komst van miljoenen moslimmigranten zou een vooropgezet plan betreffen van de EU en de Arabieren. Dit wordt door weinig mensen serieus genomen – met uitzondering van Oriana Fallaci, die deze complottheorie van Bat Ye’or overneemt in haar anti-islamitische bestseller ’De woede en de trots’ . Samen met Daniel Pipes vormen zij het trio: doof, stom en blind.
Het opgroeien in en intensieve invloeden ondergaan vanuit een aantal waardensystemen tegelijkertijd eist ongetwijfeld slachtoffers. Maar het genereert ook nieuwe krachten die we zouden kunnen opvatten als de meerwaarde van een mondiale mengcultuur, waarbij geen winnaars of verliezers zijn. Wanneer zowel de dominante samenleving als de migranten zich bewust worden van de vruchtbaarheid van nieuwe anti monolitische cultuurmodellen van wederkerige uitwisseling en verandering, kunnen we gezamenlijk het eenzijdige integratiedenken een beetje achter ons laten. We dreigen te worden gebiologeerd door culturele diversiteit en culturele verschillen, terwijl we onder- en bovenhuids spontaan vermengen. Argumenten over de inherente puurheid en oorspronkelijkheid van culturen zijn onhoudbaar. Culturen zijn altijd dynamisch en altijd product van wederzijdse beïnvloeding en uitwisseling. Binnen de ruimte die we daarmee voor onszelf creëren kunnen we kijken of we tot een gezamenlijke taal kunnen komen om met elkaar over onszelf en elkaar te spreken. Binnen dat proces kunnen we over onszelf als ‘de ander’ leren denken en over de ander als onszelf. Wanneer we het moeizame en problematische dualisme achter ons willen laten – dat voortkomt uit superioriteitsdenken en uitsluitingsmechanismen, – kunnen we ons voorbereiden op het moeiteloos omarmen van de mengcultuur die ons te wachten staat of we willen of niet.
En de aarde werd ondanks haar uitgestrektheid voor u te eng… , zegt de koran. Kan de hele aardbol ons te eng worden? Hoewel de tekst lijkt te slaan op types als Alexander de Grote, Darius, Cyrus, Timur Lenk en Sultan Yavuz Selim, kan de wereld ook eenvoudige burgers een benauwende plek toeschijnen. Het atheïstisch humanisme en het in al zijn variaties nageleefde hedonisme hoeft niet altijd voor eenieder bevrijdend te zijn. Er zijn natuurlijk wel moslimchagrijnen die wel eens wat meer van het leven kunnen gaan genieten, maar de vraag is meer, houden wij de wereld genietbaar? En welke wereld is dat, waarin wij willen leven en waarop wij volmondig ‘ja‘ zeggen? Op een bepaald moment is de wereld te klein om tegen elkaar te zeggen: als je je niet aanpast rot je maar op. Dan is het een kwestie van metelkaarlevenskunst. We leven in een wereld waarin we tot elkaar zijn veroordeeld. Laten we daarom met een positieve toon afsluiten.
Deze week hielden Marcel ten Hooven (tot voor kort redacteur van Trouw) en Theo de Wit hun onlangs verschenen boek Ongewenste Goden ten doop, met daarin de prikkelende stelling dat de ’godsvrede’ in Nederland wankelt . Godsvrede is een wat zwaar aangezet, nog uit de Middeleeuwen daterend begrip waarmee strijdende partijen tot een wapenstilstand werden bewogen; vaak op verzoek van de geestelijkheid. In het boek slaat het vooral op onze hooggeprezen tolerantie, die volgens de auteurs zwaar onder druk is komen te staan; zo zwaar zelfs dat bepaalde godsdiensten (en met name de islam) zich hier niet meer welkom weten.
Voor PvdA-leider Bos was deze stelling aanleiding een vurig pleidooi te houden voor de instandhouding van onze pluriforme samenleving, waarin plaats is voor de verschillende levensbeschouwingen en godsdiensten. Wat hem betreft is er geen sprake van een wankelende godsvrede. Bos verdedigde de pluriforme samenleving en bleek zelfs pal te staan voor de vrijheid van onderwijs, wat in het verleden ook wel eens anders is geweest.
Positief was ook dat de fractievooorzitter van het CDA, Verhagen, zich van de weeromstuit royaal opstelde jegens moslims. We strijden niet tegen scholen en moskeeën, sprak hij in Trouw. We moeten juist alles op alles zetten om de groeiende groep van moslims bij de onze samenleving te betrekken. Dat is winst, want tot voor kort overheerste in zijn retoriek vooral zijn beduchtheid voor moslims. Conclusie: voor de twee grootste partijen staat de onderwijsvrijheid niet ter discussie. Beide ook tekenen voor de pluriforme samenleving. Nu de VVD nog. Dan weten we zeker dat de godsvrede overeind blijft in Nederland.
Abdulwahid van Bommel
Noten:
1. Mikhail Bakhtin, enigszins met Noam Chomsky te vergelijken taaltheoreticus, die in de jaren twintig van de 20e eeuw begon te schrijven in de voormalige Sovjetunie. Hij was zich bewust van de marxistische ideologie en de manier waarop doctrines en theorieën werken, maar was geen marxist. Hij wordt geassocieerd met de school van het Russische formalisme een soort voorloper van het Amerikaanse New Criticism. Bakhtin kwam in de problemen met het Sovjetregiem en werd verbannen. Zijn beste werk schreef hij in ballingschap en het werd pas gepubliceerd na de dood van Stalin.
2. Iraans-Nederlandse socioloog en publicist. Op 8 juni verschijnt van zijn hand ‘De Perzische paradox’ bij uitgeverij de Arbeiderspers.
3. Melbourne: Hyland House, 1990. p. 24
4.London: Routledge, 2003. p. 118
5.Yoram Stein, Trouw,
6.Koran 9:24/117
7.Ongewenste Goden, De publieke rol van religie in Nederland. SUN 2006 € 21,90
‘de’ kranten schrijven…? Hallo, dat gaat wel ver. Voorlopig hebben we in Nederland nog geen gelijkgeschakelde pers. Het land kent drie grote landelijke dagbladen die in mijn ogen nog steeds het predikaat kwaliteitskrant verdienen, ondanks scheve schaatsen zoals die b.v. werden gereden in het Trouw-katern Letter en Geest. Onbegrijpelijk dat de hoofdredactie dit aanwakkeren van islamofobe sentimenten zo lang heeft toegelaten.
Als we willen voorkomen dat racistische neigingen in Nederland angstwekkende vormen gaan aannemen hebben we een pluriforme kwaliteitspers hard nodig. Goeie weblogs (zoals dit) kunnen ook een gunstige rol spelen, maar ze kunnen het niet alleen. Voormalige asielzoekers die doen of Nederland van hen is? Noch Hirsi Ali, noch Afshin Ellian zijn hier volgens mij voorbeelden van. Het zijn beiden intelligente, onafhankelijke denkers die het op eigen kracht zo ver gebracht hebben. Zelden of nooit ben ik het met ze eens, maar dat doet er hier niet toe. Over de kwestie Hirsi Ali schreef Afshin Ellian in NRC Handelsblad iets dat mij uit het hart gegrepen was:
“Het ging om meer dan alleen Ayaan Hirsi Ali. Waarden, normen en rechtsbeginselen waren in het geding. Het paspoort en het daaraan verbonden burgerschap waren in het geding. Een behekste minister raasde in Den Haag en vertrapte bijna alles waarin een westerse democratische rechtsorde gelooft: recht, rechtvaardigheid, zorgvuldigheid, redelijkheid, eerlijkheid en naastenliefde.”
Ellen, wel tragisch dat paspoort en burgerschap pas in het geding zijn als een kamerlid met controversiële opvattingen het slachtoffer is. Wanneer de ‘gewone’ man dit overkomt kraait er geen haan naar. Ik denk dat minister Verdonk terecht tot het inzicht kwam dat meten met twee maten in haar ogen ongewenste precedenten zou scheppen, nl. het herzien van een aantal uitzettingen. Om dat te voorkomen heeft ze er op het laatste moment terecht voor gekozen om recht door zee te handelen door Hirsi Magan haar paspoort te ontnemen. Dat het zover heeft moeten komen in Nederland is godgeklaagd.
En ‘de’ kranten schreven wel degelijk. Via de kranten, ook de kwaliteitskranten, wordt dagelijks een hoeveelheid vreemdelingenhaat geventileerd waar je niet blij van wordt. Ik houd een knipselkrant bij met nieuws over moslims/allochtonen in landelijke en regionale dagbladen, dus ik kan het weten. Er verschijnen inderdaad ook aanklachten tegen vreemdelingenhaat en discriminerend beleid, maar dat lijkt nauwelijks vruchten af te werpen. Diverse meldingen van discriminatie op de arbeidsmarkt leiden niet tot beleid dat die discmriminatie tegengaat, om maar een voorbeeld te noemen. Een positief commentaar op het WRR-rapport over islamitisch activisme moet nog verschijnen. Het is wel al vele malen afgebrand.
Onleesbaar
Volgens mij heb je geen zin om je te verdiepen in een lang stuk met zaken waar je over na moet denken of waar je een andere mening over hebt, Cees. Dat moet je zelf maar weten, want je hoeft het niet te lezen, je hoeft zelfs niet naar dit weblog te komen, maar het is verder wel gewoon Nederlands. Je negatieve commentaar is volstrekt inhoudsloos en dus overbodig.
“Intellectuele jobhoppers op doorreis, die zich verbaal als kampioenen van integratie en inburgering manifesteren, kunnen in feite opportunisten zijn die gebruik maken van de internationale onzekerheid en voortdurend op de vlucht zijn voor zichzelf”
“De wensdroom van westerse hegemonie vertoont zorgvuldige strategieën van controle en dominantie, weliswaar van voorbijgaande aard maar lang genoeg om bodemschatten te roven en de eigen materiële cultuur nog enige tijd in stand te houden. Dat blanken zelf verdacht zijn weten ze. We zien dat in de blanke lichaamstaal – altijd extra vief, extra amicaal tegenover de gekleurde medemens”
Twee zinnen uit het betoog van de heer Van Bommel die de kwalificatie onleesbaar ondersteunen. Maar dan onleesbaar in de zin van ongebrijpelijk en niet tot disucssie verleidend. De eerste zin toont de huidige wijze van redeneren in allerlei fora waar zichzelf benoemde opinieleiders makkelijke technieken loslaten op ingewikkelde problemen. Ik neem aan dat deze zin doelt op het gedrag en de intenties van Hirsi Ali. Hier wordt een persoon neergezet als een opportunist op doorreis. De heer Van Bommel (een bekeerde?)past een “stukje” psychotherapeutische analyse toe op een persoon die hij vermoedelijk niet eens kent. Grappig is ook de constatering dat deze persoon op de vlucht voor zichzelf is. Gecombineerd met de tweede zin over de westerse hegemonie en het blanke schuldbewustzijn, komt hier een heuse jaren zestig analyse tevoorschijn in een nieuw jasje. In die jaren was immers ieder probleem toe te schijven aan “westers kapitalistiese hegemonie streven”. De onleesbaarheid zit hem in de brede armgebaren waarin wereldgeschiedenissen op een hoop gegooid worden en iedere minderheid zijn eigen geschiedenis mag vertellen. Het zit hem in het onvermogen tot onderscheid en echte op feiten gestoelde analyse. Een stuk waarin blank schuldbewustzijn en de moderne geschiedenis in een adem genoemd wordt met de dieptepsychologische analyse van actoren in het maatschappelijk debat, kan niet anders zijn dan doelbewuste en kwaadaardige “umwertung aller werte”; een werkwijze die we ook al eens eerder hebben meegemaakt.
Ik kijk uit naar een stuk van de heer Van Bommel waarin hij de Westerse hegemonie vergelijkt met de drang tot wereld heerschappij van de propagandisten van de Islam. Een interessante vergelijkende studie kan hiervan gemaakt worden en dat meen ik zonder ironie. Een bron kan zijn de wijze waarop de Islam gedurende de westerse middeleeuwen in Azie haar invloed probeerde te vergroten.
Analyseer en redeneer, maar alsjeblieft psychologiseer daar waar het kan en niet waar het voor persoonlike redeneringen uitkomt.
Wel grappig, meneermevrouw Rebel, want je laat zelf zien dat het wel degelijk leesbaar is, want je hebt het gelezen, en dat het wel degelijk tot discussie oproept, want je gaat in discussie.
Van Abdulwahid van Bommel hoef je niet echt een stuk te verwachten over ‘de drang tot wereldheerschappij van de propagandisten van de Islam’. Die vindt je al ruimschoots op de websites van de moslim-bashers, niet hier. Dat is dus jouw mening, waarmee duidelijk wordt waarom je zijn stuk niet kunt lezen cq niet kunt waarderen. En dan maar probeert om het onleesbaar te noemen, of ‘gepsychologiseer’.
Schiet je hier niet veel mee op, hoor.
Vraagje, Wie is deze bekeerde heer Bommel? Toch geen schuilnaam van “onze” Harry of familie? Met vriendelijke groet,
Je kunt Abdulwahid van Bommel, Nederlander, moslim, in Turkije opgeleid tot imam, geen familie van Harry, op vele plekken op mijn weblog vinden. Onder andere hier.
Ik woon regelmatig lezingen van Van Bommel in onze moskee en elders bij. Hij is zeker ook kritisch naar de propagandisten van de islam en vindt de doorsnee moslim veel te passief als het op maatschappelijke participatie aankomt. Zijn lezingen zijn inspirerend, zitten vol humor en zetten aan tot kritisch zelfonderzoek voor degenen die dat kunnen opbrengen.
Ook ik vind het stuk van Van Bommel nagenoeg onleesbaar, in de zin van niet helder, wijdlopig, niet coherent. Echt stuitend vind ik de passage:
“Samen met Iraanse, Somalische en Bosnische vluchtelingen en asielzoekers schreef ze nieuwe bladzijden in de geschiedenis van wederzijds onvermogen tot communicatie. De achter hen verbrande schepen worden monumenten in onze geschiedenis. Bij de eerste voet op Nederlandse bodem verklaren zij dit landje tot hun eigendom.”
Hier worden drie groepen mensen zonder enige nadere uitleg even weggezet.
Ondertussen begrijp ik dat mijn stuk ‘ongebrijpelijk’ is. Ook dat er alleen maar op sub-onderdelen wordt gereageerd. De hoofdlijn: een gelijkwaardige mengcultuur blijft een horizon te ver. Erg lief, Anja, om mij in de picture te zetten en zelfs te verdedigen. Maar misschien is het beter kort en helder te formuleren waarom dit lange onleesbare stuk jou wel aansprak?
Abdulwahid van Bommel
Meneer van Bommel, u zou ook zelf kunnen ingaan op de reacties op subonderdelen.
Zal ik doen, Abdulwahid, al vind ik niet echt dat jouw artikel een introductie behoeft, en ga ik er van uit dat de weerstanden daartegen weinig te maken hebben met ‘leesbaarheid’, maar meer met de strekking van je verhaal die veel mensen nu eenmaal niet aan willen nemen. De gewoonte is dan bijna altijd om iemand te proberen te pakken op details. Gebeurde ook met het WRR rapport, als er geen werkelijke argumenten te vinden zijn tegen de inhoud wordt er gekibbeld dat het ‘niet wetenschappelijk’ zou zijn of dat een wetenschappelijke commissie niet aan politiek mag doen. Oneigenlijke argumenten die alleen maar dienen om een rookgordijn op te trekken en een echte discussie te omzeilen. Gebeurt mij hier ook om te haverklap. Als ik dan niet uitkijk zitten we eindeloos te hakketakken over een of twee zinnetjes, en zo wordt de werkelijke boodschap ondergesneeuwd.
Maar ik zal het doen, geef me even tijd, mijn motivatie waarom ik het de moeite vond (vind) om je artikel op mijn weblog te zetten.
Meneer van Bommel mag dat zelf weten, Ellen. Het zou voor een discussie natuurlijk helpen als je oog had voor de strekking van het artikel als geheel, en niet alleen een stukje uit de context haalt.
Iedereen die het stuk onleesbaar vindt zou geholpen zijn met de constatering dat Van Bommel geen met harde feiten onderbouwd gestructureerd verhaal presenteert, maar gewend is vrij te associëren rond een aantal kernbegrippen in de hoop dat mensen zelf gaan nadenken. Daarom lukt het mij ook nooit een samenvatting van zijn lezingen te maken. Maar nadenken is van veel mensen nu eenmaal teveel gevraagd.
Waarom ik met genoegen het artikel van Abdulwahid van Bommel op mijn weblog heb gezet. In de eerste plaats: omdat ik Van Bommel een belangrijke denker vindt, juist in deze tijd. Hij combineert twee zaken: hij is van huis uit autochtoon, geboren Nederlander, met een kritische blik op zijn eigen land. En hij is een moslim, heeft er diepgaand op gestudeerd, en heeft zich naar eigen zeggen ontwikkeld van tamelijk traditioneel naar vrijzinnig. Dat is op zich al een interessante combinatie, waarmee hij in de geest, en haast lijfelijk, een brug is tussen die twee tegenover elkaar geplaatste, tegen elkaar uitgespeelde groepen Nederlanders, tussen twee werelden. Ik heb, dat is op mijn weblog te lezen, veel aan zijn islam-uitleg. Ik ervaar hem als een bondgenoot voor de emancipatie van vrouwen, wat ook terug te lezen is in het informatieve en gedegen boek Islam en de rechten van vrouwen. En ik zie hem als aanvoerder, en bondgenoot, in onze pogingen om de gematigden in deze gepolariseerde samenleving te verenigen. Tegen de tweedeling. Tegen extremisme. Ik ben dus vanzelfsprekend geinteresseerd in zijn visie op de ingewikkelde tijd waarin we leven.
Ja, bij teruglezen zie ik wel dat zijn artikel behoorlijk wat vraagt van de lezer. Er zullen mensen zijn die het niet zullen kunnen volgen, soms omdat ze afhaken omdat ze het met de strekking van zijn visie niet eens zijn, soms omdat het wel enige voorkennis veronderstelt, hoewel Van Bommel didactisch alle termen die hij gebruikt ook uitlegt, zoals ‘heteroglossia’, de veeltaligheid, of in zijn kritiek op Afshin Ellian, de methode van inductie, ‘van een eenmalige en particuliere waarneming wil hij algemene conclusies trekken. Hij gebruikt de Islamitische Revolutie in Iran, die hij als jonge tiener heeft meegemaakt, om een oordeel te vellen over een inmiddels wereldwijde aanwezigheid van de islam binnen het publieke domein’.
Daar hebben we wat aan, vind ik, want dat overstijgt de neiging om het alleen eens of niet eens te zijn, het geeft ons methodiek om met kritiek een stuk dieper te gaan.
Wat Abdulwahid heel goed doet, is al die verschillende zaken en hypes en toestanden in een verhaal aan elkaar te denken. Hirsi Ali, het onderzoek naar racisme, Pessers over Verdonk, het vreemdelingenbeleid, het WRR rapport, Hamas, Ellian, Iran, Bat Ye’or, extremistische moslims, het atheistisch humanisme, de dynamiek van culturen, Bos en Verhagen. Daarin de grote lijnen te zien, en daaronder een bodem te leggen van een coherente visie. Dat vraagt best wat van een lezer, maar ja, ik ga er van uit dat veel van de lezers van dit weblog dat tenslotte ook niet de lichtvoetigste en oppervlakkigste is die je tegen kunt komen, wel wat kunnen hebben. Soms moet je even nadenken, wat zegt hij nu eigenlijk, teruglezen. Daar wordt een mens niet slechter van, denk ik.
Wat ik waardeer: de felheid, de woede die ik soms lees tussen de regels, en die ik deel. Wat ik waardeer is dat zijn kritiek ook de moslimgemeenschappen treft: ook daar extremisten die niet voor een dialoog te porren zijn, ook daar rankuneuze kleinburgers. Wat ik waardeer is zijn uitleg dat er een vorm is van islamitisch activisme dat wel degelijk vanuit democratische principes wil opereren. Ik deel zijn visie dat onder de polarisatie door tegelijk een proces van wederzijdse beinvloeding gaande is. ‘Culturen zijn altijd dynamisch en altijd product van wederzijdse beinvloeding en uitwisseling’.
Ik deel zijn kritiek op het ‘atheistisch humanisme’ en vindt dat hij het mooi zegt:
‘ Het atheïstisch humanisme en het in al zijn variaties nageleefde hedonisme hoeft niet altijd voor eenieder bevrijdend te zijn. Er zijn natuurlijk wel moslimchagrijnen die wel eens wat meer van het leven kunnen gaan genieten, maar de vraag is meer, houden wij de wereld genietbaar? En welke wereld is dat, waarin wij willen leven en waarop wij volmondig ‘ja‘ zeggen? Op een bepaald moment is de wereld te klein om tegen elkaar te zeggen: als je je niet aanpast rot je maar op. Dan is het een kwestie van metelkaarlevenskunst. We leven in een wereld waarin we tot elkaar zijn veroordeeld. Laten we daarom met een positieve toon afsluiten’.
En dit vind ik een zin die alleen al het hele artikel de moeite waard maakt: ‘om vandaag te begrijpen waar we het gisteren over hadden dienen we vooral aan morgen te denken’.
Genoeg heldenverering? Lees. Zelfs als je daar een beetje je best voor moet doen.
(Ook een beetje voor Anja, om het goed te maken)
Een nieuwsbrief waarin heel wat essenties worden aangeroerd. Wat de redactie ervan betreft, zou het handig geweest zijn als de alinea’s genummerd waren, ook i.v.m. latere verwijzingen naar bepaalde tekstonderdelen. Het geheel heeft een wat losse structuur en een enigszins hybride karakter. Daarbij worden de vele onderwerpen in een bijna improviserende stijl benaderd, en juist waar de tekst wat stroever leest gaat er een intrigerende werking van uit… Sommige hermetische zinnen moet je enkele malen lezen omdat ze een wel heel zware semantische lading i zich bergen. Een gebrek aan coherentie (innerlijke samenhang), zoals Ellen in (10) constateerde, heb ik echter niet kunnen waarnemen; ik vind het niet alleen goed leesbaar maar vooral heel prikkelend. Het stuk heeft een hoog soortelijk gewicht – een krentenbrood met een rijke vulling, waarvan je het beste met kleine hapjes moet proeven en goed moet kauwen. Het is precies zoals Hendrik Jan (15) zegt: Van Bommel associeert vrij rondom een aantal kernbegrippen en zet aan tot nadenken.
Nu dan een bescheiden notitie bij de inhoud – van een vrijdenker, die ervan uitgaat dat bestaande verschillen in levensovertuiging even vanzelfsprekend en positief te duiden zijn als de verschillen tussen de diverse levensvormen op aarde, en die dus niet aan zendingsdrang lijdt.
Van Bommels waarnemingen over het opkomend racisme, zijn visie op Ayaan als opportunistische windvaan op zoek naar haar eigen Verlichtingsmenu (ik zeg het maar even in eigen woorden), uitmondend in het beruchte ‘recht op krenken’, ik deel dit allemaal. Dat Ayaan nooit – met vele anderen! – ‘uitgezet’ had mogen worden deel ik ook. Verdonk liet hier een staaltje van provinciaals polderdenken zien waar de honden geen brood van lusten.
Nog nooit ben ik met iemand zo 100% eens geweest als met Dorien Pessers, hoogleraar rechtstheorie, toen zij enkele weken geleden (op tv) uiteenzette wat er allemaal schortte aan de rigide manier waarop IJzeren Rita haar ministriele taken invulde…ik heb echt zitten genieten van elk woord dat ze daar zonder enige stemverheffing uitsprak; het ging er bij mij in als een preek in een ouderling – als het tenminste waar is wat mijn vrouw, afkomstig uit een hervormd nest, me daaromtrent vertelde.
Dorien Pessers, een wijze, menslievende vrouw, ze is me dierbaar geworden door die ene aanklacht tegen dat opportunistische meegaan van Rita met die xenofobe neigingen van allerlei postpimmiaans volk, waarvan ze maar al te graag de nieuwe Held zou willen zijn.
Om niet teveel bandbreedte te gebruiken, alleen nog een enkele opmerking over wat Van Bommel zegt over het ‘atheistisch humanisme en het in al zijn variaties nageleefde hedonisme’ dat niet voor iedereen bevrijdend hoeft te zijn. Voor de goede orde: ook ik ben ‘godloos’, dus, letterlijk vertaald, a-theistisch; en omdat ik in al mijn menselijke beperktheid meen niet veel meer dan humaniteit te kunnen nastreven ben ik ook nog eens iets dat lijkt op een ‘humanist’ – zonder verbinding overigens met het desbetreffende Verbond. Maar ik herken me niet in het door Van Bommel genoemde ‘in al zijn variaties nageleefde hedonisme’.
Interessant, en ook wel begrijpelijk, gezien de door haar ingeslagen richting (waar ik het grootste respect voor heb) dat Anja, die als een inspirerende bron van kennis en wijsheid voor me is – en ook een beetje als een milde en soms gestrenge, wijze Moeder! – juist deze saillante passage eruit haalt en positief duidt.
Het is een beetje alsof ik, met mijn soortgenoten, op een eenzaam eiland gezet word, naast andere lijders aan een besmettelijke ziekte – terwijl ik toch echt sober leef, niet rook, pacifistische neigingen heb en houd van de mens in al zijn verschijningsvormen… en bovendien nog het grootste respect heb voor de diverse andere bronnen waaruit de mensheid zijn inspiratie haalt…
Misschien zit enig verschil daarin, dat ik vind dat die bronnen, hoe verschillend ook, en of ze nu gebaseerd zijn op rationele of mythische basis, in principe gelijkwaardig vind. Sterker nog: ik vind het van groot belang dat al die verschillende bronnen blijven werken, en dat mensen, drinkend uit verschillende bronnen, een vertaalslag naar hun eigen tijd maken – zoals Salima dat bijvoorbeeld doet vanuit haar eigen bloemrijke geloofsbron – schouder aan schouder werkend aan een betere wereld.
Corectie: laatste alinea, eerste zin, zou moeten luiden: Misschien zit enig verschil daarin, dat ik vind dat die bronnen, hoe verschillend ook, in principe gelijkwaardig zijn, of ze nu of rationele of op mythische basis rusten.
Bernard, ik geloof niet dat Van Bommel atheïsten en hedonisten op één lijn stelt, hij noemt eerder twee groepen die in elkaars verlengde liggen. Atheïsten kunnen waardevolle gesprekspartners zijn, zolang het humanisten blijven. En zelfs hedonisten kunnen aardige mensen zijn zolang ze mij als sociaal voelend, religieus geïnspireerd mens de ruimte geven. Ik geloof niet dat Van Bommel dat betwist, al chargeert hij wat, dat voelde ik ook toen ik die passage las. Het gevaar ligt natuurlijk in het fundamentalisme (wanneer mensen met een bepaalde visie mij het recht op mijn visie ontzeggen) en nihilisme (wanneer mensen alleen nog maar zichzelf waarnemen en zich uitleven ten koste van anderen).
@ Hendrik Jan, veel dank voor je helpende-hand-interpretatie. Je geeft me weer wat hoop, dat het niet ‘de dood aan de ongelovigen’ gaat worden in de toekomst – ik weet ook niet precies waar ik die kreet eerder gehoord heb, maar je hoort wel eens wat hier en daar, alsof de Kruistochten, maar dan in omgekeerde richting nog eens over zouden worden gedaan.
Maar even los van deze gedachtenspoken: ik vind wat Van Bommel allemaal zegt buitengewoon interessant, en kan bijna overal met hem meegaan – net dat ene puntje, over die inkleuring van dat begrip ‘atheisme’ was even slikken. Vaak wordt bij atheist gedacht aan ‘verzet’ of ‘strijd tegen’ godsdienst en godsdienstigheid – maar dat hoeft het dus niet te zijn: een atheist kan ook gewoon voor zichzelf ‘god-loos’, dus wat god of goden betreft abstinent zijn, zonder zich een oordeel aan te meten over anderen die een andere insteek hebben op dit punt.
Ik vind, zoals gezegd, het bestaan van juist uiteenlopende levensovertuigingen (geloven incluis) naast elkaar van eminent belang – net zo belangrijk als het bestaan van verschillende levensvormen naast elkaar. Heerlijk dat mensen verschillende keuzes maken, dat moet vooral zo blijven. We hoeven niet op elkaar te gaan lijken, ook niet in ons denken.
Bedankt Anja, Bernard Kulche, Hendrikjan Bakker en anderen voor jullie feed back. Dat is heel kostbaar voor mij. Zo’n lap tekst schrijven is vaak een eenzaam proces en daar ga ik gewoon mee door – maar het is erg prettig om te lezen wat het andere mensen doet. In mijn eigen achterhoofd zit er naast de vrije associatie ook een soort chronologische denklijn die bijna uitsluitend voor mij bestaat omdat niemand mijn gedachtenspinsels op een rijtje kent zoals ik. Communiceren moet je leren en dat is een levenslang proces.
Inderdaad heb ik het atheïstisch of oecumenisch humanisme zoals Cliteur het als en evangelie verkondigt in mijn achterhoofd wanneer ik dat noem. Eigenlijk gewoon omdat er vanuit ‘het humanisme’ en vooral door Cliteur op de islam is gereageerd, vanaf alle tot droefheid stemmende ijkpunten in onze gezamenlijk ‘clash’geschiedenis. Dat een uitwisseling van ideeën vanuit een veelheid van levens- en wereldbeschouwingen uitermate vruchtbaar is voor elke samenleving stem ik helemaal mee in. Overal waar ’topdown’ eenduidige alzaligmakende ideologieën op samenlevingen worden geparachuteerd, leidt dit tot doodlopende straten. Zie de rol van het historisch materialisme vanaf 1917 tot de val van de muur in de voormalige Sovjet Unie. Hoewel ik het idee van de vervreemding van de mens van zichzelf (niet alleen van arbeid) vanwege ondermeer uitbuiting door kapitalisme nog steeds volledig deel. Ook waar het de alzaligmakende ‘islam’ betreft oefen ik in vruchtbaar wantrouwen. Vooral gezien de enorm beperkte lieden die als leider komen bovendrijven als olijfolie op het water. Zie bijv. gifkikkertje Ahmedinejad in Iran.
Toch heb ik wat kanttekeningen bij dat verlichte humanisme. Uit niet veel blijkt dat humanisme – van welk bijvoeglijk naamwoord het ook is voorzien – principiële betrokkenheid betrekt in zijn overwegingen. ‘De ander’ kan worden beheerst, geaccepteerd of vrijgelaten. Binnen die redenering lijkt ‘de mens’ eigenlijk aleen een aardige achtergrond voor de eventuele ontplooiing van de oecumenisch humanistische identiteit. Misschien moeten we deze volkomen op zichzelf staande individuele ontwikkeling als het spiritueel intellectuele doel zien van de boven de massa uitstijgende eenling? Ondanks het feit dat ik vooral tegen die – misschien verwerpelijke – eenling in mezelf strijdt, heb ik nog steeds moeite met het idee dat wanneer al die eenlingen maar goed voor hun eigen belangen opkomen er een sociaal rechtvaardige samenleving ontstaat. Dit is geen eenzijdige vervelende aanval vanuit het collectivistische moslimevangelie, maar meer een soort zoeken naar dialoog op dat terrein. Bestaan lijkt voor een humanist – die zelf als mens de maatstaf aller dingen is – niet in directe betrokkenheid op de omringende wereld te worden beleefd. Het socratisch humanisme heeft – voor zover ik weet – nooit een sociale filosofie of ethiek ontwikkeld. Elke mens staat apart. Het zijn als iets goeds – de bevestiging van het ontisch goede – komt meer voort uit het met de Abrahamitische religies gedeelde inzicht dat er een werkelijkheid bestaat als ‘erzijn’; voor joden, christenen en moslims, de schepping. Die vormt op zich ee soort cognitieve vaststelling van het ontisch goede. Wanneer die ontbreekt wordt het veel moeilijker een moreel oordeel over geweld, dominantie, uitbuiting, discriminatie, uitsluiting, etc, te vellen. Hoe werkt dat eigenlijk ín het humanisme? Ik kan mij voorstellen dat mensen zich met andere dingen bezig houden nu het eindelijk een beetje mooi weer is. Dus antwoorden of mij uitfoeteren, of prikkelen, mag ook als het weer wat kouder is..
@ (21, n.a.v. reactie Abdulwahid van Bommel)
Voor ik door de hitte bevangen word, en de geest misschien wat vertroebelt, een enkele reactie op de interessante reflecties van Abdulwahid Van Bommel waarin deze nog wat nader ingaat op zijn eigen ideeen en de erop gevolgde reacties.
Uit zijn posting blijkt dat hij toch moeite blijft hebben met de door hem beschreven noties van het begrip (atheistisch)’humanisme’, zoals die door o.a. Cliteur inderdaad als ware het een evangelie worden verkondigd. Nu wil het toeval dat ik enigszins allergisch voor diens weinig visionaire, wel heel erg aardse orientaties, vooral als die in gesproken vorm worden toegediend op de bekende hoge, wat geknepen toon – wonderwel passend bij de door hem geschetste eveneens wat benauwende perspectieven-op-mensenmaat. Deze afhoudendheid van mijn kant maakt het me moeilijk t.a.v. hem enigszins objectief te blijven, waardoor het geen zin heeft hier verder op in te gaan.
Gelukkig bestaat er bij mijn weten niet zoiets als een humanistische codex, en kunnen onder de wijde paraplu van het humanisme verschillende invullingen een plek vinden – waaronder zelfs die vanuit een religieuze inspiratie.
Een solipsistische invulling, waarbij zelfontplooiing van het individu niet een belangrijk middel maar een belangrijk doel zou zijn binnen humanistisch denken, zou mij overigens in het geheel niet aanstaan, juist omdat daarbij te weinig accent gelegd wordt op de verantwoordelijkheid van de mens ten opzichte van zijn Umwelt. Ons zou bescheidenheid sieren ten opzichte van de ons omringende wereld – de mensen in al hun verschijningsvormen, culturen en overtuigingen, en niet te vergeten de maar al te vaak voor van alles en nog wat geslachtofferde dieren.
Voorlopig ga ik er nog van uit, dat van het van veel facetten voorziene, niet gecodificeerde ‘humanisme’ juist ook het werken aan een betere – vanzelfsprekend pluriforme – wereld een van de hoekstenen is.
Interessant, ik denk bij humanisme in de eerste plaats aan mensen als Geert Groote en Erasmus. Ik zal mij er nog eens in verdiepen.