Het nieuwe kabinet is voornemens 220 miljoen euro te bezuinigen op kunst en cultuur. Dat is absurd hoog en maar een fractie op het totale bedrag dat de Rijksoverheid wil bezuinigen.
Ben je het hier ook niet mee eens? Teken de petitie!
Het nieuwe kabinet is voornemens 220 miljoen euro te bezuinigen op kunst en cultuur. Dat is absurd hoog en maar een fractie op het totale bedrag dat de Rijksoverheid wil bezuinigen.
Ben je het hier ook niet mee eens? Teken de petitie!
Een nieuwe regeringsperiode, nieuwe ronde, nieuwe prijzen. Bezuinigen! Ook kunst en cultuur moeten eraan geloven. En dus gaat voor de zoveelste keer de discussie vooral over geld, omdat mensen bij het begrip waarde tegenwoordig nou eenmaal vooral aan geld denken. Dat subsidie letterlijk ondersteuning betekent, dus iets wat de overheid in het algemeen belang ondersteunt, is een achterhaald idee. Beter gezegd: algemeen belang begint een achterhaald idee te worden.
In de partituur van deze roerige discussie over kunst en cultuur hebben de verschillende delen klinkende namen. ‘I Furioso – het volk is razend’, ‘II Allegretto – aan een potje voetbal heb je meer’, ‘III Lamento – de kunstenaar op zijn zolderkamertje’, ‘IV Finale trionfante – dood aan de elite’. Maar geen enkel deel in deze discussie is gewijd aan de kunst zelf, zoals ook Bas Heijne in de NRC van 6 maart jl. al terecht noteerde.
Waarom het gesprek over waarde altijd in de eerste plaats over centen gaat, is omdat het ontbreekt aan een beter beeld dat de waarde van kunst en cultuur voor een samenleving beschrijft. Hier een poging. Voor wat’ie waard is. Met excuus voor de lengte van mijn reactie.
Ik beschouw kunst en cultuur als de geestelijke infrastructuur van een samenleving. Net als bij de harde infrastructuur heb je openbaar vervoer, particulier vervoer, taxi’s, deeltaxi’s, honderd soorten fietsen, ambulances, rails, asfalt, fietspaden, vliegvelden, vaarwegen, onverharde bospaden. Een gezonde geestelijke infrastructuur maakt het mogelijk dat deelnemers aan de samenleving onderweg hun intelligentie en creativiteit ontwikkelen, zichzelf en hun verleden bewuster beleven en leren kennen, en (vooruit, waarom ook niet) gelukkiger kunnen worden en zich ontspannen. Het rendement daarvan – voor wie per se in termen van rendement wil denken – is een samenleving met een hoog innovatief vermogen, een hoog beschavingspeil, een hoog kennispeil. En (vooruit, waarom ook niet) een gelukkige samenleving.
Trek je de metafoor van de geestelijke infrastructuur verder door, dan zie je dat sommige mensen ervan gebruik maken om op hun werk te komen of misschien zelfs om hogerop te komen, anderen trekken eropuit om zich te ontspannen, weer anderen gaan naar school en gebruiken de geestelijke infrastructuur om te kunnen leren. Over kunst, over de wereld, over de mens, over zichzelf. En voor sommigen, dat zijn de echte bofkonten, is het reizen zelf het hoogste doel. Ook wordt de geestelijke infrastructuur gebruikt om geestelijk voedsel van A naar B te vervoeren. Vrachtwagens vol kennis en zelfkennis, ontroering, plezier, wagons en zeecontainers vol kritisch vermogen, improvisatievermogen, scheepsladingen schoonheid en geschiedenis. Maar ook om mensen in nood hulp te bieden, mensen te helpen genezen en te troosten, mensen meer begrip voor elkaar bij te helpen brengen, mensen te helpen deel te nemen aan de samenleving en elkaar te kunnen ontmoeten.
Kunst en cultuur als doel. Kunst en cultuur als middel. Onze geestelijke infrastructuur.
De huidige verhitte discussie, over bijvoorbeeld de flauwekul om nog langer gemeenschapsgeld te spenderen aan ‘een tromboneclubje in de hofstad’ (bedoeld wordt het Residentie Orkest), wordt een lachertje als je ernaar kijkt vanuit de idee van deze (onze) fijnmazige en sterk ontwikkelde geestelijke infrastructuur.
Het lijkt dan ineens alsof de PVV erop aandringt dat de toekomstige regeringspartijen er maar beter aan doen om de snelwegen voortaan aan hun lot over te laten. Want die ene rijke stinkerd in zijn rode Ferrari gebruikt de snelweg toch alleen maar om naar zijn golfbaan te rijden. Nergens voor nodig om alleen voor die patser nog langer gemeenschapsgeld te steken in asfaltering. Laat die gozer zijn wegdek voortaan lekker zelf betalen.
Jaaa!!! roept het volk geestdriftig. Omdat het zelf geen Ferrari heeft en nooit zal hebben.
In één opzicht gaat de vergelijking tussen de harde infrastructuur en de geestelijke infrastructuur van ons land mank. En dat is, dat het bij de harde infrastructuur gaat om de doelen snelheid, efficiency, tijdbesparing. Om die doelen te behalen worden maar al te gretig met gemeenschapsgeld tot nut van ’t algemeen extra rijstroken aangelegd en natuurgebieden grof doorsneden. Er wordt gesjoemeld met geluidsnormen, zodat er meer lucratieve vliegbewegingen kunnen komen. Er wordt bumper gekleefd, rechts ingehaald, gesneden, er worden middelvingers opgestoken en mensen trekken elkaar woedend over de motorkap. Goederentreinen krijgen voorrang op personenvervoer, omdat goederentreinen winstgevender zijn. En dan staan er weer honderden reizigers ongelukkig te zijn op een guur perron en komen te laat op hun werk, of school, of vakantiebestemming (neem daarom altijd een boek of muziek mee als je reist). En het belangrijkste verschil: bij de harde en gehaaste infrastructuur vallen dagelijks doden. En vele gewonden, die de gemeenschap veel leed berokkenen. En veel geld kosten.
Bij de geestelijke infrastructuur liggen de doelen anders. Bij cultuureducatie en kunstonderwijs, bij actieve en receptieve kunstbeoefening, bij de vorming tot beroepskunstenaar, bij concerten, dansvoorstellingen, museumbezoek, muziektherapie – altijd gaat het om de waarde en het belang van het proces, om het reizen zelf. Niet om het verkorten van de reistijd of wie als eerste Het Beste Reisdoel heeft bereikt. Orkesten doen geen wedstrijdje wie het snelst kan spelen en dus de meeste subsidie verdient. Beeldhouwers slaan geen beelden van collega’s in elkaar om sneller hun eigen doel te bereiken. En bij de geestelijke infrastructuur vallen zelden dooien.
Geen regering zal zo mesjogge zijn onze harde infrastructuur voortaan maar af te breken en het gemeenschapsgeld er niet langer aan te spenderen. Geen samenleving zou dat pikken. Ook de PVV niet.
Een regering die besluit dat wel te doen met de geestelijke infrastructuur is mijns inziens dan ook niet goed snik. En het volk dat zich wijs laat maken dat kunst en cultuur een rode Ferrari is van een linkse hobbyist, is niet alleen nu, maar ook straks compleet en voorgoed de weg kwijt. Tel uit je winst.
Als ik de opmerkingen hoor over de schilderijen van Rudi van der Wint in de Tweede Kamer (vervangen door roodwitblauwe leeuwen of zoiets), denk ik dat binnen afzienbare tijd de woorden “ontaarde kunst” (of toch in het duits?) gaan vallen. Misschien ga ik maar weer eens nadenken over emigratie.
En wat die muziek betreft, we hebben André Rieu toch? Meer heeft een mens niet nodig.