Eindelijk mijn koffer, om twee uur ‘smiddags, met mijn eigen kleren, nadat Fatma vele keren aan de telefoon had gehangen: er zit hier een senator! Die moet naar een conferentie! Die kan niet naar een belangrijke conferentie in een jalabija! De ochtendsessie van de conferentie had ik gemist.
Met Fatma en Fida naar het kantoor van Aisha Hussein El Aulaky, de drijvende kracht achter de conferentie. Een jar geleden richtte ze de Arabic society against terrorism and for the support of victims op. Met opzet niet Egyptisch, maar Arabisch, zoals te zien is op de conferentie, waar zes Arabische landen aanwezig zijn. In het gesprek merk ik dat haar definitie van terrorisme breder is dan de mijne, zij bedoelt ook de aanvallen die door radicale groepen worden gepleegd binnen de Arabische landen. En als ik haar vraag wat haar persoonlijke motivatie is om de society op te richten vullen haar ogen zich met tranen. In Jemen zijn haar moeder en haar broer, beide artsen, door zo’n radicale groepering gedood.
Terrorisme, zegt ze, dat is wanneer er burgers, vrouwen, kinderen, omkomen, innocent people, zoals in Sharm al Scheich, in Jordanie, in Amman. Haar focus is vooral de jonge mannen, die gevoelig zijn voor radicalisering, en daarom heeft ze ook niet alleen deskundigen en ministers uitgenodigd voor de conferentie, maar juist ook jonge mensen die de intermediairs kunnen zijn om hun leeftijdsgenoten te bereiken. Twee belangrijke oorzaken ziet ze: de armoede en de werkloosheid onder jongeren, die ze een kans op een toekomst ontneemt, en religieuze leiders die jongeren ronselen en hen verkeerde ideeen geven. Ze haast zich meteen om te zeggen dat de meeste religieuze leiders de islam zien als een vreedzame godsdienst. Maar om die twee redenen heeft ze die ochtend zowel religieuze leiders als vakbondsleiders laten spreken.
Wat er nodig is: concrete kansen voor jongeren, werk vooral, leiders die een alternatief laten zien, een open dialoog. Jongeren die hun leegftijdsgenoten een ander voorbeeld geven.
Haar organisatie is nog nieuw, ze hebben net hun registratie rond, de overheid werkte niet erg mee. Maar de werkelijke bedreigingen komen uiteraard van de extremistische groepen. Ja natuurlijk is ze al met de dood bedreigd.
We hebben het er over hoe belangrijk het is dat er meer kontakt komt tussen de Arabieren die denken zoals zij en de Europeanen met hun koudwatervrees voor alles wat Arabisch of moslim is. Misschien kunnen we haar naar Nederland uitnodigen, met een goede tolk erbij, want haar Russisch is beter dan haar Engels, mischien zou er in Europa een steungroep gevormd kunnen worden zoals Kifaia dat is voor het NCCR, kunnen we meer uitwisseling organiseren. Zeg ze maar in Nederland: er zijn heel veel mensen in de Arabische wereld die vrede willen en tegen terrorisme zijn.
We gaan met Aisha mee naar haar huis, ze moet nog eten en zich omkleden voor de avondsessie. Propvolle flat, vierhoog zonder lift. Ze woont er met haar zoon, een tengere jonge man die zich als grap aanbiedt als mijn bodyguard, haar schoonzoon en dochter die drie dagen geleden net is bevallen van haar eerste kleinkind, en in de keuken zit nog een vrouw, die ons koffie komt brengen. En bananen en mango’s, koekjes, chocola, het is weer de overdadige Arabische gastvrijheid. Fatma en ik hadden al afgesproken, hier in Egypte wordt het niks met onze dieeten. Ik krijg een stukje Jemenitische bakhoer van haar, een geurig spul, gemaakt van suiker, hars, amber, kruiden, dat je op een paar hete kooltjes laat branden als wierook. Ze laat zien hoe het werkt, en houdt het bakje hete kooltjes waar een pluim rook van af komt onder mijn haar, onder mijn jasje, nu ruik je ernaar en worden alle mannen gek van je, zegt ze.
In de Openbare Munbarak Bibliotheek is de film al aan de gang. Gemaakt in Irak, een kluchtige, recht in de camera gespeelde film die gaat over mannen die eerst in de criminaliteit terecht komen, en uiteindelijk doodt een van de mannen per ongeluk zijn eigen oom. Bij de discussie na afloop, met de scenarioschrijver van de film Kassim Sarraj, blijkt waarom het zo’n simpele film is, alles is in Irak illegaal opgenomen met een handcameraatje. In de zaal veel mensen uit Irak. Een gepassioneerde discussie, naast mij vertaalt Fida. Aisha heeft een inleiding gehouden, dat de bevolking van Irak toch vooral op moet houden met elkaar te bestrijden.
De discussie lijkt vooral te gaan tussen de mensen die vinden dat Irak een prachtig land is, en ze alleen last hebben van Amerika, jawel, Sadam was ook een schurk, maar met de Amerikanen is het niet beter geworden maar slechter, en de mensen, waaronder die in het panel, die vinden dat het tijd is voor hand in eigen boezem. We kunnen toch niet al onze problemen wijten aan Israel en de VS.
Een vrouw staat op en zegt: het ligt ook aan onszelf. Met Palestina, met Libanon, toen de mensen daar leden, waar waren wij? Hoeveel Arabische landen ondersteunen hen echt? Omdat we onderling vechten kunnen we geen vuist maken, en kunnen we ons niet echt verweren tegen de overheersing van buitenaf.
Meer discussie: Nasrallah is fighting the right enemy, maar dat betekent nog niet dat de manier waarop altijd goed is. You can’t fight injustice with injustice.
Dan komen de dichters. Dichten is de volkskunst, bijna iedereen kent klassieke of zelfgemaakte gedichten uit het hoofd. Veel Palestijnen kennen nog hun gevangenisgedichten, je had er geen pen of papier voor nodig. Een man declameert een gedicht over de Arabische leiders die voor vrede vochten, maar het gaat ook over de Arabische schaamte, wat is er met onz elanden gebeurd, waarom laten we Palestina en Libanon in de steek. Applaus.
Een discussie over de film. Het probleem met de taal. Het is allemaal Arabisch, maar dat platte Irakees, dat verstaan we niet. Fida staat op, het gaat toch niet om de taal maar om het verhaal, zegt ze, en wordt bijgevallen door de maker.
Dan staat er een vrouw op die begint te schreeuwen, alle Iraki’s zijn terroristen – een aantal Irakezen staat op en verlaat de zaal. Als de vroue zachtjes wordt meegenomen naar buiten, iemand legt het me uit, ze is gek van verdriet, bij de inval in Kuwait is haar familie omgekomen, komen ze weer terug, en worden er nog meer gedichten voorgedragen.
Ik maak aantekeningen, maak foto;s, praat na afloop met een paar mensen. Ik merk vooral hoe gretig iedereen is om kennis te maken, met een belangstellende Europeaan te praten. Ze vinden je wel leuk, zegt Fida, ze maken niet zo vaak een politicus mee die op de grond gaat zitten om foto’s van hun te maken. Ik denk aan de ononderbroken lijst vragen die Wasim stelt, van ‘hebben de poezen ook paspoorten’ tot ‘en als jij dan een senator bent, waarom heb je dan geen big car met een chauffeur en bodyguards?’ Ik ben een hele gewone senator, zeg ik dan maar. Dat vindt hij wel goed, hoewel het jammer is van die slee.
In de flat praat ik er met Khaled over. Ik heb er al vele Palestijnse conferenties opzitten, over hulpverlening, het lvuchtelingenprobleem, literatuur. Klopt het dat de Palestijnen verder zijn in hun politieke analyse, in hun discussies, in de discipline ook? Khaled knikt. Eerst niet vergeten dat de Palestijnen van alle Arabische volken het hoogste ontwikkelingsniveau hebben. Maar ook al veel langer interne discussies tussen de politieke stromingen, in veel Arabische landen is dat niet het geval, is er nauwelijks oppositie, en Palestina heeft ook meer internationale belangstelling – en dus veel meer ervaring in hoe je een conferentie opzet. Deze groep begint nog maar pas. Maar we zijn het er over eens, het is een belangrijk begin.
Anja, bij het stukje over radicaliserende jongeren, werkloosheid, armoede moest ik denken aan Ibrahim Abouleish, van Sekem (ook Egypte). Die schrijft in zijn boek dat oorzaken van fundamentalisme en extremisme armoede, werkloosheid en gebrek aan scholing is. Op zijn biologisch-dynamische plantage heeft hij daarom een privéschool voor de omliggende dorpen geopend waar kinderen vrijwel gratis (gesponsord door het Sekemconsortium) goed onderwijs krijgen en neemt hij randgroepjongeren en straatkinderen aan als werkkrachten, die naast een halve dag werken een volledig salaris en een halve dag gratis scholing ontvangen. (Ook biedt hij geestelijk en lichamelijk gehandicapten een zinvolle dagbesteding.)
Zie http://www.sekem.com/ , http://www.sekemvrienden.nl/ en zijn boek Sekem, ontwikkelingssamenwerking in een nieuw perspectief (Zeist: Christofoor, 2005, 240 blz., € 22,50, ISBN: 9060382641)
Ook hij is al met de dood bedreigd. Verdachtmakingen van journalisten en geestelijken uit de omgeving heeft hij weten te pareren met zijn esoterische koranuitleg. Beschuldigingen dat hij een werktuig van de duivel was heeft men teruggenomen en men heeft een plaquette aangeboden waarmee Sekem als ‘islamitisch’ initiatief wordt geprezen.