Aan wie werd het land beloofd?


(Anton Wessels)

“We moeten niet vergeten dat Mozes geen jood was, Jezus geen christen en Mohammed geen moslim”, zegt Anton Wessels tijdens de discussie na afloop van zijn lezing. “De groepen erna zijn voor hun eigen begonnen, om het op z’n Amsterdams te zeggen, en daarmee begon ook het gedonder”.

De aanleiding was de eerste van een serie interessante lezingen van de Leonhard Woltjer Stichting waarin de kwestie Palestina/Israël bekeken wordt vanuit islam, christendom en jodendom (hier). Maar voor wie denkt dat dat alleen een theologische discussie wordt – ook seculiere of zo men wil humanistische visies vanuit de drie richtingen spreken mee. Op de eerste avond zou naast de emeritus hoogleraar godsdienstwetenschap – met specialisatie de islam – ook mijn oude vriendin Leila Shaid komen, maar die moest het wegens ziekte af laten weten. Als secondanten vielen Eddy Keyzer (seculiere jood noemt hij zichzelf) en Mohamed Rabbae in. Wim Bartels leidde de discussie.


(Wim Bartels)

In de visie van Anton Wessels liggen de drie heilige boeken, Tenach (of Oude Testament), de Bijbel (waarin ook het Evangelie) en de Koran in elkaars verlengde, zoals de drie profeten elkaar meer aanvullen dan tegenspreken. Hij heeft het al bij eerdere gelegenheden gezegd, en het is ook een centrale gedachte in zijn recente boek ‘Thora, Evangelie en Koran‘ (3 boeken, 2 steden, 1 verhaal) dat de eigenlijke boodschap in alle drie boeken in wezen dezelfde is, en zich op z’n allerkortst laat samenvatten in dat ene gebod: “liefhebben en recht doen”. Dat is niet zomaar een zweverige wensdroom, Wessels onderbouwt dat voluit met veel citaten en veel kennis van zaken.

Nu de vraag, als aftrap voor de serie lezingen en debatten, welk land nu eigenlijk aan wie werd beloofd, en op welke voorwaarden? Want dit weten we: van de vroege zionisten die niet religieus waren, maar wel het adagium aan leken te hangen “God bestaat niet, maar hij heeft ons wel Israël beloofd”, tot de werkelijk fundamentalistische voorgangers van de huidige kolonistenbeweging, Kook en Kahane, is het uitgangspunt dat het land Israël voornamelijk dan wel uitsluitend toekomt aan de joden. Volgens rabbijn Kook is elk stukje land dat nu Israël heet heilig voor de joden, en schrijft de bijbel voor dat het land veroverd moet worden op de Arabieren. Die worden vergeleken met de Amalekieten, het volk dat uitgeroeid zou mogen worden, hoewel er historisch gezien niet zo’n volk ooit bestaan heeft.

Maar met welk antwoord kom je terug als je de vraag aan de boeken zelf stelt? Een ander, concludeert Wessels. Niet voor niets is in het Hebreeuws zowel als in het Arabisch het woord voor land hetzelfde als voor aarde. En dat land, die aarde, was voortbestemd voor de nazaten van Abraham. Onder wie dus ook de nazaten van zijn eerste zoon Ismail (God hoort), die geldt als de aartsvader van de Palestijnen. In alle boeken zijn ‘de mensen’ voor wie God zich inzet de zwakken, de vertrapten, de marginalen. En alle drie de boeken zijn in essentie een bevrijdingsverhaal, dat de geknechten en de slaven wil bevrijden uit de onderdrukking. Aan hen werd het land, de aarde beloofd.

In het verhaal werd de mensen die aangekomen waren bij de grens van het beloofde land gezegd wat de voorwaarden waren, neergelegd in de Thora, dat beter als ‘de weg’ dan als ‘de wet’ vertaald kan worden, net als de sharia. De weg die God de mensen wijst. Die van ‘liefhebben en recht doen’. En als een volk niet leeft volgens die weg, volgens de geboden, dan zal dat land je weer uitspuwen.

In dat verhaal wordt geen demarcatielijn aangegeven aan dat land (alsof het zou gaan om een staat); het land verwijst naar de gehele aarde. En aan wie het is beloofd, aan de ‘niet te tellen aantallen nakomelingen’, aan alle mensen dus. Dat thema komt op veel plaatsen in de heilige boeken terug, zoals in de Bergreden, waarin gezegd wordt ‘zalig zijn de zachtmoedigen, want zij zullen het aardrijk beërven’. En dat de boosdoeners, de overtreders verbannen zullen worden, tref je ook aan in de koran. De drie boeken zijn het met elkaar eens: het land, de aarde, behoort toe aan hen die gerechtigheid doen. En in de nazaten van Abraham worden alle geslachten gezien. De aarde is bedoeld voor allen die, om een andere term te gebruiken, humanisten zijn, voor alle rechtvaardige mannen en vrouwen, ongeacht hun geloof.


(Mohamed Rabbae)

Mohamed Rabbae, en Eddy Keyzer, respectievelijk moslim en jood, die een paar uur de tijd hadden gehad om daar een reactie op te bedenken, gingen vooral in op de geschiedenis. Rabbae had het erover dat Ben Goerion niet op zijn agenda had staan dat hij tegen de islam moest zijn, net zo min als de Palestijnen van plan waren om de joden te bestrijden, maar dat het een gevecht was om land. De religie deed pas zijn intrede, aan beide kanten, nadat de in principe seculiere zionisten en de seculiere krachten onder de Palestijnen (Arafat was moslim maar was voorstander van een seculiere staat) niet tot vrede kwamen. Zelfs Meshal, een belangrijke leider van Hamas, bleef benadrukken: ons gevecht is niet tegen de joden, ons gevecht gaat om onze grond. Maar nu kunnen we zien hoe het conflict steeds meer in religieuze termen wordt uitgevochten, ook in Israël is de religie een steeds groter aandeel in de politiek op gaan eisen. De extreem rechtse – en nu overheersende – stroming in Israeël verkondigt graag dat hun gevecht tegen de Palestijnen een gevecht is tegen het islamitisch fundamentalisme, en krijgt ook een deel van Europa daarin mee. Politici die mee hebben geholpen om de Palestijnen onder druk te zetten om verkiezingen te houden – om vervolgens, toen ze Hamas hadden verkozen, Hamas meteen op de zwarte lijst van terreurorganisaties te zetten. En zo kun je ook waarnemen dat de extreem rechtse regering, zie vooral Liebermann, in feite geen enkele andere oplossing meer heeft voor het ‘Arabierenprobleem’ dan dat ze moeten verdwijnen.


(Eddy Keyzer)

Ook Eddy Keyzer benadrukte dat het zionisme van oorsprong niet religieus was, en vooral is ontstaan als antwoord op de benarde positie van de joden in Oost Europa. Het probleem van de zionisten was dat ze het op seculiere wijze niet zouden redden, daarvoor waren teveel van de joden die weg wilden traditioneel en religieus, en daarom gooiden de zionisten het met de orthodoxie op een akkoordje – zij mochten in Israël niet alleen gaan over persoonlijke zaken als huwelijk en begrafenis, maar ook over de definitie van wie een jood was. In het delingsplan was sprake van een joods en een Arabisch deel – niet van een Palestijns, want iedereen was toen Palestijns, ook de er wonende joden. Ook is er in het delingsplan nooit gestipuleerd dat het exclusief joodse of Arabische delen moesten worden. Met het verknoopt raken van etniciteit en religie, de concessies van het eerste uur, werd in feite ook de vraag wie bepaalt wie joods is in religieuze handen gelegd. En met de verovering van de Westoever in 1967, door de kolonisten Judea en Samaria genoemd, werd de religieuze ideologie ontzettend uitgebuit – zo werden dorpen opgeëist die eens ‘joods’ geweest zouden zijn, terwijl uiteraard de Arabieren niet het recht hadden om hun dorpen op te eisen, al konden ze aantonen dat die al vele generaties lang van hen waren geweest. Maar we mogen niet vergeten, zegt Keyzer, dat het niet alleen rechts en religieus Israël was dat achter de kolonistenonderneming stond, ook de Arbeidspartij was voor de nederzettingen.

In de discussie wordt er nog verder ingegaan op de joden die destijds helemaal niet voor een joodse staat waren, zoals Neturei Karta, die blijven geloven dat niet zij het land mochten veroveren, maar dat alleen God het recht had om hen het land dat ze verloren hadden terug te geven. Maar het merendeel van de haredim dat nu in Israël leeft heeft zich neergelegd bij een akkoord met de staat Israël, al was het maar omat ze geld nodig hadden voor hun onderwijs, en uitkeringen ontvangen voor de mannen die vinden dat ze de Thora moeten bestuderen in plaats van werken. Die haredim hebben inmiddels grote belangen bij het voortzetten van de bezetting – er zijn grote nederzettingen alleen voor de orthodoxen.

Israël is in religieuze zin geen joodse staat, maar een staat van de joden, zegt Wessels. Op grond van de heilige boeken is een joodse staat niet mogelijk, net zo min als een moslimse of een christelijke staat. Dat het land door God beloofd zou zijn aan de joden, is een verdraaiing, een verloochening, verraad aan de eigen traditie.

De discussie gaat voortgezet worden in De Balie. Zie het programma, hier, de volgende keer, op 14 april, met twee joden met zeer verschillende visies. Paul Mendes-Flohr, Chicago Centre for Jewish Studies, USA en Gideon Levy, journalist Haaretz, Israël, voor vaste webloglezers welbekend.

4 gedachten over “Aan wie werd het land beloofd?

  1. In dit verband is het artikel van Avraham Burg ook erg verhelderend. Hij gaat vooral in op de vraag of de joden het antisemitisme nodig hebben om zichzelf te definieren. Zoals je zelf ook al aangeeft is de fictie van een homogene joodse groep, zowel genetisch, religieus, politiek of cultureel, een fictie van een zionistische propagandamachine.
    “Eigenlijk zijn wij het die voortdurend terechte kritiek op Israel vermengen met antisemitisme. De reden is dat we tot iedere prijs willen vermijden de situatie onder ogen te zien en moeilijke existentiele beslissingen te nemen: de bezetting, de onrechtvaardigheden, de discriminatie, de vervolging van de niet-joodse minderheid in ons midden.” Avraham Burg, When the walls come tumbling down.
    http://tinyurl.com/3rydnj6
    Ik weet niet wat ze met Goldstone hebben uitgespookt, maar Burg blijft in ieder geval consequent. Een verademing.
    Hopelijk lezen de rabiate

  2. Ik mag toch aannemen dat die liefdevolle God niet zal discrimineren en van alle mensen, die Hij geschapen heeft, evenveel houdt.
    Als Hij de aarde aan ons gegeven heeft dan is dat land Israel ook van mij.
    Bij deze doe ik er afstand van ten gunste van de Palestijnen en wens hen een goed en gelukkig leven toe.

    Groet,
    Gerrie

  3. Je zin was niet af, Engelbert, hoewel ik me wel voor kan stellen welke rabiate enz. je bedoelt.
    Indrukwekkend stuk van Avram Burg. Als ik tijd heb kom ik er nog op terug.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *