The Guardian (hadden wij maar zo’n krant) publiceert een kort interview op video met Juliano Mer Khamis, over de filosofie achter zijn werk. Zie hier.
Hij heeft het over wat de bezetting met mensen doet: het sluit ze op een mentale ruimte van angst. Aan traumabehandeling kom je niet toe zolang de bezetting duurt – mensen willen niets weten van psychologie. (Herkenbaar uit Gaza!) Maar met theater kun je de mensen weer een mentale vrijheid meegeven, een plek waar ze zich kunnen uiten.
Heel bewust koos hij er niet voor om het alleen over de bezetting te hebben, de jongeren waar hij mee werkte hebben evenveel last van een strak familiesysteem, dat vooral de meisjes in het gareel houdt. In de film ‘Arna’s children’ zie je ook hoe de jongens haast verplicht zijn om te vechten, elke gesneuvelde jongen maakte het voor de anderen moeilijker om ‘laf’ te zijn, en te zeggen: geweld helpt niet.
Wanneer mensen niet meer het gevoel hebben zeggenschap te hebben over hun eigen leven, hebben velen van hen de neiging om op andere manieren de controle te houden, ze kunnen streng religieus worden, autoritairder in hun eigen gezin. Het dagelijkse geweld dat tegen hen gericht is kan ook hard maken – er is geen tijd en geen ruimte meer voor verdriet, voor rouw. Zo tast de bezetting ook de normale medemenselijkheid van binnenuit aan. De gehele gemeenschap wordt harder en geweld wordt gewoner, ook onder elkaar.
Juliano probeerde met zijn Vrijheidstheater een ruimte te scheppen waarbinnen ook de jongens ‘eervol’ af konden zien van geweld. Hij gaf ze een andere manier om het gevoel te hebben dat ze er toe deden. (Zie ook mijn verslag van een bijeenkomst met hem in Felix Merites, hier)
Het werd niet door iedereen in Jenin gewaardeerd.