Ik ben met Jan mee wel eens een keer gast geweest bij een bijeenkomst van Stichting Mannenwerk. De enige vrouw tussen 70 mannen. Het was Jan’s idee. Ik had hem al vaker meegenomen naar vrouwengroepen, een man om op te oefenen. Dan mochten de vrouwen alles, maar dan ook echt alles aan hem vragen – alles wat je van mannen wilt weten en nooit durfde te vragen. Leuke sessies waren dat. Dus toen vroeg Jan mij mee voor een mannenweekeinde. En zat ik daar: alles wat je aan vrouwen zou willen vragen maar nooit durfde. Het ging veel over hun moeders.
Johan van de Stichting Mannenwerk vroeg me om een kort stukje voor hun jubileummagazine over drie vragen: waar haal jij de kracht en bezieling vandaan? Wat hebben mannen in deze tijd nodig? Wat staat de man in deze tijd te doen?
Ik kon helemaal niks bedenken, zulke grote algemene vragen, mijn kop bleef maar leeg. Ik vergat tot twee keer toe, Johan bleef maar aandringen, dat de deadline al was verstreken.
Vanochtend wakker geworden bedacht ik dat ik een stukje moest schrijven over mijn vader – als antwoord op de vragen waar ik geen antwoord op heb.
Hier komt het:
Vader
Eerlijk, ik wilde wel maar ik kon niets beginnen met de vragen die me werden toegestuurd. Wat hebben mannen in deze tijd nodig? Wat staat de man in deze wereld te doen? Het probleem is niet alleen dat ik niet graag anderen voorschrijf wat ze doen moeten, ik merk ook dat ik niet meer over mannen denk alsof het één groep is, laat staan dat ik een beeld kirjg bij ‘de man’.
Dat was eens wel anders. Nadat we het – lang geleden – in links voornamelijk hadden over ‘het systeem’, ‘het kapitalisme’ en ‘de maatschappij’ als wortel van al het kwaad was ik erg tevreden om met de opkomst van het feminisme ‘de mannen’ te ontdekken als doelwit voor mijn woede. Meteen maar alle mannen. Na al het gewauwel over het patriarchaat was het erg verfrissend om de boosdoeners concreet aan te kunnen wijzen. Ik was een jaar of tien kwaad en knapte er erg van op. Wat nam ik mannen zo kwalijk? Het was een hele reeks van dingen: vrouwen voor je laten zorgen en daar dan ook nog neerbuigend over doen, over ‘huisvrouwtjes’, linkse, zogenaamde progressieve mannen met hun mond vol van emancipatie, die ondertussen vrouwen nog steeds beoordeelden naar het nut dat ze voor hen hadden, seksueel aantrekkelijk en beschikbaar, of niet. Het hebben over een socialistische toekomst en ondertussen niet eerlijk delen als het ging om werk en zorg voor de kinderen en het huishouden. Dat vonden de revolutionairen beneden hun stand, maar iemand moest het doen. Dan de vrouwen maar. Die deden het vanzelf. Maar eigenlijk was ik vooral kwaad om nog iets anders.
Ik heb Gerard Durlacher nog gekend, de schrijver, die als jonge man Auschwitz had overleefd. Die schreef daarover een prachtig en schrijnend boekje, Strepen aan de hemel. Eens zag hij boven het kamp verkenningsstraaljagers, en hij dacht, nu hebben ze het gezien, nu weten ze het, nu komen ze ons helpen. Maar er gebeurde niets. Dit is de grootste eenzaamheid, erger dan weten wat andere mensen je aan kunnen doen. De omstanders: ze weten het, ze zien het, ze doen niets.
Misschien klinkt het te dramatisch om een vergelijking te maken. Maar ik kwam uit een gewelddadig huwelijk met een man die mij en mijn zoontje bedreigde. Daar ben ik aan ontsnapt. Maar teruggekomen in de gewone wereld na een extreem isolement merkte ik dat ik dat verhaal niet aan mannen kwijt kon, ook niet aan de mannen die mijn geliefden waren, die heel nabij waren in principe. Als ik de vraag maar bevestigde: ik ben toch niet zo? dan was verder alles wel in orde. Dat waren ándere mannen, daar hadden zij geen boodschap aan.
Later, veel later, na een tamelijk stevige crisis in mijn leven, scheiding, baan kwijt, overgang, lag ik bij de therapeute op de bank. Voor het eerst. Ik die al twintig jaar lang hulpverleners les gaf had nu zelf hulp nodig. En ja hoor, daar was mijn vader. Niet de norse, autoritaire, afstandelijke vader die ik inmiddels al vele jaren niet had gezien, maar de vader uit mijn allereerste jaren die ik was vergeten. Toen hij nog lief voor me was, me op zijn schouders nam als ik moe was en die op het strand een fort voor me bouwde van zand waar we dan samen op stonden tot de golven te hoog kwamen en hij me optilde en veilig naar het droge droeg. God wat had ik die vader gemist. Ik huilde daar op die bank mijn oren nat.
Twintig jaar had ik hem niet gezien. Ik had hem nog een brief geschreven, jaren daarvoor, toen mijn moeder, zijn ex, op sterven lag. Ik dacht: al haatten ze elkaar, je moet toch niet in de krant hoeven lezen dat de moeder van je kinderen dood is. Geen antwoord. Ik dacht dat ik het op gaf. Maar een man, een vriend van me, zei: ga toch eens naar hem toe. Hoe oud is hij? Over de tachtig? Je hebt niet veel tijd meer. Straks is hij dood en dan spijt het je dat je het nooit meer geprobeerd hebt. Die vriend moest iets doen waar hij helemaal geen zin in had. Hij moest naar de huisarts om te gaan vragen om antipressiva. Dat leek mij nou een klusje van niks, maar hij zag er erg tegen op. Na een paar glazen wijn te veel maakten we een deal. Als hij naar de huisarts zou gaan zou ik mijn vader schrijven. Een paar dagen later lag er een envelop in de bus met een kopietje van een recept. Toen moest ik wel.
Binnen twee dagen had ik antwoord. Ik herkende het handschrift op de envelop na twintig jaar nog steeds. Ik nam een flinke bel jenever en maakte de envelop open. Een korte maar vriendelijke brief, lieve Anja, ja, hij wilde mij ook graag zien, en er onder stond: je vader. Ik maakte een kopie ervan voor de vriend en liet al mijn geliefde mensen zien wat er stond: je vader. Ik had een vader. Daar had het wat mij betreft bijna bij kunnen blijven, het was bijna genoeg. Maar niet voor hem. Twee weken later een nieuwe brief, korzelig, bijna boos, waar blijf je nou? Ah, dacht ik, zo ken ik hem weer. Dwingeland. Twintig jaar niets van je laten horen en dan denken dat het zomaar gaat.
Zijn vrouw haalde me op van het station. Ze zei: je vader is erg zenuwachtig, hij loopt al de hele ochtend te ijsberen. Bij hun huis aangekomen ging de deur open. Daar stond mijn vader, zijn armen naar me uitgestrekt, en zei: zo, Meulenbelt.
Het was nog net op tijd. Niet lang daarna begon hij zachtjes te dementeren en gleed steeds verder weg. We hebben het nooit meer over vroeger gehad maar dat hoefde ook niet. Alle feiten vielen uit zijn hoofd. Maar de emoties bleven. Dan keek hij me onderzoekend aan als ik hem kwam zien, ken ik die? Hij wist niet meer wie ik was. Maar wel dat hij me graag zag. Dan pakte hij mijn hand, en zaten we vredig en zwijgend samen op de bank. Ik had mijn vader van heel vroeger weer terug, al waren de rollen nu omgedraaid, ik de beschermende, hij het kind.
Hij is inmiddels overleden. Ik kon hem zonder spijt en zonder woede laten gaan.
Sindsdien kan ik het niet meer zo eenvoudig hebben over ‘mannen’ of over ‘de man’. Dus die vragen, die kan ik niet beantwoorden.
Ontroerend verhaal Anja.
Als het gaat om het feit waar manen nu zouden moeten veranderen heb ik daar wel ideeen over. Vooral de “softe” kant kan wel wat losgelaten worden naar mijn idee. Dat zorgen vor kinderen en huishouden kunnen mannen gewoon gaan doen, daar hebben ze ons advies niet voor nodig. Vooral de zakelijke kant kunnen ze veel meer ondersteuning geven. Bijvoorbeeld eens kiezen voor een vrouw en haar ook vragen voor leuke posities. Bedrijven oprichten met gezonde samnestellingen etc. Laatst had ik ook nog een groot meningsverschil met bureau jeugdzorg bijvoorbeeld inzake mijn zoon. Mijn ex heeft verschillende procedures gestart en ze houden totaal geen rekening met mijn werk bijvoorbeeld. Met afspraken word wel rekening gehouden met het feit dat hij een eigen zaak heeft en ik kreeg de opmerking: “als u het echt belangrijk vind voor uw zoon dan bent u er gewoon”. Ook houd deze instantie totaal geen rekening met financiele zaken, nog sterker ze worden boos als je daar over begint. Blijkbaar gaat moeder en budget niet samen ofzo.
Dus als die ploeg van mannen graag van betekenis willen zijn dan heb ik ze heel hard nodig om mijn bedrijf verder vorm te geven. Het is een schitterend concept waarbij een evenwichtige samenstelling een voorwaarde is om maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Ik hoop dat ze deze uitdaging aangaan en dat er op die manier ook bedrijven en werkgevers ontstaan waarbij plek is voor de nieuwe stroming. Kansen en mogelijkheden voor een ieder naar behoefte.
Inderdaad, ontroerend. Goed om het containerbegrip “mannen” te relativeren. Mooi om het concreet over “je vader” te hebben, waarschijnlijk voor jou een andere “man” dan voor je moeder of voor zijn baas of voor zijn buurvrouw. Iedere man vertolkt vele “mannen”-rollen. Met de concrete taken die daar bijhoren. Daarom is het antwoord op die algemene vragen van Stichting Mannenwerk ook niet te geven. Over welke “mannen” en welke rollen hebben ze het in hun vragen?
Omdat ik zelf twee dochters heb, ben ik soms ook wel benieuwd hoe zij dat voelen en beleven: mijn vader-zijn. Ze zijn nog te jong om het zo mooi onder woorden te brengen als Anja.
Dochters hebben een andere band met hun vader dan met hun moeder en viceversa wederzijds. Zonen zitten weer anders in hun relatie met hun moeder en hun vader en ook die weer viceversa wederzijds. Goed om af en toe bij stil te staan. Ook over de rol die de “bloedverwantschap” hierin speelt. Bij alle culturen wordt die blijkbaar essentieel gevonden. De relatie met een stiefmoeder en een stiefvader is toch anders,ook als die er al vanaf de geboorte is. Wat is de rol van de biologische factor?
Een heel mooi en ontroerend verhaal. Ik leerde ook, uit een reactie hierboven, ‘containerbegrip’, en weet niet of dat ik de Dikke staat, maar het verdient een plaats.
Mijn vader, nu half 80 en sinds 7 jaar alleen, was waarschijnlijk een typische vader/man, zoals mijn moeder een typische moeder/vrouw was. Hij kwam schel fluitend op zijn fiets de straat in, en mijn moeder goot de aardappelen af.
Een aantal jaren geleden accepteerde mijn vader, als de doodgewoonste zaak ter wereld, dat ik hem voorstelde aan mijn vriend. Homo zijn bestond in de katholieke wereld van mijn jeugd niet. Maar zie nu mijn vader die blijkbaar is meegegroeid met de wereld. Hij is blij en teverden dat al zijn kinderen ‘goed zijn terechtgekomen’, en als jij gelukkig bent, is hij dat ook. Ik kan bijna niet bedenken welke reuzestappen mijn oude vader heeft gemaakt in zijn leven. Maar hij heeft ze gedaan, zonder ingewikkelde boeken of lange praatsessies. Hij komt dichter bij de dood, en dichter bij het leven, als je begrijpt wat ik bedoel. Een man die is opgevoed als MAN, die zijn weg door een huwelijk met drie kinderen heeft gevonden, en die nooit is opgehouden met zich aan te passen aan de nieuwe tijd. Ik ben trots op hem.
Rob
Wel, jij huilde je oren nat en ik zit te snuffen. Mijn pleegvader overleed aan kanker toen ik 19 was in augusts 1968. Inderdaad, de Praagse Lente met Dubcek. Mijn biologische vader is officiëel onbekend, maar inmiddels heb ik genoeg gehoord om te weten dat hij, en dat is volgens mij vrijwel zeker, de stiefvader van mijn moeder was. De derde man van haar moeder was erg geïnteresseerd in haar twee dochters die toen net boven de 20 waren. Het is dus heel goed mogelijk dat mijn vader ook mijn grootvader is. Met mijn pleegvader heb ik nooit een band kunnen opbouwen. Ik puberde en hij was toen al 73. Hij was van 1895 en daar zit een hele wereld tussen. Hji kon zich echt niet meer inleven in de sterk veranderde wereld van de jaren 60 en ik puberde en glipte af en toe naar Amsterdam naar de provo’s. De muziek uit die tijd was hem te veel. Hij haakte echt af. Juist, omdat een band niet mogelijk bleek, bleef ik bang voor mijn vader. Het is zo jammer dat ik hem en mijn moeder niet meer heb mogen kennen als een volwassen vrouw. Ik zou zo graag nu met ze om de tafel willen gaan zitten en praten over mijn jeugd en hoe zij dat ervoeren. Helaas, dat kan niet. Bij verhalen zoals hierboven mis ik dat opeens weer en snuffel ik wat triestig. Het gaat zo weer over hoor. Maar eigenlijk had ik geen echte vader en jij bijna ook niet meer. Wat heerlijk dat jullie dit stukje nog gehad hebben samen. Zelfs met alleen hand in hand op de bank zitten.
Verder is het inderdaad zo dat je met veel mannen niet kunt praten over nare dingen die door mannen gedaan worden. “Maar ik ben toch niet zo? Je kan ons niet over kam scheren.” Nee, dat kan ook niet. Maar het zo prettig zijn als er over gepraat zou kunnen worden. Waar zijn jullie dan bang voor? Dat alle vrouwen alle mannen gaan beschuldigen van nare dingen? Nee hoor. Dan kennen jullie vrouwen niet. Die willen erover praten. En jullie willen oplossen = DOEN. Dat kunnen we toch oplossen door beiden wat water in de wijn te doen? Jullie doen je best meer en serieus te luisteren en vrouwen zullen proberen blij te zijn met de aangedragen oplossingen. Zou dat kunnen?
Een paar zomers geleden zat ik in de tuin met jouw ‘Blessuretijd’ en moest telkens stoppen met lezen om na te denken. Ik weet nog dat ik hier en daar een schok kreeg toen ik het boek las. Ik weet niet eens meer waar het over ging, ik weet alleen nog wat er met mij gebeurde toen ik het las.
Vandaag lees ik wat je schrijft over je vader.
Mijn buik zegt me meer dan ik nu wil horen.
Wat hebben mannen nodig?.
Vrije Tijd en de kans te lachen en te spelen met hun kinderen. Eigenwaarde(net als de vrouw). Het vervelende is dat mannen (door de maatschappij) hun waarde ontlenen aan het werk dat ze buitenshuis doen. Het geld dat ze verdienen. De kansen die ze hun kinderen financieel kunnen geven. Veel te veel mannen missen de kans om te genieten van hun kind. Voor ze het weten zijn ze het huis uit.
Veel te veel mannen sterven met het verdriet niet echt tijd te hebben gehad voor hun kinderen. Want ik weet zeker dat de vader net zoveel van zijn kinderen houdt als de moeder.
Mooi verhaal Anja!
Alie, ik ben het roerend met je eens dat mannen veel te veel rekening moeten houden met de maatschappij. Ik heb zelf altijd gemerkt, met enige gevoelens van jaloezie, dat een vrouw alles mag zijn tegenwoordig: stoer, zacht, lief, hard, een kat, een poesje, etc. De man echter dient toch voor zo’n 80% van de bevolking een ‘echte kerel’ te zijn. Die moet handig zijn, stoer, beschermend en vooral iemand met pit. Ben je als man een beetje gevoelig, dan trekt men al snel bepaalde conclusies. Wil je als man genieten van je gezin of van je familie, dan ben je vaak een watje en nog steeds kijkt men raar als men ziet dat de man meer in het huishouden doet. Of erger, als de man helemaal niet werkt, maar huisvader is (jee, die term lijkt echt in de vergetelheid geraakt te zijn). Wat ik wil zeggen: ik word soms doodmoe van die eisen die vrouwen hebben aan mannen. Opmerkingen als:”ik heb nog nooit zijn ijdele man gezien” of “voor een man ben je erg gevoelig” of “wat raar dat je zo opgeruimd bent” of “ik ken weinig mannen die net als jij van roddelen houden”, te vaak gehoord! Ik wil ook een daadwerkelijke mannenemancipatie krijgen, niet in een keurslijf geperst worden. Ik had er ook zo’n grafhekel aan dat toen ik nog vrijgezel was, je toch ook op de versiertoer snel moest vervallen in oude trucs en machogedrag, etc. Nu heb ik het geluk dat ik vrouw gevonden heb die ook een hekel aan het kat-muis spelletje tussen man en vrouw, maar mijn ervaring is toch echt dat een overgrote meerderheid van de vrouwen mannen het liefst als stoer zien. Zelfs Ciska Dresselhuys heeft toegegeven dat ze eerder op een macho zou vallen dan op een watje. Toen brank overigens mijn klomp, maar goed.
Anja, ben ik nu ook een zeurende kerel? 🙂 Ik ben erg benieuwd wat de dames van mijn verhaal vinden. Ik sta open voor kritiek en misschien kan iemand mijn mening bijstellen 🙂
Imad, troost je. Ik ken zulke mannen en ik heb er de allerhoogste achting voor. Een van hen is NB een VVD-er, maar een prima huisman/vader. Ik kom zelf uit een gezin waar de jongens zodanig zijn opgevoed en getraind dat ze het volledige huishouden konden/kunnen overnemen als dat nodig was. Destijds (jaren 60/70) was het idee dat een man meehielp in het huishouden al heel bijzonder. Mijn broers konden/kunnen dat. De oudste is inmiddels overleden, maar ook zijn zoons zijn zo. We liepen behoorlijk voor op de meeste andere gezinnen. Wij vinden het normaal dat het huishouden door beiden gedaan wordt als beiden werken. Als jij meehelpt in het huishouden, Imad, verdien je van mij een grote pluim en mijn respect. Mannen die doen alsof het iets belachelijks is, moeten nog veel leren. Het is echt geen gezichtsverlies. Mijn lieve vriend de huisman is er zelfs heel blij mee,want hij ziet zijn kinderen elke dag met nieuwe dingetjes die ze leren en doen. De meeste mannen missen dat. Imad, als jij meehelpt ben je een kanjer.
Lydia, wat een heerlijke peptalk 🙂
Lieve Imad, ik vind jou allesbehalve een zeurende kerel. Zoals ik je ken vind ik jou een voorbeeld van een man die heel vanzelfsprekend vele facetten in zich verenigd. Je hebt best geldingsdrang en hebt er geen moeite mee om leiding te nemen (typisch mannelijk) maar je hebt ook geen moeite om je kwetsbaarheid te tonen en je verschuilt je nooit achter je meningen alsof dat feiten zouden zijn en jouw persoonlijke ontwikkelingen er niets mee te maken zouden hebben (typisch vrouwelijk). Dus het is niet voor niets dat ik met jou zo makkelijk kan, ook al zijn we van een verschillende generatie, verschillende sekse en zelfs een beetje van een verschillende cultuur.
Ik praat er wel eens met mijn zoon over. Die zegt hetzelfde als jij, de ‘nieuwe mannen’ die zich niet meer zo stereotype gedragen worden vaak nog vreemd aangekeken. Armin zegt wel eens, een beetje als grap maar toch niet helemaal, dat ik niet gezorgd heb voor genoeg emancipatie – het gebeurt nog heel vaak dat een vrouw die hem duidelijk wel leuk vindt gaat zitten wachten tot hij het ‘versierwerk’ doet. Tja. Zo was ik niet in de tijd dat het nog op versieren aankwam. Ik heb wel eens een man van de schrik met zijn pilsje de wc opgejaagd omdat ik recht voor zijn raap zei dat ik hem wel leuk vond.
Je loopt voorop, Imad, of je daar nou voor gekozen hebt of niet. En dat geeft reacties. Ook van vrouwen die nog niet zo ver zijn. Gelukkig heb jij een hartstikke leuke vrouw die je neemt zoals je bent.
Liefs van