Vian al Shekh Ali
We waren het er snel over eens, de hoofddoekendiscussie deden we in drie minuten. Daar was Vian uit Irak, waar een groep fundamentalisten het dragen van de hoofddoek verplichten wil voor alle vrouwen, zelfs de christelijke, en daar was Ceylan uit Nederland, met hoofddoek. Moslim geworden. Vian zegt dat ze er ook niet voor is om het te verbieden, en Ceylan zegt dat ze er erg tegen is als de hoofddoek verplicht gesteld wordt. Daar zouden ze makkelijk in elkaars land actie voor kunnen voeren. Waar het om gaat is de keuzevrijheid. Zo, dat hebben we gehad.
De delegatie in de Eerste Kamer
Faissal Nasser
Maandag hadden we een bijeenkomst met een deel van de delegatie Irakezen die hier zijn op uitnodiging van de SP. Deze ging over vrouwen. Riya Geboers kwam er bij zitten, de vriendin van Faissal Nasser, onze Nederlands-Irakese SPer die veel doet aan de uitwisseling. Riya werkt nu ook mee voor de vrouwen in Irak. De tolk, May Alpatti, zelf ook activiste, Hogr Chato, een man die vooral werkt voor de jeugd kwam er bij, en dan in de eerste plaats Vian al-Shekh Ali, van Tammuz, de organisatie die zich inzet voor de emancipatie van vrouwen. En ik had twee vrouwen uitgenodigd, Ceylan Pektas-Weber, van Al Nisa de organisatie van Nederlandse moslimvrouwen(en inmiddels welbekend als bezoekster van deze weblog), en Özden Kutluer, van Tiye, de organisatie voor zwarte, migranten en vluchtelingenvrouwen. Ceylan is onder andere bezig met een project over geweld binnenshuis in moslimgezinnen, en Özden ondersteunt een project in Turkije, tegen ‘honour killings’, de moord op meisjes en vrouwen die de eer van hun familie zouden hebben geschonden. Ik dacht wel dat deze vrouwen elkaar veel te vertellen zouden hebben. Over de scheidslijnen van cultuur en nationaliteit heen was er snel een band. Want ja, kon Vian bevestigen, het geweld tegen vrouwen is in Irak groot, en zoals ik wel dacht iot mijn ervaringen in andere landen, juist na een oorlog, of zoals hier, het ten val brengen van een dictator neemt het geweld tegen vrouwen eerst toe. Niet alleen thuis, zei Vian, overal, ook op straat. En niet alleen tegen vrouwen.
May Alpatty
Özden Kutluer
Ceylan Pektas-Weber
Riya Geboers
Hogr Chato
Vian werkte al voor de val van ‘de dictator’, (zijn naam wordt niet genoemd alsof dat alleen al de lucht zou bevuilen) in het vrije Noorden, waar de Koerdische Irakezen wonen. Daar hielden ze zich al bezig met medische centra voor de bevolking, en met een alfabetiseringscampagne. In de jaren van de dictatuur is de positie van vrouwen ontzettend verslechterd. Voor de dictatuur mochten vrouwen vrij op straat lopen, hadden ze opleidingen gevolgd, in 1950 had Irak zelfs een eerste vrouwelijke minister, en op de universiteiten was de verdeling mannen en vrouwen fifty-fifty. Dat werd allemaal teruggedraaid, vrouwen mochten niet meer alleen de straat op of in een auto rijden, zonder begeleiding van haar echtgenoot, broer of vader. De vrouwenorganisaties werden verboden, op één na die de officiële vertegenwoordiging was van de Bath partij. De groepen gingen ondergronds, maar veel vrouwen werden verraden, opgepakt, gemarteld, of zijn niet meer terug gekomen. Het werd mannen toegestaan om een vrouw te vermoorden alleen al op verdenking van onzedelijk gedrag, zoals in sommige streken van Irak nog steeds gebeurt. Maar de vrouwengroepen die vanuit het vrije Noorden met hun acties doorgingen zijn er in geslaagd om er voor de zorgen dat de nieuwe wetgeving niet gebaseerd zou worden op de shari’a.
Ook Vian heeft in het geheime verzet gezeten. Van veel activistes is nog steeds niet bekend waar ze zijn en of ze nog leven. Veel zijn er naar het buitenland gevlucht. Een belangrijke vrouw, Aida Yassin, van de Irakese Vrouwenliga is nog steeds zoek. Haar naam is niet aangetroffen op de lijst van doden uit de massagraven.
Nu de dictatuur is afgelopen zijn de vrouwenorganisaties die al die tijd in het noorden doorgingen met hun werk en in het gehiem kontakten onderhielden in het midden en zuiden van Irak bezig uit te breiden. Er worden medische centra opgericht, alfabetiseringscampagnes gestart, opvanghuizen voor mishandelde vrouwen opgericht. Daarnaast wordt er actie gevoerd om meer vrouwen in de nieuwe politiek op te nemen. Bij de aanstaande verkiezingen is de eis van de vrouwen dat de politieke partijen met minstens 25% vrouwen op de lijst komen, en dat elke derde persoon die straks een plaats in het parlement krijgt een vrouw is. Dat is het minimum, zegt Vian, want je moet wel bedenken dat vrouwen in de meerderheid zijn, en 55% van de bevolking uitmaken.
Het grote probleem is de afwezigheid van getraind kader. Vijf en dertig jaar heeft de tijd stilgestaan, en was het alleen in het geheim mogelijk om enige kadertraining te krijgen. Dit is dus waar de komende tijd de aandacht naar toe gaat: kadertraining, bewustwording.
We moeten vrouwen opnieuw leren dat ze het recht hebben om hun huis uit te komen, zegt Vian. Dat ze hun stem mogen laten horen. We moeten de vrouwen ondersteunen die zich kandidaat durven stellen voor de politiek. Nu zijn er nog 6 vrouwen op 25 ministers in de provisorische raad. En we moeten de bewustwording verhogen over alle vormen van geweld tegen vrouwen, seksueel geweld ook. En we hebben nog een wens, dat de gevluchte Irakese vrouwen hier meer ondersteuning krijgen.
We hebben de goede vrouwen bij elkaar. Ceylan, Özden en ik hebben bij elkaar een schat aan ervaring in kadertraining, activiteiten voor bewustwording en bestrijding van seksueel geweld en weten de weg naar de subsidiepotjes. Het komt wel in orde met de ondersteuning.
In de trein terug hebben Ceylan, Özden en ik elkaar veel te vertellen. De verhalen over de verschillende projecten, waar kunnen we elkaar bij gebruiken, de nieuwtjes, Fatima Mernissi komt naar Nederland, we lachen als Ceylan en ik hetzelfde boek in onze tas blijken te hebben, Religie en Moderniteit van de drie Erasmusprijswinnaars die in november naar Nederland komen. Ceylan geeft haar exemplaar aan Özden, die naar Turkije gaat en geen tijd meer heeft om er een te kopen. Als ze terug is gaan we weer bij elkaar zitten om verder samen te zweren. Zo verschillend als we zijn, één Turkse Nederlandse die nooit van z’n leven een hoofddoek om wil, één Nederlandse die moslim is geworden en met een Koerdische-Turkse man is getrouwd, één Nederlandse kerkgangster met de helft van haar hart in Palestina, we delen een grote zorg over de nieuwe anti-moslimstemming in Nederland, en een grote behoefte om vrouwen, waar dan ook, in hun emancipatie te ondersteunen.
Voor mij was het indrukwekkende bespreking. Ik ben niet vaak in de gelegenheid om van mensen die dagelijks in een omgeving van geweld (op alle mogelijke vlakken) leven. Zo nu en dan gebeurt dat, en iedere keer heb ik enorme bewondering voor de enorme kracht die mensen in onderdrukkende situaties tentoonspreiden om hun eigen situatie, maar meestal vooral die van anderen te verbeteren. Het stemt ook hoopvol dat de veerkracht van mensen blijkbaar groter is dan wij ons meestal kunnen voorstellen.
Maar toch … Ik schrok heel erg toen ik van Vian hoorde dat de positie van vrouwen sinds de val van het ‘dictaroriale regime’ weer sterk aan het verslechteren is. Vrouwen worden weer steeds vaker teruggedrongen in hun huizen, en worden op straat gedwongen om zich te sluieren (van een hoofddoek tot een gehele bedekking). Toch om razend van te worden! Er zijn nog maar een paar plekken waar deze nieuwe onderdrukking nog niet helemaal is doorgedrongen.
Als ik dat naast de beelden uit Fallujah zet en de berichten van toenemend geweld, dan vrees ik het ergste voor de omstandigheden van de burgers van Irak de komende jaren. Maar het roept ook de activiste in mij wakker. Vian richt zich vooral op de ondersteuning van vrouwen, en ik vind het welhaast onze plicht om daar een bijdrage aan te leveren, voor zover het binnen onze mogelijkheden ligt. En zoals Anja al schreef, we moeten wel een eindje kunnen komen. Overigens sprak ook het werk van Hogr Chato mij zeer aan, hij richt zich vooral op jongeren.
Ik heb intussen al contact gehad met May Alpatty (zij kan e.e.a. in Nederland coordineren) en binnenkort hopen we een vervolgafspraak te maken. We zullen ons ons in de eerste plaats richten op het vergroten van de mogelijkheden om het aantal opvangcentra voor vrouwen uit te breiden, en op training van vrouwen ten behoeve van maatschappelijke participatie. Mochten er bezoekers van dit weblog zijn, die denken daar een constructieve bijdrage aan te willen en kunnen leveren, laat het ons alsjeblieft weten!
Ceylan