Bij Alma Oostenwint, mooi gedicht over de liefde, over paarden. Hier.
Ik heb een mooi gedicht over de liefde van Herman de Coninck, over olifanten. Voor Alma.
Boze olifant. Oren wapperen. Dat is toch algauw
twee keer twee vierkante meter, opzij van zijn kop.
Zullen we hier eens gauw per ongeluk tegen deze Toyota
(waarin ik) aan lopen, vraagt hij zich af. Volgt angstwekkend
trage galop. Hij bevindt zich te midden van zijn eigen pardaf.
De rest van de kudde staat aan de overkant van de weg. Een drafje,
een aardbeving, brengt hen weer bij elkaar: twintig aan elefantiasis
lijdende, van elefantiasis genietende, van beton lekker volgestorte
grijzen, van hun eigen overdrevenheid rustig geworden gehelen.
Een encyclopedie in zijn twintig van a tot z volgeschreven delen.
De ontroering dat er in al die slobberbroeken gewoond wordt.
Dat cement oogjes heeft om mee uit die ontzaglijkheid te kijken.
Dat de traaggrazende manier waarmee ze tien kilometer struiken
per dag tot zich stofzuigen – hun eten is een soort ontbossen –
vier baby’tjes met zich meebemint: hier moeten grotere verklein-
woorden voor uitgevonden worden dan er bestaan.
Hoe kan beton knuffelen? Door heel veel
aan elkaars teveel te snuffelen? En houden van?
Door gewoon bij elkaar te blijven staan?
beste Anja,
Mooi gedicht! Weet je toevallig waar het uit komt? Dat kon ik op internet niet vinden.
Pardaf heb ik op moeten zoeken trouwens. Kende ik niet. Het is 1. een klanknabootsing van iets dat valt of losbrandt, 2. harde slag: pardaf krijgen, slaag krijgen, 3. slechte koffie.
Dat laatste zal het hier wel niet zijn. Weer wat geleerd!
vriendelijke groet,
Alma
Ik heb dat gedicht, een van mijn lievelingsgedichten van Herman, uit zijn verzamelde werk. Herman de Coninck, De gedichten 1, De Arbeiderspers 1998. Pagina 416.
Hij heeft ook een prachtig gedicht over nijlpaarden – een hippo-poel vol oortjes. “Het lijkt te lui voor seks, maar ik wou dat ik het kon. Tot er midden in de eeuw wordt geejaculeerd: beton wordt volgeschoten tot gewapend beton.” En over giraffen: “van een absolute juffrouwelijkheid, van een jonge ouwelijkheid.” en: “ze staan daar hoog te onthouden wat het weer was dat ze morgen onthouden zouden.”
Voor jou een aanrader, liefde en dood, en dat met een ernstige lichtvoetigheid.
Ik zal er vandaag nog een gedicht opzetten over geloofsafval.
Dank, Anja.
Ik heb het gedicht overgenomen en er vandaag nog een stukje aan gewijd, over olifantenrouw.
vriendelijke groet,
Alma