De socialistische Jordaan


(Dennis Bos)

Mooie manier om een zondagmiddag door te brengen: een socialistische wandeling door de Jordaan, met een club socialisten die niets hebben met parlement en sociaal-democratie, en dus geheel in het verhaal pasten dat we gingen horen van Dennis Bos, onze voorganger.

Ik heb bij elkaar zo’n dertig jaar met zoon in de Jordaan gewoond, in de Tweede Laurierdwarsstraat, op de Noordermarkt, en in de Tichelstraat, en ik heb de buurt zien veranderen van een nogal sjofele volksbuurt waar de oorspronkelijke bewoners wegtrokken naar Noord en Almere, naar een oergezellige opgeyupte maar geheel blank gebleven buurt die beroemd is om de vele terrasjes, kroegen, eettentjes en leuke winkeltjes. Alleen op de Rozengracht vinden we een Turkse moskee, en op onze wandeling, zie foto, één plek waar een paar Turkse Nederlanders waterpijp zaten te roken. Voor de rest: geheel autochtoon gebleven, al ben ik al die dertig jaar nooit een echte Jordaner geworden en altijd gezien als een soort buitenlander door de paar echte die er nog waren.

Toen ik er ging wonen werden de laatste krotten net opgeruimd, vlak bij waar ik woonde was nog het laatste gangetje tussen de huizen, je moest bukken om er door te lopen, waar je op een smoezelig binnenplaatsje ter grootte van een zakdoek nog een paar gammele huisjes zag met een kakdoos buiten. Je kunt er romantisch over doen, maar de overbevolkte Jordaan, een wijk als een eiland, was eens de plek waar complete gezinnen het moesten doen met anderhalve kamer, een gedeelde wc, geen badkamer, geen plek om de eeuwige was op te hangen behalve binnen, en mensen bij bosjes dood gingen aan de tering – TBC.

Dennis Bos heeft een proefschrift geschreven over de Jordaan als bakermat van het Nederlandse socialisme, zijn boek is te krijgen onder de titel Waarachtige Volksvrienden, en hij vertelt smakelijk over de geschiedenis van deze woelige buurt, met vele volksopstanden van tussen 1848 en 1894. De bewoners hoorden niet bij de arbeiders met redelijke lonen, die zaten elders, onder andere in de Jodenhoek, waar een ander socialisme ontstond. In de Jordaan woonde ruig volk, waarvan velen er zich als ‘stinkeliertje’ in leven probeerden te houden met een klein nerinkje – varkensslagers, petroleumverkopers, en hun socialisme was ook ruig. Vele keren raakten ze slaags met de politie, die speciaal voor de Jordaan was gerecruteerd uit de grootste rouwdouwers, en als er doden vielen, die er nogal eens vielen, was dat niet alleen door de politie. Een van de volkshelden was de behanger Johan Geel, die probeerde om de commissaris Stork dood te schieten – hij trof alleen zijn hoed – Stork, de klassenvijand, was er verantwoordelijk voor dat een van zijn agenten met zijn sabel tegen een zwangere vrouw te keer was gegaan.

Het is een boeiend verhaal, over echt van onderop ontstaan, hoewel ook internationaal geinspireerd socialisme. Van een netwerk van mensen die hun eigen winkeltjes hadden, de eerste boekwinkel in de Jordaan, die ook Recht voor Allen verkocht, maar ook socialistische slagerijtjes en werkplaatsen want je kocht als het even kon bij ‘je eigen mensen’ en als rooie al helemaal niet bij de oranjegezinden die aan de andere kant van de Willemsstraat zaten. Dat waren de vijanden. De Jordaan had beroemde inwoners als Theo Thijssen, de rooie schoolmeester, die Kees de Jongen schreef, maar ook het eerste consultatiebureau van Aletta Jacobs om de bewoners aan voorbehoedmiddelen te helpen, en met Domela Nieuwenhuis die er kwam spreken en met vele lokale, kleurrijke helden.

We beginnen onze wandeling bij het eind van het verhaal: bij het buurthuis Ons Huis, nu het hoofdkwartier van het COC – hadden de Jordanezen van toen ook niet kunnen denken – een buurthuis dat hoorde bij de burgercampagne om zedelijkheid en reinheid te brengen naar deze woeste buurt, tegelijk met het opruimen van de ergste krotten en vuil. De burgerij, samen met de sociaal-democraten namen het over, en daarmee kwam er een eind aan het lokale, uit de bevolking zelf onstane socialisme met de rode vlaggen. We staan even bij de plek waar het roemruchte Constantia stond, het eerste met dubbeltjes en stuivers van de socialisten (en met een flinke gift van Wilhelmina Drucker – Dolle Mina) gebouwde verenigingsgebouw, waar je ook kon biljarten en je stuiver contributie kon afdragen, dat toen het afgelopen was werd verkocht aan de Jezuieten, en nu een moskee huisvest.

Maar in de nauwe straatjes wijst Dennis ons de woninkjes aan, de meesten afgebroken of flink verbouwd, waar de Klaas Ris, de houtzaagmolenaarsknecht die felle pamfletten schreef woonde, en waar de spekslager Gerrit Riet woonde, in de Eerste Leliedwarsstraat. Riet werd bij de palingoproer doodgeschoten, en de schoenmakerszoon Theo Thijssen, toen zeven, die aan de overkant woonde weet nog hoe het was dat ze binnen moesten blijven omdat de soldaten door de straten liepen om de opstand neer te slaan.

In de Tuinstraat staan we op de plek waar eens, op een kleine barricade, afgekeken van Parijs, op de bloedige maandag na de Palingoproer, op 26 juli 1886, de achttienjarige kleermakersgezel en socialist Leonard van Dijk uit de Anjeliersstraat werd doodgeschoten, nadat hij net nog bij zijn moeder was wezen eten.

De Palingoproer ging eigenlijk nergens over. De bevolking had een feest, en daar hoorde het wrede palingtrekken bij – er was wel socialisme maar nog geen Partij voor de Dieren. Aan een touw werd een levende paling boven de Lindengracht gehangen – Dennis wijst aan waar, al vloeit er nu geen water meer door de Lindengracht – en de moedigen mochten in bootjes proberen om het beest er van af te trekken zonder in het water te vallen. En toen kwam er een agent die het niet goed vond, en vanuit een huis het touw los maakte dat toen ook nog op het hoofdje van een blond bekruld meisje viel. Dat lieten de heetgebakerde Jordanezen niet op zich zitten, de agent moest zich opsluiten in een kelder om niet gelyncht te worden, een inspecteur werd verzopen, en kon alleen nog gered worden omdat een van die sterke Jordaanse volksvrouwen hem op het nippertje uit het water trok toen hij al niet meer bewoog. En de politie die het niet redde tegen de massa kwade bewoners plus de aangesnelde socialisten met rode vlaggen, stuurde daar de infanterie op af. Twee en twintig doden in één dag.

Dat waren nog eens tijden. En dat speelde zich allemaal af in die kleine wijk die als een eiland tegen de grachtengordel aan lag. We zijn bijna aan het eind op de Noordermarkt, waar ik vaak tussen de oude communisten de dodenherdenking deed, want dit is ook de plek van de Februaristaking.

Dennis vertelde nog veel meer voor we in café Thijssen aan ons pikketanisie toe waren en met elkaar in discussie konden over voors en tegens van parlementair en buitenparlementair socialisme, want ik was geloof ik de enige socialist die in het vermaledijde parlement had gezeten voor die renegaten van de SP. Lees het boek maar, het is een prachtig verhaal.

3 gedachten over “De socialistische Jordaan

  1. Goed idee. Hebben jullie nog het kantoor van het palestina komitee aangewezen? Belangrijke hedendaagse anti-imperialisme-beweging in de Jordaan.!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *