Met de rug naar de realiteit

Stuk van J.A.A. van Doorn in Trouw vanochtend.
Erg mee eens.
Ter overdenking:

Met de rug naar de realiteit
Trouw, 20 november 04

Voor de meeste moslims is het ook vandaag de dag in Nederland best uit te houden. Ze wonen bij elkaar in semi-getto’s, ze kennen de landstaal onvoldoende om de debatten te volgen en ze nemen dan ook nauwelijks kennis van de opwinding die zich van het bekende Gidsland aan de Noordzee heeft meester gemaakt.

Ben je goed geïntegreerd an naar je genoegen in Nederland woonachtig dan heb je het zwaar. Je moet constateren dat de dood van 200 mensen bij een terroristische aanslag in Spanje minder volkswoede wekt dan de moord op één cineast in Nederland. Je hoort van een volksvertegenwoordiger die meer dan een miljoen medeburgers achter zich krijgt met het colporteren van extreem -rechtse leuzen die drie jaar geleden nog strafbaar waren. Met verontsruste verbazing moet je constateren dat uitgerekend Pim Fortuyn tot de Grootste Nederlander Aller Tijden wordt gekozen. Je herinnert je de man nog heel goed en je hebt het er met je kinderen vaak over gehad: Fortuyn was degene met wie alle ellende begon. Hij startte in februari 2002 de hetze tegen de moslims in Nederland, met de beruchte letterlijke uitspraak: ‘Meneer, als ik het juridisch rond zou kunnen krijgen, dan zou ik gewoon zeggen: er komt geen islamiet meer binnen! Maar dat kan ik niet rond krijgen. De islam is achterlijk, ik zeg het maar, het is gewoon een achterlijke cultuur.'(De Volkskracnt 9 februari 2002) Veel Nederlanders zullen om het spelletje hebben gelachen, maar als moslims even nadenken, begrijpen ze dat er een bedreiging in schuilt, of in ieder geval een belediging: ‘Weet dat wij jullie inderdaad achterlijk vinden.’

Eenzelfde effect werd zichtbaar bij het kamerdebat met minister Donner jongstleden en in de golf van commentaren die er op volgde. Kamerleden van vrijwel alle partijen verdrongen zich bij de interruptiemicrofonen om hun afschuw kenbaar te maken over de aankondiging van een beleid dat grove kwetsing van onder meer islamitische medeburgers moet beteugelen. Geen van de voorstanders van ‘de vrije meningsuiting’ leek zich te herinneren tot welke onsmakelijke excessen dat recht in de afgelopen jaren had geleid. Het ‘moet-kunnen-syndroom’ bleek onaantastbaar.

Vooral Donners uitspraken over godslastering wekten agressie. Staande de vergadering werd van diverse kanten gepleit voor het schrappen van artikel 147 uit het Wetboek van Strafrecht. Niet méér terughoudendheid, maar mínder was het parool. Precies als bij de verkiezing van Fortuyn tot vaderlandse held, ontging het de kamerleden dat godslatering voor moslims veel zwaarder telt dan voor de meeste autochtone Nederlanders. Waarschijnlijk was dat voor Donner een reden om met zijn omstreden initiatief te komen. Helaas begrepen sommigen dat pas na afloop van het beschamende kamerspelletje. Het valt op dat met name enkele kamerleden van buitenlandse afkomst het negatieve effect van al die kragdadigheid doorzagen.

Eigenaardig vond ik ook het verwijt dat aan Donner dat hij op een verkeerd tijudstip over dit onderwerp begon. Geggeven de recente moord op Van Gogh had hij uitsluitend bezig moeten zijn met de bestrijding van moslimterroristen. De golf van aanslagen op moskeeën telde niet mee of werd als mjinder relevant beschouwd. De massale afkeer van de moslimminderheid die uit opinie-onderzoeken blijkt, hield niemand bezig.

Zowel de uitverkiezing van Fortuyn tot de grootste Nederlander als het kamerdebat over het kwetsen van de medeburger laat zien hoe autochtoon Nederland met eigen voorkeuren en besognes bezig is. de gevoelens en belangen van allochtonen spelen geen rol. De pijnlijke verbazong van buitenlandse waarnemers over het vulgaire taalgebruik en agressieve gedrag van veel nederlanders wordt ter keniisgeving aangenomen. Zó zijn onze manieren – take it or leave it.

De mogelijk niet weinige lezers die het bovenstaande met groeiende ergernis tot zich hebben genomen moeten één ding weten: mijn kritiek komt niet in de eerste plaats voort uit morele verontrusting. Wat ik mis , is simpel realiteitsbesef. Er wonen momenteel een miljoen moslims in ons land. Wie ze kwijt wil moet contact zoeken met minister Verdonk en een uitwijzingsprogramma ontwerpen. Indien de de procreatie in de moslimgemeenschap stopzetten, kan bij verwijdering van 26 000 moslims per jaar de klus zijn geklaard. Ik doe maar een suggestie.

Wie bereid is de realiteit onder ogen te zien, moet zijn hersens gebruiken. Alleen realisme kan ons redden. Om de toenemende spanningen tussen autochtonen en allochtonen te verninderen, zal het nodig zijn om het naïeve segregatiebeleid van de afgelopen decennia om te zetten in een goed doordacht en consequent uitgevoerd integratieprogramma dat gepaard gaat met een consequente bestrijding van al degenen, allochtoon of autochtoon, die in woord en daad het conflict in de samenleving blijft zoeken.

Een dergelijk beleid kan niet alleen vanuit autochtone voorkeuren en belangen worden ontwikkel;d. De overheid zal ook moeten incalculeren war er onder de allochtone bevolking aan serieuze opvattingen en gevoeligheden leeft. Wie daarvoor doof en blind blijft, krijgt vroeger of later de rekening gepresenteerd.

Dit standpunt is niet ingegeven door sentimentaliteit of multicultureel idealisme. Het is veeleer machiavellistisch gedacht. Ik bepleit een politiek die uitgaat van de harde feiten – die ik ook niet heb gewenst – en die op basis daarvan naar middelen zoekt om de leefbaarheid van de Nederlandse samenleving als geheel in stand te houden. Het is nog niet te laat, maar de tijd begint wel te dringen. De domheid regeert.

13 gedachten over “Met de rug naar de realiteit

  1. Deze onderstaande tekst is van mijn lief Gauke. Ter overdenking..

    Vrijheid van …?

    Ed van Thijn zit bij Barend & van Dorp. Hij vertelt over zijn nieuwe boek, zijn verhaal over de 18 onderduikadressen tijdens de tweede wereldoorlog, opgepakt worden na verraad. Toch bevrijd worden als 10-jarig Joods jongentje, terwijl zoveel leeftijdsgenootjes, vriendjes ook, niet teruggekomen zijn uit de vernietigingskampen.
    Voor het eerst sinds tijden vallen de Frits en Henk hun gast niet voortdurend halverwege de eerste woorden van een zin in de rede. Jan houdt zich zelfs vrijwel helemaal stil.
    Ik ben verbaasd, want bijna nooit is een gast opgewassen tegen de deraillerende verbale terreur die over hem/haar wordt uitgestort. Vrijwel nooit kan iemand het antwoord geven dat hij/zij wil zonder omgeleid te worden naar het antwoord dat het drietal wil horen. De vrijheid van meningsuiting van de gast wordt volledig ondermijnd ten gerieve van de vrijheid van meningsuiting van de gastheren.
    Een detail dat ik opving uit de mond van Ed van Thijn, dat me vooral des te meer raakte omdat ik wel wist dat hij Joods was, maar niets over zijn oorlogsverhaal.
    Ed van Thijn haalde aan wat een jongentje gezegd had tegen premier Balkenende toen die de Uden bezocht, waar na de moord op Theo van Gogh een Islamitische school in brand gestoken was: “Ik hoop dat ze onze school gauw herbouwen, maar dan niet als Islamitische school.” Een kind met angst voor herhaalde fysieke terreur vanwege zijn Islamitische komaf.
    Nederland kampioen in vrijheid van godsdienst, vrijheid van meningsuiting?

    Gisteren stonden de media bol van de constatering dat het probleem van huiselijk geweld veel omvangrijker is dan gedacht werd, inclusief kindermishandeling. Dan wie gedacht had? Alle maatschappelijk werkers weten hoe groot het probleem is, maar in Nederland bemoeien we ons niet met andermans gezin. Dat is privé.
    Maatschappelijk werkers zijn er ook in soorten: ze hebben allemaal een vergelijkbare opleiding gehad, maar de ene soort heeft alleen de opleiding gehad en de andere soort is ook ervaringsdeskundige.
    Zo’n ervaringsdeskundige vatte laatst het verschil tussen psychisch en fysiek huiselijk geweld aldus samen: “Als eindelijk die klap komt, dan is het ergste voorbij. Dat is begrijpelijk. Maar die spanning die een hele tijd daaraan vooraf gaat, die je constant op je tenen laat lopen, dat hou je niet vol. Het verbale geweld, de dreiging, dat is veel erger. Daarin schuilt het machtsverschil. Als hij begint te slaan, valt hij door de mand, verliest hij zijn machtspositie.”

    Vrijheid van meningsuiting. Ja, maar dan wel op gelijke voet. Een columnist die van schelden en beledigen zijn handelsmerk gemaakt heeft, zoals Theo van Gogh, heeft een machtspositie: hij heeft de beschikking over een massa-medium, waarover zijn slachtoffers niet beschikken. Hij kan ze voortdurend tot in het diepst van hun ziel grieven, zonder dat ze daar op gelijk niveau op kunnen reageren, weerwoord op kunnen geven.
    Een ingezonden brief? Die wordt ergens op een minder elegante plaats gezet, zonder riante aandachtrekker er boven, en mag nooit langer zijn dan 150 woorden. Bovendien dondert de dienstdoende redacteur de ingezonden brief in de prullenbak als er beledigingen of scheldkannonades in staan.
    Nee, ook met deze geaccummuleerde frustratie is op geen enkele manier de moord op Theo van Gogh goed te praten, maar alle bla-bla over vrijheid van meningsuiting mag best eens flink genuanceerd worden. Vrijheid van meningsuiting is heel iets anders dan de vrijheid om bij voortduring bevolkingsgroepen diep te kwetsen en te beledigen, vooral vanuit de machtspositie van iemand met een dergelijke toegang tot de media.

    © Gauke Zijlstra, 18 november 2004

  2. Volledig mee eens.

    Maar helaas het stopt niet!
    De nieuwe regeling omtrent de huren zal de segregatie alleen maar versterken.

    Roelf

  3. Het verhaal van Van Doorn lees ik ná het verzenden van mijn reactie op je stukje Toevlucht, hieronder. Het hoeft niet te verbazen dat je het er zo mee eens bent, want eigenlijk is er veel van de standpunten en motiveringen uit het SP-programma in terug te vinden (zélfs dat van 20 jaar geleden, waar Jan Marijnissen in de Volkskrant aan herinnerde: toen al stonden heel wat mensen met de rug naar de realiteit. Kwestie is nu dat de werkelijkheid heel wat veelvormiger en onoverzichtelijker is geworden). Hoe dan ook, als Van Doorn enkele irrationele opties naar de prullebak verwijst is daarmee ook de vraag gesteld: hoeveel illusies mag de politiek nog verkopen? Iemand als Wilders scoort met stoere uitspraken zoals gisteravond in Netwerk: wij zijn niet anti-moslim, maar vóór we met die lui gaan praten willen we éérst alle extremisten in de pan hakken! Nou dat gesprek komt er dus nooit.
    Een tijdje geleden alweer heb ik op je weblog ervoor gepleit de huidige maatschappelijke verhoudingen niet meer als een probleem, maar als uitgangspunt te gaan hanteren. Dat herhaal ik nog maar eens. Ook ik met het geheel met Van Doorn eens.

  4. Grappig,

    Wederom zo’n “ouderwetse” VVD man die zo uit de hoek komt. Ook Hans Dijkstal moest niet veel van het getrompetter door van Aartsen c.s. hebben (om over hr. Wilders maar te zwijgen – dat is al aardig een kapotte grammofoonplaat aan het worden).

    Een schone zaak voor ons (in de SP) om dit soort gedachten mede te ondersteuenen en daarnaast mensen er op te wijzen dat als ze op types als Wilders stemmen zo ook stemmen op een zo mogelijk nog radicaler dan de VVD programma op tal van sociale terreinen. (Denk b.v. aan volkshuisvesting – huren. Nu weer in het nieuws.)

    Mazzel & broge, Evert

  5. Iedere samenleving krijgt de regering die het verdient. Als we niet bereidt zijn om van binnen uit (zowel persoonlijk als in je eigen leefomgeving) te veranderen, is dit wat we verdienen. Dus ophouden met trappen tegen welke politicus of partij ook. Jij en ik maken de samenleving. Als we in staat zijn onze kinderen te leren dat elk mens uniek is en bijzonder op zijn eigen manier. Als we onze kinderen opvoeden met de boodschap dat ze het recht hebben hun eigen weg te gaan. Dat te worden waar hun ziel ligt. Kinderen laten zien dat mannen en vrouwen even belangrijk zijn op hun eigen unieke manier. Dan is er nog hoop. Maar dan is het wel tijd voor aktie. Daar is moed voor nodig want deze maatschappij is hard. Angst en egoisme regeren.

  6. Het is ook geen SPer Piet, dat is duidelijk. Maar kom eens met een argument wat er eng is aan wat hij zegt.

  7. Mijn gevoel hierbij:

    Het stukje van Van Doorn stemde mij zeker tot nadenken. Het is goed geluiden te horen van mensen die een oplossing zoeken en niet alleen in wij/zij termen denken. Die wij/zij gedachte is overigens bij Barend en van Dorp deze weken breed uitgemeten en aangewakkerd.
    Ik merk zelf dagelijks de gevolgen van de getto-vorming die, naar mijn mening, in Nederland aan het ontstaan is.
    Ik woon in een klein Zuid-Hollands dorpje met 2.000 inwoners. De bevolking is bijna 100% autochtoon en heeft werk. Vaak nog boven modaal. Mijn kinderen zitten op een volkomen ‘witte’ school en komen nauwelijks met andere culturen, mensen met andere geloven dan misschien het Christendom in aanraking. Als je hier een poster van een linkse partij op je ruit plakt in verkiezingstijd, of als Moslima met een hoofddoekje om loopt, kijken de mensen je vreemd aan.
    Ik woon dus typisch in wat veel mensen noemen een fijne, rustige, leefbare wijk. Hoewel dat niet onjuist is, is dat nou typisch het onderliggende probleem. Ik zelf en mijn kinderen komen niet of weinig in aanraking met mensen uit andere culturen. Iets wat ik graag anders zou zien.
    Daardoor heb ik, en ook mijn kinderen tot nu toe, mijzelf volledig ontwikkeld tot een poldermodel nederlander. Mijn man en ik werken allebei in de grote stad. Maar wij leven op het platteland. In de stad wonen is voor ons geen optie, wij konden daar niet wennen, veel te druk, te weinig natuur.
    Voor veel mensen die in ons dorp wonen geld het zelfde, ook zij zijn hier groot geworden en nooit weggegaan.
    Anderen komen juist in ons dorp wonen om de ‘grote stads problemen’ uit de weg te gaan.
    Wat heeft dat nou te maken met de problemen in onze samenleving? Ik denk heel veel, bovenstaande geld natuurlijk niet alleen voor mij. Een groot deel van de nederlanders leeft op deze manier. Vaak is dat een bewuste keuze vanuit het standpunt dat men niet met de integratie problematiek in de grote steden te maken wil hebben. Veel gehoorde uitspraak: ‘ Je wilt je kinderen daar toch niet laten opgroeien, dan moeten ze naar een zwarte school”. Een groot deel van de nederlandse bevolking kiest er dus bewust voor langs elkaar heen te leven. En de vooroordelen te voeden en in stand te houden.
    Na de moord op Theo van Gogh heb ik het vele mensen in mijn dorp ook tegen elkaar horen zeggen: ‘Gelukkig gebeuren dat soort dingen hier niet he’ en ‘ Wat fijn dat hier niet zoveel buitenlanders wonen’. Het doet mij pijn.
    Natuurlijk weet ik, ondanks mijn opvoeding en achtergrond, heus wel dat er problemen zijn, dat er verschillen in cultuur, geloof en opvattingen zijn. Maar ben ik dan zo naief door te denken dat alle mensen gelijk zijn en uiteindelijk hetzelfde willen? En dat we als we elkaar blijven respecteren en praten elkaar kunnen leren begrijpen?
    Als ik dan minister Verdonk na een, zo begreep ik, fijn gesprek met Imams van verschillende Moslim-organisaties hoor zeggen dat ze het gesprek volgend jaar wil voortzetten, maar dan in het Nederlands. Krijg ik opnieuw kippevel. Waarom kan het nou nooit gewoon goed en opbouwend verlopen zijn. Waarom moet iets wat in essentie blijkbaar heel positief was gelijk weer naar beneden worden gehaald. Nu gaat de aandacht weer veel meer uit naar het feit, dat de daar aanwezige Imams naar de mening van Verdonk niet voldoende Nederlands spraken en niet naar wat er feitelijk besproken is. So what, dat er volgend jaar misschien nog een tolk aan te pas moet komen bij zo’n gesprek. Het gesprek is er, ga ermee verder!
    Maar nee, wij moeten er weer ons eigen stempel op drukken. Natuurlijk willen we een multiculturele samenleving, maar wel alleen op onze eigen voorwaarden. Dat er inmiddels een miljoen Moslims in nederland wonen en grotendeels gewoon Nederlander zijn, vergeten we maar liever.
    Dat de tweede en derde generatie behoorlijk wordt gediscrimineerd (kijk maar naar de werkloosheidscijfers)vergeten we ook maar liever. Discriminatie is toch immers iets waarvan wij vinden dat het in Nederland op dat vlak niet meer voorkomt tegenwoordig.
    Wat anders zou willen? Toch weer meer gelijke kansen. Waarom wonen er in mijn dorp nauwelijks mensen vanuit de moslimgemeenschap? Omdat die alleen in de grote steden willen wonen omdat men daar lekker bij elkaar kan blijven (die uitspraak hoor je ook zo vaak) naar mijn mening niet.
    Hier in de gemeente waar ik woon is het beleid om deze mensen te weren. Het grootste deel van de woningen is koopwoning. Er zijn nauwelijks sociale huurwoningen, dus alleen mensen die hier vandaan komen komen daarvoor in aanmerking. Doordat het hier mooi wonen is, zijn de huizen duur. Er worden nauwelijks woningen bij gebouwd en wat wel wordt bijgebouwd is duur, en al helemaal geen huurwoningen. Als je van buiten de gemeente een huis hier wilt kopen, moet dat huis minimaal 120.000 euro kosten, anders mag je het niet kopen, of je moet minimaal 6 jaar binnen de gemeente gewoond hebben.
    Met andere woorden, mensen met een kleine beurs en al helemaal allochtonen daar zit het dorp voor op slot.

    Ik denk dat daar maar eens verandering in moet komen. Dat als wij een verandering willen in alle problemen dat we dan zelf moeten laten zien dat we willen en kunnen veranderen.

    Pim Fortuyn maakte mij bang, en Geert Wilders nu ook. Op dergelijke mensen wil ik mijn toekomst niet bouwen en ik hoop dat men in mijn kleine dorpje, waar in 2002 veel op Fortuyn gestemd is misschien ook eens gaat veranderen.

    Ik wil nog een ding opmerken na dit lange stukje tekst. Het is zeker niet zo dat iedereen in een klein dorpje hier zo over denkt, ik wil niet genaraliseren. Alleen een gevoel weergeven wat mij de laatste tijd steeds meer bekruipt.

  8. Eng. Tja, misschien toch een heel klein beetje. Wie die column van van Doorn van 16 november 2002 leest, waarin van Doorn “Het verschijnsel Pim Fortuyn eindelijk bevredigend getypeerd” vindt, komt daar niets in tegen van ‘hetze tegen de Islam’. ‘Charismatische gezagsuitoefening’ was hier bevredigend genoeg. Het bezorgt mij een beetje een ongemakkelijk gevoel, dat de van Doorn, die hier oproept tot realisme, dezelfde is die in 2002 de realiteit van de aantrekkingskracht van ‘de hetze tegen de islam’ niet van groot genoeg belang vond, om deze toe te voegen aan typering van Fortuyn van De Groningse oud-hoogleraar sociologie J.E. Ellemers.

  9. Maar in het Engelse deel van je weblog beschrijf je een mogelijk telefoongesprek tussen George Bush en God.
    President Bush has words with the Almighty
    “George?”
    “Yes?”
    “This is God here …”
    “Hi, God. What can I do for you?”
    “I want you to stop this Iraq thing, George.”
    “But you told me to do it, God!”
    “No I didn’t, George …”
    “But you did! You spoke to me through Karl, Rumsey and Dick and all those other really clever guys!”
    “How did you know it was me talking, George?”
    “Instinct, God. I just knew it!”

    Een aantal mensen vindt dat al godslastering omdat gedaan wordt alsof Bush een telefoongesprek zou kunnen voeren met god en natuurlijk omdat de kern vna het probleem met alle politieke groeperingen die zich religie noemen aangeraakt wordt: de uiteindelijke verantwoordelijkheid van de mensen zelf om t ebepalen wat zij gods boodschap vinden.
    Een geweldig probleem.
    Ik wil geen mensen kwetsen. Als ik echt helemaal eerlijk ben moet ik bekennen dat ik van mening dat volwassen mensen die geloven in een persoonlijke god, -ik bedoel eentje die de baas is en er meningen op na houdt die jij kunt weten of niet=, vergelijkbaar zijn met tieners die nog in sinterklaas geloven.
    Hoe moet ik hen nu benaderen?
    Wanneer ik zeg dat god een verzinsel is van andere mensen die jou (met werkelijk de meest uiteenlopende motieven) wat op de mouw hebben gespeld kwets ik ze. Ze willen immers nog steeds hun schoen blijven zetten. Ga ik met ze mee dan neem ik ze niet voldoende serieus; zonder het uit te spreken behandel ik ze dan immers als onvolwassenen.

    Terugkerend naar het stukje van van Doorn heb ik een vergelijkbaar probleem.
    Hij schrijft ergens dat “..als moslims even nadenken, begrijpen ze dat er een bedreiging in schuilt, of in ieder geval een belediging: ‘Weet dat wij jullie inderdaad achterlijk vinden.’
    Een groep mensen wordt door hem gelijkgesteld met een in die groep veelgelezen boek. De weldenkende immigrant weet donders goed dat er verschillend gedacht wordt door verschillende mensen; zowel binnen de groep die afkomstig is uit landen waar de meerderheid van de mensen zich moslim noemt als mensen wiens voorouders hier al langer wonen. De keuze om je aangevallen en gediscrimineerd te voelen als hele groep als een deel van een andere groep onbesuisde opmerkingen maakt is er een die ieder individu zelf moet maken.
    Houd toch op om allerlei mensen op een hoop te gooien.
    Je verlangt wel (en terecht) dat de honderdduizenden mensen die iets met de islam hebben niet als een pot nat behandeld worden: doe dat dan ook niet met de (virtuele) miljoen aanhangers van Wilders: zij hebben allemaal hun eigen verhaal. Volgens mij was het drie (of dertig) jaar geleden echt niet strafbaar om te pleiten voor de verhoging van de toegestane maximumsnelheid (een ander stompzinnig idee uit het ‘gedachtengoed’ van Wilders).

    Het akeligst in het verhaal van van Doorn vind ik de opmerking : “dat de dood van 200 mensen bij een terroristische aanslag in Spanje minder volkswoede wekt dan de moord op één cineast in Nederland.” Heel akelig. Op de eerste plaats omdat de moord op van Gogh gevolgd is op de aanslag in Madrid. Op de tweede plaats omdat deze terreurdaad in allerlei opzichten totaal onvergelijkbaar is. Op de derde plaats omdat je de (begrijpelijke en terechte) angst en woede van mensen in diskrediet brengt. Op de vierde plaats… vul zelf maar in.
    Meest genante opmerkingen van van Doorn:
    -Fortuyn was degene met wie alle ellende begon.
    -de dood van 200 mensen bij een terroristische aanslag in Spanje minder volkswoede wekt dan de moord op één cineast in Nederland.

  10. Ten eerste vind ik het ongepast om het afslachten van en filmmaker te relativeren.Hoe oneens je het met iemand ook kan zijn dit soort gebeurtenissen zijn afschuwlijk.
    Verder wil van Doorn dat allochtonen geen kinderen nemen.
    Dat het geen cynisme van van Doorn is blijkt uit de laatste alinea (Ik bepleit een politiek die uitgaat van de harde feiten – die ik ook niet heb gewenst-).
    Die man moet zich schamen.

  11. Nog eens lezen, Piet. Je mist het punt. Wat van Doorn zegt, met zwaar sarcasme dat wel meer mensen hebben gemist: tenzij we bereid zijn aan werkelijke deportatie te beginnen moeten we wel nadenken over hoe we het beste met een grote bevolkingsgroep moslims samen kunnen leven. Dat is de realiteitszin waar hij voor pleit: het helpt niet om te blijven schelden en te hopen dat ‘ze’ vanzelf weg gaan.
    Iedereen die wel eens op dit weblog komt weet dat ik een groot voorstander ben van vreedzaam samenleven. Als Van Doorn dat werkelijk zou menen, en niet sarcastisch had bedoeld dat allochtonen geen kinderen zouden moeten krijgen zou ik dat uiteraard nooit op mijn weblog geplaatst hebben.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *