Ze’ev Sternhell is een bejaarde man. Hij is oud genoeg om nog herinneringen te hebben aan het getto in Lvov, in Polen. Hij werd verstopt en werd gered, anders dan zijn moeder en zusjes die werden vermoord. Toen de staat Israël werd uitgeroepen beleefde hij dat als een wonder. Opeens waren er joden die minister waren, en officieren, er waren paspoorten, uniformen, een vlag. Eindelijk hadden de joden wat de gojim ook hadden. De joden konden niet langer als beesten behandeld worden. Ze vochten terug. Sternhell ging in 1951 naar Israël, vocht in verschillende oorlogen. En werd gaandeweg steeds gedesillusioneerder in het land waar hij zijn hoop op had gevestigd. In 1967 werd Israël met de bezetting van Westoever en Gazastrook een koloniale onderneming. Wat er nu gebeurt is een tragedie. Mijn wereld stort ineen, zegt hij.
Dit fragment komt uit mijn boek, Oorlog als er vrede dreigt. Sternhell, nog steeds Israëli, die nog steeds wil geloven dat het zionisme in wezen een goede zaak was, hoort inmiddels tot de scherpste critici in Israël. Hij overleefde een aanslag die door ultra-rechts op zijn leven werd gepleegd. (Hier).
Opnieuw een artikel van hem in Ha’aretz. Ik vat het in mijn woorden samen, voor de complete versie, lees zelf, hier.
Elk jaar rondom Yom Kipur vragen we ons af hoe we destijds de oorlog niet aan zagen komen, de tekenen waren er. Maar niet alleen oorlogen kun je aan zien komen, ook destructieve politieke gebeurtenissen komen niet uit de lucht vallen.
Er is een neiging bij rechts om zich te distantiëren van de ‘prijskaartjes’-boeven – het liefst willen we vergeten dat dit tuig ons steeds meer doet denken aan dergelijk tuig in Europa tussen de twee wereldoorlogen in, en het liefst vergeten we ook dat zij de voorhoede zijn van de kolonistenbeweging. Natuurlijk zijn er ook aan de andere kant van de groene lijn (op de Westoever dus) Israëli’s die niets moeten hebben van het in de fik steken van moskeeën, maar zien we ze in groten getale demonstreren bij de pogrom die vorige week plaats vond in Anatot, protesteren ze tegen de dagelijkse mishandeling van Palestijnse boeren, de ontworteling van hun olijvenbomen, en de dagelijkse terreur tegen Palestijnse inwoners in Hebron?
Die mensen vinden het in de fik steken van een moskee verkeerd en schadelijk, maar ze maken zich niet druk over de dagelijkse controle die er onder de bezetting uitgeoefend wordt op de bevolking, en bij die onderneming om de bevolking onder controle te houden spelen de bendes een grote rol. Zelfs als er een moment zou komen dat Israël door de internationale druk land op moet geven blijven de kolonisten de macht houden, ondersteund door politie en leger, en impliciet ondersteund door de heersende stilte. Elke regering zal doodsbang zijn voor die bendes, die volstrekt voorspelbaar in staat zijn tot het inzetten van geweld – ook tegen elke regering die de belangen van de kolonisten niet verdedigt.
Onder deze omstandigheden zijn zogenaamde onderhandelingen met de Palestijnen niet meer dan een zieke grap. De werkelijkheid is dat de Israëlische bevolking plus de door hen gekozen regeringen machteloos staan tegenover het angst zaaiende en chanterende kolonistenregime.
In feite zijn de kolonisten samen met ‘respectabel rechts’ – de orthodoxen samen met de seculiere untra-nationalisten – een beweging die Israël in de tang houdt, en ervoor zorgt dat Israël onderworpen blijft aan de gedachte dat de joodse overheersing de enige manier is om Israëls bestaansrecht zeker te stellen. Net als de ultra-nationalisten uit de donkerste periode van de vorige eeuw in Europa, net als de racisten hedentendage overal in Europa, handhaven de Israëlische ultra-nationalisten hun etnische solidariteit – eigen volk eerst – door middel van de verspreiding van vreemdelingenhaat en de angst voor ‘de ander’.
In hun ogen is een gemeenschap waarin alle burgers gelijke rechten hebben, dus ook de Arabieren, ‘onnatuurlijk’, en inferieur aan een gemeenschap gebaseerd op etnisch-religieuze grondslag. Religie wordt ingezet om de joden privileges te laten houden, waarmee de overheersing van de inferieur geachte niet-joden in stand wordt gehouden. In zo’n wereldbeeld worden mensenrechten en universele waarden afgedaan als kinderachtig.
En met deze ideologie slaat de desintegratie van de Israëlische samenleving steeds verder toe: er wordt steeds meer antidemocratische wetgeving goedgekeurd door de Knesset, het liberale en vrije onderwijs wordt verder afgebroken, en zo vinden we het al normaal dat de kinderen van buitenlanders die in Israël geboren worden, gedeporteerd mogen worden in plaats van als staatsburgers aangenomen te worden. De ultra-nationalistische stroming in Israël staat haaks op wat er nog over is aan democratie, en het verval gaat door.
Kortom: Sternhell die nog gevochten heeft voor Israël, waarschuwt met een profetische felheid dat het slecht gaat met het land.