Hans van Heijningen, Amsterdammer en lid van het partijbestuur van de SP nam het initiatief om samen met Remine Alberts, fractievoorzitter in de Amsterdamse gemeenteraad een gesprek aan te gaan met een aantal Amsterdamse migranten. Ze spraken met Nederlanders die afkomstig zijn uit Turkijke, Irak en Pakistan. Interessant verslag. Lees hieronder.
Samenleven vereist wederzijds respect en gelijke kansen
14-12-2004 • Op woensdag 8 december vond er op het Amsterdamse Stadhuis een gesprek plaats tussen een aantal SP’ers en migranten. Centraal stond de vraag: ‘Is Amsterdam echt in rep en roer of laten wij ons gek maken door de media en woordvoerders van politieke partijen?’ Verder legden we de aanwezige migranten de vraag voor op welke manier de SP bij zou kunnen dragen aan het wegnemen van spanningen tussen oude en nieuwe Amsterdammers.
Ondanks het feit dat ‘onze’ migranten – raar woord eigenlijk als het gaat om mensen die soms al 20 of 30 jaar in Nederland leven – zich sterk afzetten tegen het islam – fundamentalisme, voelden zij zich erg gekrenkt door de wij – zij tegenstellingen die de verdedigers van het vrije (scheld-)woord de afgelopen tijd opgeroepen hebben. ‘Niet alleen Marokkanen, maar ook Turken en Pakistanen worden vernederd door politici en columnisten die te grote woorden gebruiken. Nederland was altijd een fijn land, maar lui als Fortuyn en Van Gogh hebben een hoop voor ons verpest. Veel migranten voelen zich op dit moment onzeker en zijn voorzichtig in hun uitingen.’
Onder invloed van de moord op Van Gogh krijgen migranten een hoop vuiligheid over zich heen. Kinderen worden gepest en bespuugd, er zijn nogal wat mensen die het Suikerfeest dit jaar niet in de moskee durfden te vieren en discriminatie lijkt sinds 2 november geen taboe meer. ‘Dag in dag uit krijgen we te horen dat wij, migranten, een probleem zijn. Ik vind het vernederend dat de eerste generatie gastarbeiders, na decennia lang genegeerd te zijn, nu verplicht worden om een inburgeringcursus te volgen.’ Voeg dat bij het feit dat Ab en Agnes na hun diploma wel werk vinden en Abdul en Amira het nakijken hebben, en je kunt je voorstellen dat onder nogal wat migrantenjongeren de afkeer van deze samenleving groeit.’ De ‘wij – zij’ analyses van politici en journalisten drijven niet alleen een wig tussen Nederlanders en migranten, maar versterken ook de generatiekloof binnen migrantengemeenschappen. ‘Waarom zou je als jongere respect hebben voor je ouders die altijd hard gewerkt hebben voor weinig geld, nooit problemen hebben gemaakt en nu ook nog eens de boodschap krijgen dat ze hier niet thuis horen?’
Van de ene kant bekritiseren de migranten het bagatelliseren van racistisch geweld, brandstichtingen en vernielingen door veel blanke Nederlanders. Tegelijkertijd waarschuwen zij voor een ‘softe’ benadering van het moslimfundamentalisme. ‘Hoewel een grote meerderheid van de Turken moslim is of de islam goed gezind is, hebben moslim fundamentalisten verschillende keren vreselijk huis gehouden in ons land van herkomst. Zo ruim 10 jaar geleden 37 bekende kunstenaars en intellectuelen vermoord door een gebouw in brand te steken. Ook in Marokko heeft het moslimextremisme al meer dan 100 doden gemaakt. De Nederlandse overheid dient paal en perk te stellen aan de invloed van deze krachten. Voor moskeeën met aparte deuren voor mannen en vrouwen, schooldirecteuren die zich tegen gemengd zwemmen keren, imam’s die weigeren een vrouw de hand te schudden, mag geen begrip ontstaan in Nederland. Als je je buren na hier 40 jaar gewoond te hebben, nog steeds als ketters beschouwt, ben je niet goed bij je hoofd en hoor je niet in Nederland thuis.’
Wanneer het om migranten gaat, wordt de associatie ‘moskee’ te makkelijk gemaakt. ‘Hoewel het goed is dat Amsterdamse bestuurders gebedsruimtes van moslims bezoeken, moeten zij ook in contact treden met andere migrantenorganisaties; een groot deel van de mensen van Turkse en Arabische afkomst gaat namelijk alleen maar naar de moskee om daar te bidden. Maatschappelijk en politiek voelen zij zich net zo sterk door de imam vertegenwoordigd als Nederlanders door de kardinaal.’ Organisaties als het KMAN en HTIB zouden door B&W in Amsterdam al jaren als ‘extreemlinks’ betiteld worden, terwijl dubieuze religieuze stichtingen in sommige gevallen al tientallen jaren aan de subsidie-uier hangen.
‘Hirsi Ali en de VVD verdedigen onze belangen niet. Kijk maar naar hun opstelling in de Afghanistan- en Irak- oorlog. Uitgezonderd GroenLinks en de SP steunt de hele Nederlandse politiek de smerige oorlogen die de VS tegen de Arabische landen voeren’, brengt onze Pakistaanse gespreksdeelnemer in. ‘Er wordt ontzettend veel ophef gemaakt over culturele en religieuze tegenstellingen tussen autochtonen en allochtonen, terwijl het voor een groot deel om sociaal-economische problemen gaat. Binnen mijn gemeenschap is de helft van de mensen werkloos, slapen kinderen met zijn zessen op kleine kamertjes en hebben veel mensen schulden. Als je dan hoort dat de koopkracht er volgend jaar weer verder op achteruit gaat, zakt de moed je in de schoenen.’ ‘Jeugdgevangenissen en afkickklinieken zitten vol met allochtone jongeren die hier geboren en getogen zijn. Die jongens hebben geen inburgeringcursus nodig maar werk, ze moeten naar school en ze moeten ergens kunnen voetballen. Armoede en uitsluiting hebben door toedoen van het rechtse regeringsbeleid de afgelopen tientallen jaren steeds duidelijker een kleurtje gekregen. Niet alleen migranten maar ook autochtonen zijn het slachtoffer van dit beleid. Je schaamt je toch dood voor de manier waarop gehandicapten, arbeidsongeschikten en mensen in verzorgingshuizen in dit land worden aangepakt.’
De SP verdient de steun van migranten omdat zij consequent opkomst voor de economische belangen van economisch zwakke mensen en een integratiebeleid voorstaat waarin samen leven en samen naar school gaan centraal staan. Tegelijkertijd heeft de SP op het vlak van de communicatie tussen en het samenleven van autochtonen – allochtonen nog een lange weg te gaan. ‘De hele politiek laat het afweten als het gaat om het bruggen slaan naar migranten. ‘Waarom heeft de SP Van Gogh niet aangepakt? Ik wist dat hij te ver ging, ik wist dat het op geweld uit zou draaien. Waarom heeft niemand iets gedaan? Waarom schreeuwt de SP niet van de daken dat Hirsi Ali en Van Gogh fundamentalisten van het vrije woord zijn die met vuur spelen en ons land – ja ook ons land! – in vuur en vlam dreigen te zetten? Wie communiceert zonder respect voor de ander, roept problemen en geweld op.’
Remine Alberts,
SP-fractievoorzitter in de Amsterdamse Gemeenteraad
Hans van Heijningen,
lid partijbestuur SP
Heel goed initiatief en uitstekend verslag! Ik zal anderen hierop wijzen.
Dank je Olav. Heel bemoedigend dat je zo mee werkt.
Ik vind dit een prachtig voorbeeld van wat de SP vaker en vooral veel eerder had moeten doen: de mensen opzoeken en deze heikele kwestie bediscussiëren.
Goed initiatief, goed verslag. Bedankt.