Nee, niet ik, nog niet. Ik ga vannacht. Maar ik kreeg dit stuk van Floris Rommerts opgestuurd, dank je Baukje, over een eerste bezoek aan Gaza. Heel herkenbaar, die eerste indrukken, al waren die voor mij al dertien jaar geleden. En zo herkenbaar die laatste regels:
Vergeet ik de waanzin ? Nee, maar die kennen we nu wel.
Ik hou van Gaza. Ik ben verloren. Gelukkig verloren.
Lees:
Als ik aan Gaza dacht, dan zag ik grauwe, kapotte straten bezaaid met stenen, dreigende militairen en rotjochies, die de soldaten provoceerden. Een hopeloos gebied in een hopeloos conflict. Dan wond ik me op over de zinloze raketbeschietingen en de heftige militaire reacties daarop, of andersom. Geen land waar je vrienden maakt.
Tot drie maanden geleden. In mijn mailbox vond ik een bericht van een enthousiaste student Engels, Mahmoud uit Gaza stad. Ik schreef even enthousiast terug en sprak daarna dagelijks met hem, zowel telefonisch als via het web. Ik kreeg met de camera al gauw een beeld van zijn huis en familie en het duurde niet lang, voordat vader, moeder, broers, zus en vrienden voorbij schoven en half zichtbaar “hi” zeiden, tegen de achtergrond van een zitkamer met fraaie matrassen en rijk bestikte kussens.
Het kon haast niet anders, of de vraag of ik op bezoek kwam werd gesteld. Zonder nadenken antwoordde ik “natuurlijk”.
Bellen met de Palestijnse delegatie in den Haag en de Nederlandse in Ramallah om uit te vinden hoe ik dat aan moest pakken en of de situatie veilig genoeg was voor een bezoek. Gereserveerd positief nieuws vanuit den Haag en een negatief reisadvies, “maar u moet het natuurlijk helemaal zelf weten” uit Ramallah.
Ik besloot een ticket te bestellen voor begin juli en polste mijn vriend dagelijks over de grens, (was hij open of niet ?) en de veiligheid. Er kwamen regelmatig berichten over schermutselingen tussen Fatah en Hamas, naast de “normale” beschietingen over en weer tussen Israel en Gaza. Toch bleef Mahmoud betrekkelijk geruststellend en ik vroeg me af, of hij in zijn wens om mij te laten komen geen bord voor z’n kop had. Een gesprek met Paul, een Nederlandse ex-militair, die in die buurt gelegerd was geweest en ooit in Gaza op vakantie ging, onderstreepte de rust van mijn vriend. Hij vertelde me, dat je, als er schoten dreigden te vallen “gewoon even moest bukken”, tot het over was. En mij verplaatsend in Mahmoud, kon ik me voorstellen, dat als je in Gaza geboren en getogen bent, je op de juiste momenten een straatje om gaat, of al dan niet op bevel van de overheid thuis blijft.
Het stelde me toch niet echt gerust. En toen vlak voor mijn vertrek de hel losbrak, schreef ik Paul, dat ik “zojuist televisiebeelden gezien had, waarop bukken niet de juiste houding bleek “.
Ik zegde de reis af.
Twee dagen later was alles weer anders. Hamas had de controle in Gaza en mijn niet zo politiek actieve vriend vertelde, dat de rust nu was weergekeerd en iedereen, ook niet-Hamas aanhangers, zich weer veilig voelden op straat. Een ticket voor de 23ste juli zou me de ruimte geven, om te zien of die stabiliteit doorzette. Tot mijn opluchting werd ook de Britse Journalist Alan Johnston vrijgelaten.
Ik besloot te gaan, ondanks, dat ik mij bleef afvragen, of ik niet alsnog gestoord naïef was en of ik mijn doorgaans goede intuïtie wel kon vertrouwen. Na een turbulente vlucht in onweer naar Parijs werd de twijfel verhevigd en moet ik bekennen, dat ik een moment hoopte, dat ik mijn aansluiting zou missen. “Sorry Mahmoud, ik wou echt komen, maar……”.
Niets gemist, verder gereisd. In Tel Aviv paspoortcontrole met stomverbaasde blik. Dat ik een vriend in Gaza wilde bezoeken wilde er eerst niet in. Hoe heb ik die dan ontmoet ? Via internet ? ……..Okay, sterkte.
Per taxi naar grensovergang Erez terwijl ik met de chauffeur een Israelisch lied aanhief, dat sinds de landing in mijn hoofd rond zong.
Groot, bijna leeg grensgebouw met drie knappe vrouwelijke militairen achter de balie, die bijna flirtend poolshoogte van mij namen. Eén van hen vroeg mij met een frons,of ik niet bang was. Ik zei en voelde “nee”. Hek door, nog een draaideur voordat een ijzeren poort na enig wachten openschoof. Lange tunnelachtige passage en dan opeens de open vlakte van niemandsland. In de verte twee taxi’s met gehurkt een figuurtje, waarin ik Mahmoud vermoedde.
Aan de horizon van puin en verre gebouwen ging de zon vlammend onder.
Welkom in Gaza.
Vanaf dat ogenblik liet ik me leiden, eerst naar een strandhotel, open maar zonder gasten, kamer met uitzicht op zee. Mee naar de familie van Mahmoud, waar me een kring van vader en broers wachtte met maaltijd, thee en limonade in de opkamer. Honderd keer welkom, honderd vragen, vertaald door mijn vriend. Ik zou en moest daar slapen en kreeg de kamer van de dochter, die mij net als moeder om de hoek van de deur onzichtbaar toesprak en begroette.
De volgende dag, mee met Mahmoud naar kapper en tandarts, kon ik de stad op me in laten werken. Intacte, vaak goed onderhouden huizen, bomen, soms in bloei, straten met zwerfvuil en straten bijna zonder. Wegen met en zonder bestrating. Ezeltjes. Moskeeën, niet zo prominent als in Arabië en een strandboulevard met een reeks van hotels. Spandoek over de straat, dat “gasten en bezoekers welkom zijn en zich van nu af aan veilig kunnen voelen, Hamas”.
Dat voelde ik dan ook, want hoewel er op alle prominente straathoeken relaxte bewakers stonden, werd ik door niemand met argwaan bekeken.
Vier keer heb ik mee gebeden in de plaatselijke moskee. Ik heb zo mijn eigen manier van communicatie met god en de vorm kan mij daarbij niet echt deren. Wel maakte ik daarmee nieuwe vrienden, die me vroegen, of ik de premier zou willen ontmoeten. (Dat is er nog niet van gekomen.)
Mee naar plaatselijke voetbalwedstrijd op een ommuurd zandveld met als tribune twee op Fatah buitgemaakte tanks. Mahmoud scoorde.
Mijn balboekje voor bezoeken en etentjes raakte snel vol, en ik moest moeite doen ,om tijd te reserveren voor stiltes met mijn vriend.
Strandbezoek aan een Hamas jeugdkamp. Vakantieplezier, met een schetterende radiorede van een official over de vervroegde verkiezingen als ambiance, waar geen kind naar leek te luisteren. Even tijd voor een “interview”, afgenomen door de vlotste jongetjes. Wat ik van Gaza dacht. En wie ik beter vond, Hamas of Fatah. Iemand zei me zachtjes, dat ik nu beter een pro-Hamas mening kon neerzetten, maar hij werd prompt gecorrigeerd door een ander, die vond dat ik naar waarheid moest antwoorden. Dat deed ik.
Ik vroeg of iemand iets kon zingen. Een jonge begeleider werd naar voren geschoven, die zittend op de grond, ogen half dicht, een lange litanie op het lijden van Palestina ten gehore bracht. Verpletterend intens. Ik had beloofd ook een lied te zingen en ik wist geen beter dan “Het waren twee koningskind’ren, zij hadden malkander zo lief; zij konden bijeen niet komen, het water was veel te diep”. Na vertaling vonden ze het een triest lied. Ik ook.
Twee colleges heb ik bijgewoond in de universiteit, die ruim een maand geleden was bestookt door Fatah militairen en zichtbare wonden had overgehouden. De essentie van één van de lessen was: “Creëren we middels onze mind of door gevoel voor humor ?” Ik heb drie keer gevraagd of de vertaling wel juist was, maar “dat was hij echt”. Ik koos voor het eerste, en zag het tweede als vruchtbare grond. Achteraf hoorde ik, dat de docent voor het laatste koos. Ik moet nog veel leren.
Vrijdagmiddag samen op het strand, gewoon lekker zwemmen in Gaza aan zee, temidden van een paar duizend zeer ontspannen badgasten. Taferelen van ruim honderd jaar geleden in Nederland, met volledig geklede badende vrouwen en mannen met T-shirt en boxer shorts. Voelt plakkerig in het warme water. Verkleden in een lange djellaba, een jurk die mijn vader veel moeite zou hebben bespaard bij het kuise omkleden in Bakkum.
Tijd voor een laatste familiebezoek. De ooms en neven van Mahmoud, een paar straten verder dan zijn huis, op straat, met een zwakbegaafde buurman liefdevol in de kring opgenomen. Daar beleefde ik mijn meest hilarische moment, toen iemand vertelde, dat de 48 jarige buurman zo ontzettend graag een vrouw zou willen. Of ik er niet één uit Nederland kon meenemen. Ik trok mijn pen, vroeg om een stuk papier en we vergaarden de gegevens van de aanstaande bruid en de buurman. Aangezien sommige vragen en antwoorden tot groot gebulder leidden en steeds scabreuzer werden, hield ik vanuit een ooghoek in de gaten hoe de man dit verdroeg, maar hij scheen te genieten en men bezwoer, dat hij het morgen weer vergeten zou zijn. Ik hoop het.
Tijd alweer, na een week, voor roerend afscheid. Ik was als een huisvriend behandeld, als deel van de familie. Een verre tak. Tranen en giften en bezweringen dat ik terug zou komen en nooit zou vergeten.
Als ik aan Gaza denk, dan zie ik mooie mensen. Dan hoor ik een schallende lach en diep lijden, wanhoop en berusting. Dan hoor ik rijdende luidsprekers, waarvan ik eerst dacht dat zij propaganda tetterden, maar bij navraag vijf kilo uien voor de prijs van vier aanboden; straatventers, zoals vijftig jaar geleden bij mijn oma in de van Ostadestraat.
Vergeet ik de waanzin ? Nee, maar die kennen we nu wel.
Ik hou van Gaza. Ik ben verloren. Gelukkig verloren.
Amsterdam, 25-07-‘07
Floris Rommerts
Hallo Floris, wat een prachtig verhaal. ten eerste heb je een hele mooie schrijfstijl, maar ook,je vertelt over gewone mensen. En verhalen over palestijnen als zijnde gewone mensen zijn er haast niet. Bedankt.Ik heb genoten.
O en Floris, Trees hierboven is ook met een Palestijn getrouwd en woont met hem en hun twee dochters in Sakhnin, een Arabisch stadje in Israel, in Galilea. Dat je weet dat dit niet zomaar een vriendelijke reactie is. Ze weet maar al te goed waar ze het over heeft.
Net In Syrie geweest bij mijn schoonfamilie ( Palestijnen die wonen in een al ruim 50 jaar bestaand vluchtelingenkamp pal aan zee). Beschrijving van Gaza geheel herkenbaar. Krijg acuut heimwee. Wil trouwens ook wel naar Gaza, ik vermoed dat ik me er erg thuis zou voelen.
Floris,
Ik weet weinig of niets over Gaza, maar ben me via de weblog van Anja bezig te verdiepen in alles wat zich in deze contreien afspeeld. Ik vind je verhaal erg mooi. Onder het lezen zie het allemaal voor me. Wat bijzonder dat je op uitnodiging van de vriend via internet, daar op bezoek bent geweest. Wat een fijne ervaring voor je. Groeten,
Dank je wel Floris,ik had je onlangs al ’s nachts op radio 1 gehoord. Tranen van herkenning, voor mij nu al weer 14 jaar geleden, toen ik voor de eerste keer in Gaza kwam en dat zelfde warme onthaal mij overkwam.
mooi verhaal floris.
je maakt me jaloers…. je solidariteit met de mensen zal daar overgekomen zijn.
@anneke
weet je nog wanner dat gesprek op radio1 was?
misschien kan ik het nog terughoren via internet.
Dank voor jullie warme reacties.
Bert, die uitzending was op de dag van mijn terugkomst, de 23e juli.
@floris
dank je
ik ga zoeken……….. wie weet
SPOED
Lieve Anja, Gisteravond 22.8.2007 zat ik te kijken naar een documentaire op CNN vanaf 21.00-23.00 met als onderwerp: God’s Jewish Warriors. Heel interessant temeer dat men in Israel wacht op ‘hun’ Christus en die kan alleen maar komen als zij alle Palestijnse grondgebieden in handen hebben! Het is toch niet te geloven. Vanavond het 2e deel dit keer over de moslims waarin een zekere Wilders in voorkomt.Ik zou hem willen adviseren de Thorarollen dan ook maar te verbieden, en dan straks de bijbel en dan kunnen we ons nergens meer achter verschuilen.Lieve groeten
Ans Jansen-Meurs